• No results found

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Schoolkeuze Deze school is dezelfde als in het basisonderwijs.

1 = heel onbelangrijk; 2 = onbelangrijk; 3 = noch belangrijk, noch onbelangrijk; 4 = belangrijk; 5 = heel belangrijk

Bron: LOSO-vragenlijst ‘Schoolkeuze’

september 1990

September 2013

In deze school kan je veel richtingen volgen.

Men zegt dat dit een goede school is, ze heeft een goede naam.

In deze school bestaat de studierichting die ik wil volgen. Deze school bereidt mij goed voor op latere studies.

In deze school kan je een goed beroep leren.

In deze school krijgt men een goede algemene vorming.

Ik pas bij de andere leerlingen op school (zelfde achtergrond).

Schoolkeuzeproces De school waar ik nu zit… 1 = Heb ik volledig zelf gekozen.; 2 = Heb ik samen met mijn ouders gekozen.; 3 = Hebben mijn ouders gekozen.; 4 = Heeft iemand anders gekozen.

Bron: LOSO-vragenlijst ‘Schoolkeuze’

september 1990

September 2013

Schoolkeuze: al dan niet eerste keuze

Was deze school jouw of jullie eerste keuze? Deze school…

1 = Was mijn eerste keuze.; 2 = Was mijn tweede keuze, ik werd

geweigerd (bv. omdat er geen plaats was) in de school van mijn eerste keuze.; 3 = Was mijn derde keuze, ik werd geweigerd (bv. omdat er geen plaats was) in de school van mijn eerste en tweede keuze.

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Schooltevredenheid September 2013: Nu je al een aantal dagen op deze school zit, wat vind je van deze school? Mei 2014/2015: Nu je al even op deze school zit, wat vind je van deze school?

1 = Niet goed, ik heb er al spijt van dat ik hier naar school ga.; 2 = Niet zo goed, ik had beter verwacht.; 3 = Neutraal, het gaat wel.; 4 = Goed, ik ben tevreden.; 5 = Heel goed, ik ben erg tevreden. Bron: LOSO-vragenlijst ‘Schoolkeuze’ september 1990 September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016

Studieprogramma Ik vind het een interessant studieprogramma.

1 = heel onbelangrijk; 2 = onbelangrijk; 3 = noch belangrijk, noch onbelangrijk; 4 = belangrijk; 5 = heel belangrijk

Bron: LOSO-vragenlijst ‘Schoolkeuze’

september 1990

September 2013

Het sluit aan bij wat ik goed kan, bij mijn capaciteiten.

Het biedt goede studiemogelijkheden achteraf.

Het biedt goede kansen op werkgelegenheid achteraf. Mijn vrienden volgen hetzelfde studieprogramma.

Ik pas bij de andere leerlingen die dit studieprogramma volgen (zelfde achtergrond).

Anderen (CLB, leerkracht, ouders) hebben mij dit aangeraden. Toekomstverwachtingen:

huidig schooljaar

Denk je dat je dit schooljaar zal slagen?

1 = Ik ben (bijna) zeker van niet.; 2 = Ik denk het niet.; 3 = Ik twijfel.; 4 = Ik denk het wel.; 5 = Ik ben er (bijna) zeker van. Bron: SiBO Leerlingvragenlijst September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Toekomstverwachtingen: secundair onderwijs

Ik denk dat ik de school zal verlaten zonder een getuigschrift te behalen.

1 = Zeker niet; 2 = Waarschijnlijk niet; 3 = Misschien; 4 = Waarschijnlijk wel; 5 = Zeker wel

Bron: SiBO Leerlingvragenlijst

September 2013

Ik denk dat ik zal afstuderen in het Deeltijds (Beroeps)secundair Onderwijs (DBSO of

leerovereenkomst).

Ik denk dat ik zal afstuderen in het Algemeen Secundair Onderwijs (ASO). Ik denk dat ik zal afstuderen in het Beroepssecundair Onderwijs (BSO). Ik denk dat ik zal afstuderen in het Kunstsecundair Onderwijs (KSO). Ik denk dat ik zal afstuderen in het Technisch Secundair Onderwijs (TSO). Ik denk dat ik zal afstuderen in het Buitengewoon Secundair Onderwijs (BuSO).

Toekomstverwachtingen: na het secundair

onderwijs

Ik denk dat ik na het secundair onderwijs zal stoppen met studeren en zal gaan werken.

1 = Zeker niet; 2 = Waarschijnlijk niet; 3 = Misschien; 4 = Waarschijnlijk wel; 5 = Zeker wel

Bron: LOSO-vragenlijst ‘Schoolkeuze’

september 1990

September 2013

Ik denk dat ik na het secundair onderwijs een korte specialisatie zal volgen (bv. 7de jaar BSO).

Ik denk dat ik na het secundair onderwijs een opleiding aan de hogeschool zal volgen.

Ik denk dat ik na het secundair onderwijs een opleiding aan de universiteit zal volgen.

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Motivatie < Amotivatie Ik probeer mijn best te doen op school Ik weet niet waarom, ik zie niet welk verschil het maakt.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: SQR-A September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 Motivatie < Gecontroleerde motivatie

Ik probeer mijn best te doen op school omdat anderen dit van mij verwachten.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: SQR-A September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 Ik probeer mijn best te doen op

school omdat ik wil dat anderen denken dat ik slim ben.

Ik probeer mijn best te doen op school omdat ik me slecht, schuldig of beschaamd voel als ik het niet doe. Ik probeer mijn best te doen op school omdat het van mij verwacht wordt.

Ik probeer mijn best te doen op school omdat ik mij anders schuldig zou voelen.

Ik probeer mijn best te doen op school omdat ik anders problemen krijg.

Ik probeer mijn best te doen op school omdat mijn leerkrachten zouden denken dat ik een goede leerling ben.

Ik probeer mijn best te doen op school omdat ik anders commentaar krijg.

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Motivatie < Autonome motivatie

Ik probeer mijn best te doen op school omdat dit belangrijk is voor mij.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: SQR-A September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 Ik probeer mijn best te doen op

school omdat ik nieuwe dingen wil leren.

Ik probeer mijn best te doen op school omdat ik het interessant vind. Ik probeer mijn best te doen op school omdat het leuk is. Academisch Zelfconcept

< Wiskunde

Ik scoor slecht op toetsen wiskunde. 1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: SDQ-II September 2013 Mei 2014 Mei 2015

Mei 2016: voor leerlingen met een apart vak wiskunde

Ik haal goede punten voor wiskunde. Ik heb moeite om iets te begrijpen als er wiskunde in voorkomt.

Ik heb dikwijls hulp nodig bij wiskunde.

Wiskunde is één van mijn beste vakken

Ik ben altijd goed geweest in wiskunde.

Academisch Zelfconcept < Wiskunde

Ik scoor slecht op toetsen als er wiskunde in voorkomt.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: SDQ-II Mei 2016: voor leerlingen met PAV

Ik haal goede punten voor wiskunde. Ik heb moeite om iets te begrijpen als er wiskunde in voorkomt.

Ik heb dikwijls hulp nodig bij wiskunde.

Ik ben altijd goed geweest in wiskunde.

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Academisch Zelfconcept < Frans

Ik scoor slecht op toetsen Frans. 1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: SDQ-II September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Ik heb moeite om iets te begrijpen als

er Frans in voorkomt.

Ik heb dikwijls hulp nodig bij Frans. Ik ben altijd goed geweest in Frans. Frans is één van mijn beste vakken. Ik haal goede punten voor Frans. Academisch Zelfconcept

< Nederlands

Ik heb dikwijls hulp nodig bij Nederlands.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: SDQ-II September 2013 Mei 2014 Mei 2015

Mei 2016: voor leerlingen met een apart vak Nederlands

Ik scoor slecht op toetsen Nederlands. Ik haal goede punten voor

Nederlands.

Ik ben altijd goed geweest in Nederlands.

Nederlands is één van mijn beste vakken.

Ik heb moeite om iets te begrijpen als er Nederlands in voorkomt.

Academisch Zelfconcept < Nederlands

Ik heb dikwijls hulp nodig bij Nederlands.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: SDQ-II September 2013 Mei 2014 Mei 2015

Mei 2016: voor leerlingen met een PAV

Ik haal goede punten voor Nederlands.

Ik ben altijd goed geweest in Nederlands.

Ik heb moeite om iets te begrijpen als er Nederlands in voorkomt.

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Academisch Zelfconcept < Globaal

Ik leer snel bij voor de meeste schoolvakken.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: SDQ-II September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 Ik ben goed voor de meeste

schoolvakken.

Ik scoor goed op tests van de meeste schoolvakken.

Ik haal slechte punten voor de meeste schoolvakken.

Interesse < Wiskunde Ik vind wiskunde leuk. 1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: Denissen, Zarret & Eccles, 2007

September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 Ik vind wiskunde interessant.

Interesse < Frans Ik vind Frans interessant. 1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: Denissen, Zarret & Eccles, 2007

September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Ik vind Frans leuk.

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Interesse < Techniek Ik vind het vak techniek interessant. Vanaf mei 2016: ‘Ik vind techniek interessant’

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: Denissen, Zarret & Eccles, 2007

September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 Ik vind het vak techniek leuk.

Vanaf mei 2016: ‘Ik vind techniek leuk’

Interesse < Nederlands Ik vind Nederlands interessant. 1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: Denissen, Zarret & Eccles, 2007

September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 Ik vind Nederlands leuk.

Betrokkenheid <

Behavioural Engagement

Ik neem actief deel aan het klasgebeuren.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: Skinner, Kindermann & Furrer, 2009

September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 Ik luister aandachtig in de klas.

Ik werk zo hard als ik kan in de klas. Ik let op in de klas.

Ik doe erg mijn best om het goed te doen op school.

Betrokkenheid < Behavioural Disaffection

Ik doe maar net genoeg om mee te kunnen in de klas.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: Skinner, Kindermann & Furrer, 2009

September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 Wanneer ik in de klas ben, doe ik

maar alsof ik werk.

Wanneer ik in de klas ben, dwalen mijn gedachten af.

Ik doe niet echt mijn best op school. Wanneer ik in de klas ben, denk ik aan andere dingen.

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Betrokkenheid < Emotional Engagement

Wanneer we aan iets werken in de klas, ben ik geïnteresseerd.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: Skinner, Kindermann & Furrer, 2009

September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 Ik vind het leuk om in de klas te zijn.

Wanneer ik in de klas ben, voel ik me goed.

Ik vind het fijn om nieuwe dingen te leren in de klas.

Betrokkenheid < Emotional Disaffection

Wanneer we met iets nieuws beginnen in de klas, voel ik mij zenuwachtig.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: Skinner, Kindermann & Furrer, 2009

September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 Wanneer ik niet op een vraag kan

antwoorden, voel ik mij gefrustreerd. Wanneer ik een taak maak in de klas, verveel ik mij.

Wanneer ik in de klas zit, voel ik me slecht.

Wanneer ik in de klas ben, maak ik mij zorgen.

Wanneer ik vastloop op een

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Schoolwelbevinden Meestal heb ik plezier in het werk voor school.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: Schoolvragenlijst Smits & Vorst 2008

September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 De meeste vakken op school vind ik

vervelend.

Als ik mag kiezen, zou ik liever naar een andere school gaan.

Ik heb geen zin om naar school te gaan.

Ik ben blij dat ik op deze school zit. Ik krijg slecht les op deze school. Ik vind het leuk op school.

Als we naar een andere buurt zouden verhuizen, zou ik liefst naar deze school blijven gaan.

Ik vind dat we op deze school genoeg leuke dingen doen.

Opvattingen over intelligentie

Slim zijn is een eigenschap van jezelf waar je niet erg veel aan kan veranderen.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: Dweck, Chiu & Hong, 1995

September 2013 Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 Je bent slim of niet en je kan niet echt

veel doen om dit te veranderen. Je kan wel nieuwe dingen leren, maar je kan niet echt je verstand

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Klasklimaat < Rustige lesgroep

Mijn klas is erg rumoerig. (-) 1 = Helemaal oneens; 2 = Oneens; 3 = Noch eens, noch oneens; 4 = Eens; 5 = Helemaal eens

Bron: LOSO- en SiBO- onderzoek

Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 In mijn klas gaat er nogal wat tijd naar

orde houden. (-)

De leerlingen zijn rustig in mijn klas. De leerlingen van mijn klas storen mij tijdens de les. (-)

Het duurt lang in mijn klas vooraleer het rustig genoeg is om met de les te beginnen. (-)

In mijn klas proberen de leerlingen de leerkrachten af te leiden van de leerstof

De leerlingen van mijn klas kijken dikwijls op hun horloge of het nog geen tijd is. (-)

Klasklimaat < Samenhangende lesgroep

De leerlingen van mijn klas kennen elkaar goed.

1 = Helemaal oneens; 2 = Oneens; 3 = Noch eens, noch oneens; 4 = Eens; 5 = Helemaal eens

Bron: LOSO- en SiBO- onderzoek

Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 De leerlingen in mijn klas vormen een

hechte groep.

De leerlingen van mijn klas voelen zich thuis in hun klas.

In mijn klas zijn er veel leerlingen die elkaars vriend(in) zijn.

In mijn klas zijn er leerlingen die buiten de groep staan. (-)

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Klasklimaat <

Studiegerichte lesgroep

Iets leren is voor de leerlingen van mijn klas erg belangrijk.

1 = Helemaal oneens; 2 = Oneens; 3 = Noch eens, noch oneens; 4 = Eens; 5 = Helemaal eens

Bron: LOSO- en SiBO- onderzoek

Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 De leerlingen van mijn klas zoeken

zelf het antwoord op vragen die hen bezighouden.

De leerlingen van mijn klas leren hun lessen.

Toetsen worden in mijn klas ernstig voorbereid door de leerlingen. De leerlingen van mijn klas doen erg hun best om zoveel mogelijk punten te halen.

Klasklimaat < Sociale aanvaarding

Ik kan goed met de kinderen in mijn klas opschieten.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: PRIMA- onderzoek

Mei 2014 Mei 2015 Mei 2016 Ik heb in deze klas weinig vrienden of

vriendinnen. (-)

Ik word vaak gepest door andere kinderen in mijn klas. (-)

Ik vind het leuk om met de kinderen in mijn klas om te gaan.

De meeste kinderen in mijn klas gaan leuker met elkaar om dan met mij. (-) Als ik kinderen in mijn klas vraag of ze me willen helpen, dan zijn er genoeg die dat doen.

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Kwaliteit van het lesgeven < Klasmanagement

De leerlingen luisteren niet naar wat de leerkracht wiskunde zegt.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: PISA 2003 Mei 2014 Mei 2015

Mei 2016: voor leerlingen met een apart vak wiskunde

Het is lawaaierig en rommelig tijdens de les wiskunde.

De leerkracht wiskunde moet een hele tijd wachten tot de leerlingen rustig zijn.

De leerlingen kunnen niet goed werken tijdens de les wiskunde. De leerlingen beginnen pas te werken lange tijd nadat de les wiskunde begonnen is.

Kwaliteit van het lesgeven < Ondersteunend klasklimaat

De leerkracht wiskunde toont interesse voor de vooruitgang van elke leerling.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: PISA 2003 Mei 2014 Mei 2015

Mei 2016: voor leerlingen met een apart vak wiskunde

De leerkracht wiskunde geeft extra hulp als leerlingen het nodig hebben. De leerkracht wiskunde helpt de leerlingen met hun werk.

De leerkracht wiskunde gaat door met uitleggen tot de leerlingen het begrijpen.

De leerkracht wiskunde geeft de leerlingen de kans om hun mening te geven.

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Kwaliteit van het lesgeven < Autonomie ondersteunen

Mijn leerkracht wiskunde geeft me veel keuze over hoe ik mijn schoolwerk aanpak.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: TASC-onderzoek Mei 2014 Mei 2015

Mei 2016: voor leerlingen met een apart vak wiskunde

Mijn leerkracht wiskunde laat mij kiezen hoe ik mijn schoolwerk aanpak. Mijn leerkracht wiskunde geeft vaak kritiek op hoe ik mijn werk doe in de klas. (-)

Het is alsof mijn leerkracht wiskunde altijd zegt wat ik moet doen. (-) Mijn leerkracht wiskunde luistert naar mijn ideeën.

Mijn leerkracht wiskunde luistert naar mijn mening.

Mijn leerkracht wiskunde legt uit hoe ik de dingen die we op school leren, kan gebruiken.

Mijn leerkracht wiskunde legt uit waarom wat ik doe op school belangrijk voor me is.

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Kwaliteit van het lesgeven < Klasmanagement

De leerlingen luisteren niet naar wat de leerkracht Nederlands zegt.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: PISA 2003 Mei 2014 Mei 2015

Mei 2016: voor leerlingen met een apart vak Nederlands

Het is lawaaierig en rommelig tijdens de les Nederlands.

De leerkracht Nederlands moet een hele tijd wachten tot de leerlingen rustig zijn.

De leerlingen kunnen niet goed werken tijdens de les Nederlands. De leerlingen beginnen pas te werken lange tijd nadat de les Nederlands begonnen is.

Kwaliteit van het lesgeven < Ondersteunend klasklimaat

De leerkracht Nederlands toont interesse voor de vooruitgang van elke leerling.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: PISA 2003 Mei 2014 Mei 2015

Mei 2016: voor leerlingen met een apart vak Nederlands

De leerkracht Nederlands geeft extra hulp als leerlingen het nodig hebben. De leerkracht Nederlands helpt de leerlingen met hun werk.

De leerkracht Nederlands gaat door met uitleggen tot de leerlingen het begrijpen.

De leerkracht Nederlands geeft de leerlingen de kans om hun mening te geven.

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Kwaliteit van het lesgeven < Autonomie ondersteunen

Mijn leerkracht Nederlands geeft me veel keuze over hoe ik mijn

schoolwerk aanpak.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: TASC-onderzoek Mei 2014 Mei 2015

Mei 2016: voor leerlingen met een apart vak Nederlands

Mijn leerkracht Nederlands laat mij kiezen hoe ik mijn schoolwerk aanpak. Mijn leerkracht Nederlands geeft vaak kritiek op hoe ik mijn werk doe in de klas. (-)

Het is alsof mijn leerkracht Nederlands altijd zegt wat ik moet doen. (-)

Mijn leerkracht Nederlands luistert naar mijn ideeën.

Mijn leerkracht Nederlands luistert naar mijn mening.

Mijn leerkracht Nederlands legt uit hoe ik de dingen die we op school leren, kan gebruiken.

Mijn leerkracht Nederlands legt uit waarom wat ik doe op school belangrijk voor me is.

Concept Schaal Antwoordmogelijkheden Bron Gebruikt in:

Kwaliteit van het lesgeven < Klasmanagement

De leerlingen luisteren niet naar wat de leerkracht PAV zegt.

1 = Niet waar; 2 = Meestal niet waar; 3 = Soms waar, soms niet waar; 4 = Meestal waar; 5 = Waar

Bron: PISA 2003 Mei 2014 Mei 2015

Mei 2016: voor leerlingen met een apart vak PAV

Het is lawaaierig en rommelig tijdens de les PAV.

De leerkracht PAV moet een hele tijd wachten tot de leerlingen rustig zijn. De leerlingen kunnen niet goed werken tijdens de les PAV.

De leerlingen beginnen pas te werken lange tijd nadat de les PAV begonnen