• No results found

Organisatie invloed op het creëren van randvoorwaarden

§ 4.5 Invloeden vanuit organisaties

Hoofdstuk 5: Conclusies en aanbevelingen

5.4.1 Organisatie invloed op het creëren van randvoorwaarden

Om de strategische leiding van bouwmarkten te overtuigen om tot het ondersteunen van e-learning over te gaan moeten de consequenties van e-learning gebruik in de perceptie van de betrokken partijen stroken met hun doelen. Dergelijke ondersteuning kan plaats vinden door organisatorische inspanning vanuit de centrale organisaties van bouwmarktketens. Daarnaast kunnen fysieke faciliteiten zoals beschikbaarheid van computers en Internet verbindingen door deze centrale organisaties beïnvloed worden. Uit interviews met AN managers blijkt dat de bereidheid van bouwmarktketens tot het

creëren of toelaten van deze faciliteiten afhankelijk is van een aantal aspecten. Dit onderzoek is ingegaan op deze aspecten aan de hand van de percepties van de consequenties die samenhangen met de drie eerder genoemde randvoorwaarden; informatiekwaliteit, systeemkwaliteit en sociale invloeden.

Voor deze perceptie is ten eerste is de aard van de informatie die via e-learning wordt aangeboden aan BMWs van belang. Uit interviews met verscheidene leden van ANs management is gebleken dat deze informatie in de perceptie van het management van bouwmarktketens moet stroken met de doelstellingen van hun ondernemingen. Doordat zij meerdere concurrerende merken voeren hebben bouwmarktketens geen belang bij een sterke merkvoorkeur voor AN producten onder hun medewerkers. Een e-learning systeem moet door AN dus niet als veredeld reclame kanaal richting BMWs gebruikt worden. De reden hiervoor is dat dit in de perceptie van het bouwmarktmanagement de controle die zij heeft over de mix aan merken die BMWs verkopen kan verminderen. De informatie die via e-learning wordt aangeboden moet echter wel het doel van AN blijven dienen. Het heeft immers geen zin voor AN om te investeren in iets wat een doel dient dat uitsluitend tegengesteld is aan haar eigen doelen.

In samenhang met de systeemkwaliteit van een e-learning systeem kunnen bouwmarkten e-learning gebruik ondersteunen door het beschikbaar stellen van trainingsfaciliteiten. De verwachte kosten van deze ondersteuning en de manier waarop verwacht wordt dat deze kosten verdeeld zullen worden tussen AN en bouwmarkten zullen ook bepalend zijn voor de mate waarin deze randvoorwaarden bewerkstelligd kunnen worden. Uit interviews met AN managers blijkt dat bouwmarktketens niet bereid zullen zijn om veel te investeren in deze faciliteiten. Afhankelijk van deze bereidheid zal AN investeringen in deze trainingsfaciliteiten zelf moeten dragen. De kosten die hiervoor gemaakt worden moeten dan echter wel te verantwoorden zijn met de voordelen die naar verwachting voor AN voortkomen uit e-learning gebruik.

Uit interviews met BMWs is gebleken dat bouwmarkten sociale invloeden vanuit hun centrale organisatie kunnen ondersteunen. Zij zullen dit echter alleen doen als zij inzien hoe e-learning hun eigen doelen zal dienen. Daarnaast moet deze invloed bij voorkeur uit te oefenen zijn via bestaande organisatiestructuren zodat de organisatiekosten van deze invloed beperkt kunnen blijven. Als aanvulling hierop is uit gesprekken met leden van de

47

buitendienst service organisatie is gebleken dat AN deze mensen kan gebruiken om de meest relevante personen binnen klantorganisaties te beïnvloeden met betrekking tot e-learning gebruik. Doordat deze activiteiten aansluiten bij de bestaande activiteiten van de buitendienstmedewerkers zijn hierop weinig beperkende of stimulerende invloeden te bedenken die voortkomen uit de perceptie die bouwmarktorganisaties of AN zelf.

Een laatste aspect dat uit interviews met AN managers naar voren kwam en dat invloed heeft op de bereidheid tot het faciliteren van e-learning gebruik is de aard van de relatie op strategisch niveau tussen AN en de bouwmarktketen. De aard van deze relatie beïnvloedt in hoeverre strategische beslissingnemers van klantorganisaties openstaan voor samenwerking met AN. Al naar gelang het vertrouwen dat beide partijen in elkaar hebben zullen percepties van de vereiste inspanningen benodigd voor e-learning gebruik positiever dan wel negatiever uitvallen. Het effect dat dit op de introductie van e-learning in deze onderzoekssituatie heeft wordt versterkt doordat e-learning nog niet in een vergelijkbare situatie gerealiseerd is. Concrete op de praktijk gebaseerde informatie is daardoor afwezig. Zodoende wordt de beslissingen tot ondersteuning of faciliteren van e-learning in hoge mate subjectief van aard en versterkt daarmee de invloed van de aard van de relatie tussen AN management en bouwmarktmanagement.

5.4.2 Aanbevelingen

Op basis van het bovenstaande kunnen en aantal aanbevelingen gedaan worden over de aanpak van e-learning introductie vanuit AN op strategisch beslissingsniveau. In de aanloop naar mogelijke introductie van e-learning is het van belang om organisationele ondersteuning te krijgen vanuit bouwmarktorganisaties. Om dit te kunnen bereiken moet binnen AN’s voorstel tot introductie van e-learning de nadruk liggen op de wederzijdse voordelen en voordelen voor klantorganisaties. Bij de ontwikkeling van e-learning moet rekening gehouden worden met het feit dat het aanbieden van sommige kennisonderwerpen niet strookt met de doelstellingen van bouwmarktketens. Wanneer AN met e-learning een groot bereik wil hebben in de totale populatie BMWs moet het aanbieden van dit soort gevoelige informatie in eerste instantie in ieder geval vermeden worden. Daarbij moet AN wel in de gaten houden dat e-learning haar eigen doelen wel blijft dienen. Het heeft immers geen zin om te investeren in een middel waar AN minder of evenveel profijt van heeft als haar concurrentie.

Omdat een AN e-learning systeem zich nog niet in een praktische situatie heeft bewezen zal de beslissing tot de introductie daarvan vanuit bouwmarktketens in eerste instantie grotendeels op subjectieve meningen gebaseerd worden. Om e-learning gebruik tot een succes te maken is het verstandig e-learning als eerste te introduceren in samenwerking met een klantorganisatie waarmee AN een goede relatie heeft. Dit kan het beste gebeuren door samen met deze organisatie een proefproject op te zetten binnen een klein aantal vestigingen van verschillende groottes. Bij dit proefproject moeten de gevolgen van e-learning gebruik goed geregistreerd worden. Daarnaast kunnen eventuele makken in een systeem dan gesignaleerd worden. Deze kunnen vervolgens verholpen worden voordat e-learning breder in de markt wordt gezet.Wanneer de gevolgen van een e-e-learning proefproject aantoonbaar positief zijn kunnen alle klanten, ook die waarmee AN een minder goede relatie heeft, met deze gegevens sneller overtuigd worden tot medewerking aan e-learning gebruik.

Als AN overtuigd is van het nut van e-learning maar de klantorganisaties niet kan AN de beslissingnemers in klantorganisaties alsnog proberen te overtuigen door beloningen te verbinden aan e-learning gebruik. Daarbij kan er bijvoorbeeld een korting worden gegeven wanneer een substantieel deel van alle BMWs regelmatig gebruik maakt van e-learning. Daarbij is wel een voorvereiste dat AN zich een betrouwbaar inzicht kan verschaffen in het e-learning gebruik door BMWs.