• No results found

Overeenkomsten en verschillen met de Europese bankenbelasting

3.3 Vormgeving van de Europese bankenbelasting 1 Belastingplichtigen

4.2.4 Overeenkomsten en verschillen met de Europese bankenbelasting

Zoals eerder besproken is de Nederlandse beursbelasting vanwege haar invloed op de Amsterdamse beurs afgeschaft, er wordt van de Europese bankenbelasting voor een

soortgelijke invloed op de financiële markt gevreesd. Omdat de Nederlandse beursbelasting en de Europese bankenbelasting vergelijkbaar zijn en er twijfels bestaan rond de FTT, worden beide belastingen met elkaar vergeleken.

Een belangrijk verschil is dat de Europese bankenbelasting een breder begrip van belastingplichtigen hanteert dan de beursbelasting. De Europese bankenbelasting richt zich namelijk op financiële instellingen die betrokken zijn bij financiële transacties, onder de beursbelasting zijn echter alleen de effectenhandelaren belastingplichtig. Om onder de beursbelasting aangemerkt te worden als effectenhandelaar moet voldaan worden aan een duurzaam streven in de aan- en verkoop en/of tussenkomst bij transacties van effecten. Onder de Europese bankenbelasting ontbreekt de eis voor een duurzaam streven voor financiële instellingen in de aan- en verkoop van effecten en vallen incidentele transacties van effecten door financiële instellingen wel onder de heffing. Verder wordt een financiële transactie waarbij een financiële instelling betrokken is onder de Europese bankenbelasting belast, indien de financiële instelling gevestigd is op het grondgebied van een lidstaat. In

tegenstelling tot de beursbelasting waarbij voor de kwalificatie als belastingplichtige vereist is dat de effectenhandelaar zijn bedrijf in Nederland, het toepassingsgebied uitoefent.

Verder wordt onder de beursbelasting alleen de aan- en verkoop van effecten belast. De Europese bankenbelasting hanteert echter een brede benadering van financiële transacties, waardoor ook de overdracht van effecten onder de bankenbelasting wordt belast. Daarnaast wordt het sluiten of aanpassen van derivaatcontracten onder de Europese bankenbelasting belast. Ook de transacties tussen belastingplichtigen onderling wordt onder de

bankenbelasting niet vrijgesteld zoals bij transacties tussen effectenhandelaren onder de beursbelasting. Dus transacties tussen financiële instellingen onderling vallen tevens onder de Europese bankenbelasting. Daarnaast vormt bij de Europese bankenbelasting de marktprijs de maatstaf van heffing, transacties waarbij de tegenprestatie lager is dan de marktprijs of bij overdracht van effecten wordt de marktprijs als maatstaf van heffing gehanteerd. De

149 Kamerstukken II 1989/90, 21 342, nr. 3, p. 4-5.

31

marktprijs is gelijk aan het volledige bedrag dat zou zijn betaald als bij een transactie op zakelijke grondslag. Voor de beursbelasting vormt de tegenprestatie voor de aan- en verkoop van effecten de maatstaf van heffing.

Kort gezegd is de belangrijkste overeenkomst tussen de Europese bankenbelasting en de beursbelasting dat beide belastingen aansluiten op financiële activiteiten. Het belangrijkste verschil is dat de Europese bankenbelasting een bredere benadering met betrekking tot de belastingplichtigen en belastbare grondslag hanteert dan de beursbelasting. Daarom kan de invoering van de Europese bankenbelasting een significant zwaarder impact hebben op de financiële markt dan de beursbelasting had. De beursbelasting wordt beschouwd als een

belangrijke oorzaak voor de afvloeiing van de Nederlandse effectenhandel naar het buitenland. De beursbelasting hanteerde weliswaar een hoger tarief dan de Europese bankenbelasting, er werd echter een maximumbedrag van 1200 gulden per transactie geheven. Bij grote

transacties was over het gedeelte van de tegenprestatie dat boven de 1 miljoen gulden ligt geen belasting verschuldigd. Ondanks het maximumbedrag van 1200 gulden per transactie leidde de beursbelasting tot een verplaatsing van financiële activiteit en kapitaal op grote schaal van de Amsterdamse beurs naar het buitenland en werd daarom afgeschaft. 4.3 De beoordelingscriteria

Voor het beoordelen en afwegen van de Nederlandse en Europese bankenbelasting wordt er gebruik gemaakt van drie beoordelingscriteria. Ten eerste het criterium effectiviteit. Voor het criterium effectiviteit wordt aangesloten op de doelstellingen van beide bankenbelastingen om het risicoprofiel van de bancaire en financiële sector te verlagen en een herhaling van de kredietcrisis voorkomen.150 Bij de Nederlandse bankenbelasting wordt er voor de effectiviteit gekeken naar de aansluiting van heffing op het vreemd vermogen, de koppeling van het tarief met het beloningsbeleid en het probleem van dubbele belasting veroorzaakt door de reikwijdte van belastingplichtigen. Verder wordt voor de effectiviteit van de Europese bankenbelasting het effect van de FTT op de volatiliteit en efficiëntie van de financiële markt behandeld en in paragraaf 4.2 is de beursbelasting aan bod gekomen. In paragraaf 4.2 is dieper ingegaan op de werking van de Tobintaks en soortgelijke heffingen als de FTT op de financiële markt.

Het tweede criterium zijn de begrotingsinkomsten. Bij het begrotingscriterium wordt er gekeken naar de mate waarin beide bankenbelastingen slagen een belangrijke bijdrage te verkrijgen van de bancaire en financiële sector vanwege haar rol in de kredietcrisis.151 Voor

150 Europese Commissie COM(2013) 71 final, p. 2 en Kamerstukken II 2011/12, 33 121, nr. 4, p. 6-7. 151 Europese Commissie COM(2013) 71 final, p. 2-3 en Kamerstukken II 2011/12, 33 121, nr. 4, p. 5-6.

32

de Nederlandse bankenbelasting is de redelijkheid van het vragen van een bijdrage aan de bancaire sector toegelicht en de (mogelijke) doorberekening door de bancaire sector aan haar klanten behandeld. Bij de Europese bankenbelasting wordt voor dit criterium specifiek gekeken naar de verplaatsing van het kapitaal veroorzaakt door de FTT. Als de Europese bankenbelasting niet slaagt in haar harmonisatiedoel en het vinden van een groot draagvlak voor de FTT dan kan een verplaatsing van kapitaal op grote schaal plaatsvinden.152 Wanneer het kapitaal zich verplaatst van landen met de Europese FTT naar landen zonder de FTT dan leidt dit tot het mislopen van belastingsopbrengsten van de FTT. Door het mislopen

belastingsopbrengsten slaagt de FTT er niet in om een belangrijke bijdrage te verkrijgen van de financiële sector. Ook het risico op doorberekening door financiële instellingen aan haar klanten zet het vragen van een bijdrage onder druk. Verder wordt voor dit criterium bij de Europese bankenbelasting gekeken naar de invloed van de beursbelasting. Omdat de Europese bankenbelasting en de beursbelasting soortgelijke heffingen zijn en dezelfde gevolgen kunnen hebben, is de invloed van de beursbelasting op de kapitaalstromen behandeld.

Als laatste criterium, de uitvoerbaarheid van de bankenbelastingen. Voor het

beoordelen van de uitvoerbaarheid wordt de eenvoud van het innen, controle en handhaving van beide bankenbelastingen besproken. De uitvoerbaarheid van de belastingen is

noodzakelijk voor het behalen van de beoogde doelstellingen van beide bankenbelastingen. Vooral voor de Europese bankenbelasting is de uitvoerbaarheid van een gemeenschappelijk stelsel van belasting op financiële transacties onzeker.153 Een gemeenschappelijk stelsel tussen meerdere landen moet haalbaar zijn om het mogelijk te maken de verplaatsing van kapitaal en ontwijking als gevolg van de Europese FTT te voorkomen.154

4.4 Effectiviteittoets