• No results found

Originele doelstellingen van de APO-procedure

4. Resultaten

4.4 Originele doelstellingen van de APO-procedure

Het volgende topic in het gesprek met de respondenten was een confrontatie met de originele APO-doelstellingen. Tijdens de interviews werd aan de respondenten de doelstellingen kort geduid en gevraagd of zij in de praktijk ervaren of deze doelstellingen inderdaad worden bereikt. In de praktijk komen deze doelstellingen vooral neer op de ontlasting van het parket en de verantwoordelijkheid en autonomie aanmoedigen. Autonomie bij het afwerken van APO- dossiers werd in 4.3 deels besproken.

Tijdens de interviews kwam unaniem de Omzendbrief over het nieuwe instroombeleid aan bod. Hierover wordt een extra passage voorzien.

4.4.1 Parket ontlasten

De belangrijkste reden waarom APO werd ingevoerd, is het ontlasten van de parketten. Vermits voorheen (voor 2005) alle PV’s naar het parket werden gestuurd, werden de magistraten verondersteld alle PV’s te lezen en er opdrachten voor uit te schrijven. Zoals in de literatuurstudie beschreven, worden APO’s en VPV’s minder uitgebreid opgevolgd door de parketten dan PV’s.

Deze manier van werken kan ervaren worden als een verschuiving van de werkdruk van het parket naar de politie. Aan de respondenten werd gevraagd of zij het eens waren met deze vaststelling.

27

“Er komt extra werkdruk bij ons. Maar of dat nu ervaren moet worden als negatief? Ik vind het niet.” – Respondent 5

Vijf van de zes respondenten hebben begrip voor de verschuiving van de onderzoeksopdrachten van het parket naar de politie. Men begreep dat de noodzaak aanwezig was onder andere vanwege de hoge werklast en het personeelstekort bij het parket.

De introductie van APO heeft inderdaad een stijging van de werkdruk bij de politie teweeggebracht. Er is evenwel geen negatieve perceptie over deze evolutie maar eerder eensgezindheid over de positieve gevolgen voor de politie. Zij ervaren het als een extra taak waarvoor meer tijd dient uitgetrokken.

De toegewezen extra verantwoordelijkheid werd vergeleken met de functie van procureur in het dossier. Tot op het moment dat er een beslissing moet vallen in het dossier, krijgt de APO- beheerder tot op zekere hoogte de functie van de procureur. Deze moet ervoor zorgen dat alles in het dossier in orde wordt gebracht en dat alle nodige onderzoeksdaden gesteld worden. Pas op het moment dat er een beslissing in het dossier moet vallen over een mogelijke verdere vervolging of afhandeling, gaat het dossier naar het parket.

“Daar waar vroeger de procureur de dossiers op zijn bureau kreeg en die nalas en als er daar nog zaken in diende te gebeuren, een kantschrift stuurde, dan doen wij dat. En dan zijn we eigenlijk zo een beetje heel karikaturaal getekend een beetje de procureur binnen de zone.” –

Respondent 3

4.4.2 Verantwoordelijkheid en autonomie aanmoedigen

De politie meer verantwoordelijkheden doen opnemen, is een andere belangrijke drijfveer die de omzendbrief over APO aangeeft als verantwoording voor het installeren van het systeem. De respondenten kregen beide doelstellingen voorgesteld en werden gevraagd hun mening te geven. Er werd ook spontaan gesproken over hoe APO een opwaardering van hun job is.

“…nu krijg ik hier wel bepaalde opdrachten binnen waarvoor dat ik mij meer gewaardeerd voel, waardoor ik meer beslissingen kan nemen, waardoor dat ik eigenlijk meer vrijheid geniet om met bepaalde zaken ook

onderzoek te gaan doen. – Respondent 4

De meeste respondenten erkennen dat APO meer verantwoordelijkheden geeft aan de politie. Het is een verbetering vergeleken met vroeger toen er minder verwacht werd van een

28 individuele inspecteur. Een sprekend voorbeeld kwam van een jonge inspecteur die verwachtte

van de leidinggevenden dat deze elke opdracht zeer specifiek zou uitleggen. Dat is een positieve evolutie: vroeger was er amper ruimte voor eigen inbreng of interpretatie. Nu verwacht men van inspecteurs dat zij autonoom kunnen werken en actief kunnen meedenken over het verdere verloop van het onderzoek. APO geeft de mogelijkheid aan hoofdinspecteurs die leiding hebben over het onderzoek, om inspecteurs te coachen en bij te sturen in het onderzoek waar nodig. Dit wordt ook als een voordeel ervaren. Concreet kan men intern de dossiers terugsturen die niet correct zijn afgewerkt met een duidelijke opdracht van wat beter moet, zowel voor het betrokken dossier als voor toekomstige dossiers.

“Dit is natuurlijk mooi verwoord hé. Het is de politie paaien. De autonomie. Goh. We hebben nooit vragende partij geweest voor die autonomie, laten we het zo stellen. Het is ons een beetje in 't strot geduwd geweest. En ja, uiteindelijk inderdaad, ge hebt toch is iets meer autonomie. Alhoewel als het eropaan komt, gaat ge toch uw parketmagistraat inlichten

en vragen. Denk dat dat een beetje een lege doos is, die autonomie.” – Respondent 2

Er waren respondenten die ook kritiek gaven op de doelstelling over de beoogde bestendiging van autonomie en verantwoordelijkheid. Eén APO-beheerder was van mening dat het vooral een vorm van windowdressing betreft. Een notie die is toegevoegd om de politie te paaien vermits deze er geen voorstander van is. Anderen spreken dit tegen door te verklaren dat ze APO wel degelijk een opwaardering van de job vinden. De ervaring en kennis van de politie in deze zaken kan zo beter benut worden.

Een andere kritiek op de doelstelling is terug te vinden in de vermelding van een respondent dat deze verantwoordelijkheid meer gericht is naar de politiediensten en niet de individuele autonomie van de inspecteurs aanmoedigt. Inspecteurs op het terrein moeten nog steeds een leidinggevende contacteren bij elke zaak die ze tegenkomen. Deze respondent werkt in een grote politiezone en gaf zelf toe dat dit in andere zones mogelijk anders wordt geregeld. Op basis van de interviews lijkt deze doelstelling bereikt te worden. Dat de inspecteurs zich meer gewaardeerd voelen als politiemensen met kennis en ervaring, doet hun motivatie voor het werk stijgen. Ze voelen zich meer betrokken bij het onderzoek. Enkele respondenten zijn van mening dat dit ook een positieve invloed heeft op de kwaliteit van de afgeleverde dossiers.

29 4.4.3 Recente wijziging instroombeleid

De auteur tekent de afhandelingswegen voor het instroombeleid uit in figuur 2. Figuur 2: Afhandelingsflow politievaststellingen op basis van de interviews

Elke respondent sprak spontaan over een recente wijziging van het instroombeleid van het parket Oost-Vlaanderen. Met “instroombeleid” wordt verwezen naar het door het openbaar ministerie gevoerde instroombeleid waarbij voor bepaalde misdrijven geen volwaardig proces- verbaal meer wordt opgemaakt.

Ze maken de opmerking dat sinds maart of juli 2019 een aanpassing werd gemaakt aan de richtlijnen over welk soort proces-verbaal voortaan voor welk misdrijf gebruikt moet worden. Deze wijziging brengt eveneens extra werklast en bijkomende administratie voor de politiediensten met zich mee.

“Maar inderdaad, er is een verschuiving geweest van de werklast en ook het instroombeleid die het parket Oost-Vlaanderen nu uitvoert, is ook een

verschuiving van werklast.” – Respondent 1

De meningen zijn verdeeld over de praktische uitwerking van deze wijziging. Het zou gaan om een zeer uitgebreide en gedetailleerde keuzelijst van alle mogelijke misdrijven. Dat de lijst meer duidelijkheid schept in wat het parket verwacht van de politie, is het belangrijkste voordeel dat werd aan aangegeven. Er is nu een lijst beschikbaar, te zien als een “beslisboom” waarmee de juiste instroom van meldingen verzekerd wordt: APO/APO-O/PV/VPV/GAS.

Notulering uit diverse interne politiediensten

APO? Ja Nee APO-O APO VPV/GAS PV Politiezone Parket Stellen van onderzoeksdaden

30 De stijging van het aantal richtlijnen in het algemeen, zorgt echter voor meer complexiteit. Zo

wordt verklaard dat het niet meer mogelijk is om van buiten te onthouden welk soort PV opgesteld dient te worden bij welk misdrijf. Dit maakt het moeilijk voor de mensen op het terrein om de correcte optie te kiezen en dienen zij hun leidinggevenden meer te contacteren. Tenslotte is het interessant te vermelden dat de Politiezone Gent een tool ontwikkeld heeft (Eureka tool) om fouten te beperken bij het maken van de keuzes. Eureka is ook aan andere politiezones ter beschikking gesteld.

De auteur merkt op dat noch de richtlijnen zelf, noch de keuze lijst waarvan sprake of de werking van de ISLP-databank of de Eureka tool, expliciet werden getoond tijdens de interviews.

Tijdens het literatuuronderzoek is de wijziging van de richtlijnen, waarvan de respondenten melding maakten, niet opgedoken. De auteur verkiest om er in dit intermezzo kort melding van te maken.

De nieuwe richtlijnen worden uiteengezet in de omzendbrief OBOV 2019002 van de procureur des Konings te Oost-Vlaanderen van 28 maart 2019 inzake het zgn. instroombeleid. Het gaat daarbij om duizenden meldingen. In 2017 ging het voor het parket Oost-Vlaanderen om meer dan 9.000 processen-verbaal; nationaal gaat het dus om meerdere tienduizenden dossiers/meldingen) en hebben betrekking op bijvoorbeeld de volgende feiten:

het verlaten van de echtelijke of ouderlijke woonst, voor zover er geen verontrustende elementen zijn (bv. onrustwekkende verdwijning); het niet uitoefenen van het bezoekrecht; accidentele schadegevallen die te wijten zijn aan loutere ongevallen (bv. dakpan van een huis gewaaid, een windstoot die een raam vernielt, een water dat insijpelt ingevolge een lek bij de gebuur); (buren)ruzies zonder slagen; niet strafbare bedreigingen; niet nakoming van contractuele verbintenissen; verloren voorwerpen; sociaal probleem zonder specifieke strafbare feiten; wet 15.07.1960 op de dancings; conflicten naar aanleiding van het niet naleven van vonnissen uitgaande van een burgerlijke rechtbank, enz. (Arnould, 2020).