• No results found

Hoofdstuk 5: Kwalitatieve Analyse

5.2 Overeenkomst en onderscheid binnen gebruikersgroepen

Uit de kwantitatieve gegevens blijkt dat het roken van een joint de meest populaire

toedieningsmanier is. Deze trend komt ook terug in het kwalitatieve onderzoeksinstrument, aangezien alle tien de respondenten hun cannabis nuttigen door voorgedraaide joints te halen of zelf hun joints te rollen. In hoofdstuk 5 wordt gekeken of deze observatie ook terugkomt in de kwantitatieve data van de Amsterdamse coffeeshopbezoekers.

Vanuit de kwalitatieve gegevens komen opvallende observaties naar voren rondom de noties van bewuste en onbewust onderscheid met betrekking tot het wel of niet kunnen rollen van joints. Om te onderzoeken of er sprake is van (bewust of onbewust) onderscheid of

overeenkomsten in de gebruikers- en verwachtingspatronen, zijn de respondenten gevraagd de roes van wiet en hasj zo goed mogelijk te beschrijven. Om onderscheid tussen deze groepen te vinden is het met name van belang hoe wietgebruikers hasj omschrijven en wat voor beschrijving van wiet wordt gegeven door hasjgebruikers. De hasjgebruikers omschrijven het effect van wiet over het algemeen als een heftige, langdurige roes waar de gebruiker passief van wordt en gepaard gaat met een toename in de eetlust en een droge mond.

Dit is goed terug te zien in de omschrijving van de volgende respondent:

“Alle drie de keren dat ik wiet heb gerookt ben ik ontzettend moe geworden. Zo moe dat ik binnen drie kwartier zelfs bij een vriend van mij op zijn bank in slaap ben gevallen. Dat is eigenlijk ook de reden waarom ik zelf hasj rook: ik wil eerst een beetje relaxen, maar ’s avonds ook nog een beetje actief zijn als ik heb gegeten en daarna nog iets nuttigs wil doen, zoals mijn huiswerk afmaken of de afwas doen” (Benjamin, hasjgebruiker, 21 jaar

oud en studeert hbo rechten).

Deze respondent vindt het belangrijk om niet al te veel onder invloed of “stoned” te zijn en om zich later nog enigszins te kunnen concentreren op huishoudelijke en studiegerelateerde zaken. Hasj zou dit volgens hem, anders dan bij wiet, beter mogelijk maken.

Een respondent die zichzelf identificeert als wietgebruiker kijkt hier iets anders tegen aan:

R: “De eerste keer dat ik ging blowen begon ik met hasj, omdat ik via via hoorde dat dit minder heftig was dan wiet. In het begin vond ik hasj prima, maar nadat ik White Widow3 had gebruikt merkte ik dat je daar wat slomer en meer ontspannen door voelde. [...] Mijn oom rookt ook wiet en zegt wel eens dat ik rustiger aan moet doen, omdat ik anders met school in de problemen kom. Maar wat hij niet weet is dat ik juist wiet rook om me hier niet mee bezig te houden. Ik zorg natuurlijk wel eerst dat ik al mijn huiswerk af heb en alle andere dingen heb gedaan, anders ga ik me over dit soort zaken zorgen maken en kan ik niet genieten van de wiet.”

I: “Wat is de reden dat je voornamelijk White Widow rookt in plaats van andere wiet of hasj?”

R: “Ik weet niet, ik wil na een lange dag werken me ‘s avonds nergens meer zorgen over maken. De reden dat ik van die sterke wiet rook is eigenlijk puur om de tijd door te

komen. Dat kan je denk ik alleen doen met sterke, goede wiet” (Rubiya, wietgebruiker, 18

jaar oud en studeert mbo maatschappelijke zorg).

Daarnaast roken de wietgebruikers vaak voorgedraaide joints, terwijl de hasjgebruikers vaker hun joints zelf rollen. Dit onderscheid tussen deze twee subgroepen komt duidelijk naar voren in de volgende twee antwoorden:

“Naast het feit dat ik nooit tijd heb om mijn eigen joints te rollen, heb ik nooit geleerd hoe je een goede joint daadwerkelijk moet draaien. Ik zou je wel ongeveer kunnen vertellen hoe dit moet, omdat mijn vrienden ze altijd rollen als we aan het chillen zijn”(Elsa, wietgebruiker, 21

jaar oud en studeert hbo Rechten).

[…] “In de tijd dat ik nog wiet rookte moest ik altijd de joints voor mijn vrienden draaien. Ondertussen ben ik overgestapt op hasj en rook ik meestal alleen” (Malou, hasjgebruiker, 22

jaar oud en studeert WO Psychologie).

Het alleen roken van hasj komt meerdere malen terug in de kwalitatieve data. Vier van de vijf hasjgebruikers geven aan hun cannabis meestal alleen te roken. Daarnaast laten de kwalitatieve interviews ook zien dat de hasjgebruikers meer ervaring hebben met roken het aantal jaren, hun joints vaak zelf rollen en ouder zijn dan de wietgebruikers. De leeftijd van de vijf hasjgebruikers lag tussen de 20 en 24 jaar, terwijl de wietgebruikers tussen de 18 en 21 jaar oud waren.

Hasjgebruikers uit het kwalitatieve onderzoeksinstrument geven ten derde ook aan vaak zelfstandig in hun eentje te roken. Vier van de vijf hasjgebruikers geven aan hun cannabis niet in groepsverband te roken. Daarnaast laten de kwalitatieve interviews ook zien dat de

hasjgebruikers meer ervaring hebben met roken in aantallen jaren, hun joints vaak zelf rollen en ouder zijn dan de wietgebruikers. De leeftijd van de vijf hasjgebruikers lag tussen de 20 en 24 jaar, terwijl de wietgebruikers tussen de 18 en 21 jaar oud waren. Wietgebruikers roken daarintegen voornamelijk voorgedraaide joints. Dit onderscheid tussen deze twee subgroepen komt duidelijk naar voren in de volgende twee antwoorden:

“Naast het feit dat ik nooit tijd heb om mijn eigen joints te rollen, heb ik nooit geleerd hoe je een goede joint daadwerkelijk moet draaien. Ik zou je wel ongeveer kunnen vertellen hoe dit moet, omdat mijn vrienden ze altijd rollen als we aan het chillen zijn” (Elsa, wietgebruiker,

21 jaar oud en studeert hbo Rechten).

[…] “In de tijd dat ik nog wiet rookte moest ik altijd de joints voor mijn vrienden draaien. Ondertussen ben ik overgestapt op hasj en rook ik meestal alleen” (Malou, hasjgebruiker, 22

De laatste bevinding die vanuit de kwantitatieve data kwam, was de samenhang tussen opleidingsniveau en de voorkeur voor het roken van hasj of wiet (Cohen: 1955) . Vier van de vijf geïnterviewde wietgebruikers waren bezig hun mbo-diploma te halen en alle vijf de

hasjgebruikers studeerden aan de hogeschool of de universiteit. Het onderscheid tussen het opleidingsniveau en de sterkte van de wiet of hasj komt in het volgende excerpt goed naar voren:

“[...]Bij ons op school waren de die-hard wiet blowers altijd de jongens die op het vmbo zaten. Nu ga ik niet ineens heilig doen, want ik deed toen havo dus ik ben ook geen

supergenie. Maar toch viel het mij wel op dat niemand van die spijbelende blowers op het vwo zaten; het waren toch wel bijna altijd de vmbo-ers” (Sander, wietgebruiker, 21 jaar

oud en is tweedejaars WO Biologie).

Deze bevinding lijkt bevestigd te worden door een andere studie. Zo is cannabisgebruik onder vmbo-leerlingen tussen de 12 en 16 jaar oud significant hoger dan hun leeftijdsgenoten die havo en vwo studeren, waarbij de algemene trend ook lijkt te zijn dat lageropgeleiden op jongere leeftijd met deviant gedrag beginnen (Schrijvers en Schuit 2010: 32). De verklaring die hiervoor wordt gegeven is dat leerlingen op het vmbo kwantitatief gezien meer uur vrije tijd zouden hebben dan vwo-leerlingen en deze tijd voornamelijk met hun vrienden doorbrengen (Ibid.: 37). Dit gegeven kwam ook terug in de kwalitatieve data:

“Vroeger gingen veel van mijn vrienden op het vmbo na school standaard een stickie roken. Het begon eerst redelijk onschuldig met sigaretten en hier en daar iemand die zijn eigen shag draaide. Niet lang daarna ging dit over in blowen en stonden we bijna

dagelijks naast onze school onder een viaduct. Paar maanden later was ons kleine groepje flink gegroeid en stonden we met alle jongens van ons jaar daar iedere dag te

blowen” (Timo, wietgebruiker, 19 jaar oud en studeert mbo commercieel administratief

medewerker).

Concluderend komt vanuit de kwalitatieve data een beeld naar voren van twee “blowprofielen” van twee onderling verschillende subgroepen. Aan de ene kant zijn wietgebruikers meestal jonge, laagopgeleide jongens tussen de 18 en 21 jaar oud die in

groepsverband (voornamelijk uit verveling) sterke, voorgedraaide joints roken. Anderzijds zijn er de hasjgebruikers die over het algemeen ouder zijn en meer ervaring hebben met roken in

aantallen jaren. Deze groep rollen zelf hun (vaak mildere) hasjjoints om zich te ontspannen en roken hun joints vaak alleen. Het doel van deze groep cannabisgebruikers is niet om in een heftige, “stonede” roes terecht te komen, omdat velen van hen naderhand nog huishoudelijke of studiegerelateerde zaken willen afronden waarbij sommigen van hen zich daar dan beter op kunnen concentreren.

Het bewuste onderscheid ligt hier vooral bij de sterkte van de wiet en de achterliggende reden waarom ze die wiet of hasj roken. Bij de groep wietgebruikers is dit uit verveling en bij de hasjgebruikers zijn deze redenen verschillend, waar de meest gehoorde reden is dat ze zich naderhand beter kunnen concentreren op andere taken. Het onbewuste onderscheid heeft hierbij te maken met het opleidingsniveau, hun leeftijd en hun ervaring met het roken van cannabis (en tabak) in aantallen jaren.