• No results found

6. Analyse beeld in multimodale instructieve teksten

6.9 Overzicht beeld corpus

0 5 15 14 6 10 3 12 0% 20% 40% 60% 80% 100% Openen Bereiden Inbrengen of aanbrengen Assembleren Installeren Repareren Instellingen aanpassen Gebruiker afgebeeld Geen gebruiker afgebeeld

Figuur 74: Verdeling gebruiker afgebeeld en geen gebruiker afgebeeld per categorie.

6.9 Overzicht beeld corpus

In het algemeen kan er worden vastgesteld dat in alle categorieën vaker tekeningen dan foto’s worden gebruikt voor de invulling van het beeld. Mogelijk komen er meer MITen met tekeningen dan MITen met foto’s voor, omdat de ontwerper van de MIT in een tekening veel makkelijker informatie kan vereenvoudigen. De vele details die een foto weergeeft heeft de gebruiker misschien niet allemaal nodig en kan de ontwerper in een tekening mooi achterwege laten. Dit levert een helder, concreet beeld op dat de gebruiker ondersteunt tijdens het lezen van de instructie.

Naast de verklaring voor dit fenomeen in het corpus, wordt hieronder per beeldonderdeel een korte samenvatting gegeven van de resultaten en wordt er gezocht naar mogelijke verklaringen voor deze resultaten.

Tekening, foto of combinatie

Wat verklaart dat de overgrote meerderheid van de MITen bestaat uit instructies met tekeningen? Waarom zijn tekeningen geschikter voor multimodale instructieve teksten dan foto’s en waarom zijn er nauwelijks MITen met combinaties van de twee typen beeld? Dit soort vragen rijzen op bij het zien van figuur 23.

De combinatie van tekening en foto is duidelijk nauwelijks aanwezig, slechts 3 keer komt dit voor. Wellicht heeft dit te er mee te maken dat het gebruik van zowel tekening als foto’s in één MIT ‘rommelig’ oogt? Ook het gebruik van foto’s in MITen is niet overtuigend hoog. Sterker nog, bij de categorieën Openen en Instellingen aanpassen bestaat 90% van het beeld in de MITen uit tekeningen. Welk voordeel hebben tekeningen ten opzichte van foto’s? Naar het antwoord op deze vraag kan ik slechts gissen. Een mogelijk antwoord kan zijn dat tekeningen de ontwerper meer vrijheid geven. Hij kan keuzes maken in hoe hij bepaalde zaken afbeeldt, bijvoorbeeld in hoeverre hij de voorstelling vereenvoudigt. Een foto is vaker gedetailleerd, omdat de ontwerper hier minder mogelijkheden tot vereenvoudigen heeft.

Een andere verklaring voor het hoge gehalte tekeningen heeft wellicht te maken met het ‘puzzelgehalte’ van tekeningen. Voor de interpretatie van een tekening moet de gebruiker meer moeite doen dan voor het interpreteren van een foto (die komt immers meer overeen met de werkelijkheid). Dit ‘meer moeite doen’ brengt met zich mee dat de tekening langer in het geheugen van de gebruiker blijft en mogelijk beter wordt verwerkt en beter wordt onthouden.

Herkenbaarheid

Bij het zien van figuur 26 is een belangrijke vraag die gesteld mag worden waarom er relatief best veel MITen zijn met niet herkenbare beeldelementen. Goed, meer dan de helft van alle MITen (met uitzondering van de categorie Bereiden) heeft wel herkenbaar beeld, maar toch is er nog een redelijk aandeel waarin niet alle beeldelementen herkenbaar zijn. Dit is een kwalijke zaak, omdat het de interpretatie van het beeld bemoeilijkt. Natuurlijk heeft de gebruiker naast het beeld ook houvast aan de tekst, maar als er beeld bij de instructie hoort dan zou dit beeld in de meest optimale situatie ook van goede kwaliteit moeten zijn.

In met name de categorie Bereiden kwamen relatief veel instructies voor waarin het beeld niet herkenbaar was, het beeld in 8 van de 15 MITen was in deze categorie niet herkenbaar. Aan ontwerpers de uitdaging om het beeld tot een bepaald punt te vereenvoudigen dat het nog wel een herkenbare of realistische voorstelling heeft. Dit betekent dat die vereenvoudiging niet te ver kan gaan, zoals in de acht MITen met niet herkenbare voorstellingen wel het geval was.

Pijl

Er komen vier soorten pijlen in het corpus voor, namelijk de richtingpijl, de lengtepijl, de procespijl en de aanwijspijl. De richtingpijl, lengtepijl en aanwijspijl zien er hetzelfde uit, maar hebben (door verschillende contexten) een andere betekenis (Tversky & Heiser, 2007). Interessant is het dat het soort pijl duidelijk in de ene categorie meer voorkomt dan in de andere categorie. Een verklaring hiervoor ligt in de aard van de instructie. Zo kwamen er in de categorieën Openen alleen richtingpijlen voor. Wat logisch is, want bij het openmaken van een object, wil de gebruiker weten hoe hij het open krijgt. Richtingpijlen geven de gebruiker aanwijzingen in welke richting (links, rechts, boven, onder) hij een bepaalde actie (trekken, duwen, schuiven etc.) moet uitvoeren.

De lengtepijl komt logischerwijs vaker voor in instructies waar lengtes van objecten op van toepassing zijn, zoals de categorie Assembleren.

Procespijlen (overigens altijd in de vorm van blokpijlen) komen voor in MITen waar de gebruiker van de ene handeling naar de andere handeling gaat. De blokpijlen staan dan tussen twee afbeeldingen, die aangeven eerst de handeling in de eerste afbeelding en dan de handeling in de tweede afbeelding uit te voeren. Procespijlen komen met name voor in de categorie Instellingen aanpassen.

Ten slotte is er de aanwijspijl, die bepaalde elementen in het beeld aanwijst met als doel de gebruiker op een bepaald beeldelement te laten focussen.

Lijn

Er komen twee soorten lijnen in het corpus voor, namelijk de betekenislijn en de markeringslijn. De naam zegt het al, de betekenislijn verbindt bepaalde beeldelementen met een betekenis en de markeringslijn markeert bepaalde beeldelementen. De lijnen verschillen van elkaar wat betreft vorm. Zo zijn betekenislijnen altijd rechte lijnen, maar kunnen markeringslijnen ook ronde lijnen zijn (in de vorm van een open cirkel).

Niet alle categorieën hebben lijnen. Zo hebben de categorieën Repareren en Bereiden geen lijnen. Een categorie die ten opzichte van de andere categorieën veel MITen met lijlen heeft, is Installeren (6 van de 15 MITen). Een verklaring hiervoor is lastig te vinden. Mogelijk heeft de gebruiker in de categorieën Repareren en Bereiden geen extra definiërende informatie (betekenislijn) of aanvullende markeringen nodig (markeringslijn).

Dat Installeren de meeste MITen heeft met lijnen is niet raar, aangezien bij het Installeren van een product veel informatie nieuw is (de gebruiker begint met de eerste stap van het gebruik van het product) en er dus weinig achtergrondkennis is. Het definiëren van die nieuwe informatie kan dan op een relatief simpele manier gedaan worden met een overzicht van de onderdelen van het product waarin betekenislijnen en tekst de kennis verhogen bij de gebruiker.

Plus- en minteken

In het corpus komt in enkele MITen het plusteken voor. Interessant is het om te zien dat het plusteken (+) verschillende betekenissen kan hebben, namelijk ‘en’, ‘meer’ en ‘hoger’. Het minteken (-) komt slechts één keer voor en heeft als betekenis ‘lager’.

Een verklaring voor het vaker voorkomen van het plusteken dan het minteken is lastig te vinden. Ik had verwacht dat in de MITen vaker een combinatie van het plusteken en minteken zou voorkomen. Echter kwam dit maar één keer voor. Wellicht biedt het plusteken relevantere informatie in een instructie dan het minteken doet?

V- en X-teken

Er komen enkele MITen voor met het V-teken. Ook dit teken heeft (net als het plusteken) meerdere betekenissen, namelijk ‘goed’ en ‘check’. Ook kwam er één MIT voor waar het V-teken het beeldmerk is van het merk, namelijk Rexona. Het is een bijzondere keus om dit als beeldmerk te nemen, want daarmee impliceer je ‘Rexona is goed’. Het X-teken kwam slechts één keer voor en had de betekenis ‘fout’. Dit was in combinatie met het V-teken wat als betekenis ‘goed’ had.

Een verklaring voor het vaker voorkomen van het V-teken dan het X-teken is, net als bij de scheve verhouding plus- en minteken, lastig te vinden. Misschien biedt het V-teken ook hier relevantere informatie in een instructie dan het X-teken?

Aanvulling tekst

In het corpus komen, ten opzichte van de aanvullende nummers, veel aanvullende tekst voor bij het beeld. Interessant is het om te zien dat die aanvullende tekst vaak ook is voorzien van een betekenislijn. Die lijn geeft samen met de tekst een definitie van het betreffende beeldelement. De lijn verbindt de tekstuele betekenis met het betreffende beeldelement. De tekst specificeert op deze manier het beeld.

De categorieën waar de meeste MITen met aanvullende tekst voorkwamen zijn Assembleren, Instellingen aanpassen en Installeren. In deze categorieën worden dus vaker beeldelementen gedefinieerd dan in andere categorieën. Wellicht komt dit doordat er hier meer van uit wordt gegaan dat de gebruiker niet zo veel voorkennis heeft en er dus meer begrippen (hier: beeldelementen) moeten worden gedefinieerd?

Aanvulling nummer

In het corpus komen relatief weinig MITen voor met aanvullende nummers. Uitzondering echter is de categorie Openen. Hier geven de nummers bij het beeld de volgorde aan van handelen. In deze categorie is ook relatief weinig instructieve tekst, wat met zich meebrengt dat op een andere manier de volgorde van handelen duidelijk moet worden gemaakt, namelijk met nummers. Waar de nummers onderling in kunnen verschillen is de aanwezigheid van aanvullende tekst, de plaats van de nummers ten opzichte van het beeld en de aanwezigheid van een kader waarin de nummers zijn geplaatst.

Het geringe voorkomen van aanvullende nummers kan komen door het de functie van nummers. Een nummer alleen definieert niet en heeft meer de functie van het aangeven van volgordes. Pas als er ook een aanvullende tekst bij het beeld staat wordt er een beeldelement gedefinieerd. De aanvullende nummers kwamen vaak voor samen met aanvullende tekst.

Representatie gebruiker

Het voorkomen van representatie van de gebruiker hangt af van de categorie. Zo komen in de categorieën Instellingen aanpassen en Bereiden nooit afbeeldingen voor waarin de gebruiker is gerepresenteerd. Categorieën waar vaker representaties van de gebruiker in voorkomen zijn Repareren en In- of aanbrengen. De representatie van de gebruiker kan verschillende vormen aannemen. Zo kunnen de handen, het bovenlichaam, het onderlichaam en het hele lichaam worden afgebeeld. De

meest voorkomende representatie zijn de handen. Wat logisch is, aangezien met deze lichaamsdelen de betreffende handelingen worden uitgevoerd. Onderzoek van Glenberg en Robertson (1999) liet zien dat het verstandig is om in instructieve teksten de objecten uit te beelden waar handelingen mee moeten worden uitgevoerd.

De afwezigheid van de gebruiker in het beeld in de categorieën Instellingen aanpassen en Bereiden is te vinden in de aanname dat het afbeelden van de gebruiker overbodig is in deze categorieën. Bij het aanpassen van de instellingen van je televisie, bijvoorbeeld, is een MIT waarin de onderdelen van de afstandsbediening en het instellingenscherm informatiever dan een afbeelding van een vinger die op een knop drukt. Hetzelfde geldt wellicht voor het Bereiden van een ovenschotel. Meer van belang zijn het benodigde kookgerei en de producten (de objecten waarmee je de kookhandelingen uitvoert), dan hoe je een garde vastpakt of iets in die trant.