• No results found

3. VROEGSCHOOLSE EDUCATIE: EEN STRATEGIE GERICHT OP DE

3.1 Vroegschoolse educatie in Vlaanderen

3.1.1 De organisatie en de inhoud van het Vlaamse kleuteronderwijs

Het kleuteronderwijs wordt georganiseerd voor alle kinderen van tweeënhalf tot zes jaar en is kosteloos. Dit betekent, net als in het leerplichtonderwijs, dat de ouders geen inschrijvingsgelden moeten betalen, maar dat de school wel een bijdrage kan vragen voor bijvoorbeeld schooluitstappen, vervoer,… Ouders spenderen ongeveer 200 euro om hun kind een jaar naar de kleuterschool te laten gaan (Nicaise, 2000: 76; De Boyser, 2003: 65).

Het kleuteronderwijs en het lager onderwijs vormen samen het basisonderwijs. Er zijn nog autonome kleuterscholen waar alleen kleuteronderwijs wordt aangeboden, maar het Decreet Basisonderwijs van 1997 maakt het onmogelijk om nog kleuterscholen op te richten los van een lagere school. Dit werd gedaan met de bedoeling het kleuter- en lager onderwijs beter op elkaar af te stemmen, zodat de overgang van de derde kleuterklas naar het eerste leerjaar makkelijker verloopt (Vanderpoorten, 2002; Departement Onderwijs, 2005a: 9).

In de meeste kleuterscholen worden kinderen van dezelfde leeftijd bij elkaar gezet in één klas, deze leeftijdsgroepen groeperen dan de tweeënhalf en driejarigen, de vierjarigen en de vijfjarigen. Maar de scholen zijn vrij in de organisatie van de groepen en men is niet verplicht om te werken met groepen op basis van leeftijd (Departement Onderwijs, 2001: 11). Zo wordt in de gesubsidieerde vrije basisschool De Vuurtoren gewerkt met leefgroepen6. Dit houdt in dat kinderen van drie, vier en vijf jaar samen zitten in een leefgroep. Momenteel zijn er zeven leefgroepen in de school en er zijn ook twee onthaalklasjes voor de kinderen van tweeënhalf

5 Het kleuteronderwijs bestaat uit het gewoon en het buitengewoon kleuteronderwijs. Wegens de specifieke problematiek van het buitengewoon kleuteronderwijs, wordt in deze eindverhandeling enkel ingegaan op het gewoon kleuteronderwijs.

6 Deze informatie is afkomstig van een gesprek met de directrice van de school en een bezoek aan de website:

www.de-vuurtoren.be.

jaar. Elke leefgroep krijgt de naam van een dier, zo is er bijvoorbeeld de leefgroep ‘de beertjes’

of de leefgroep ‘de aapjes’. De school is drie jaar geleden gestart met deze leefgroepen en volgens de directrice is er ondertussen een positieve evolutie merkbaar. De kinderen scoren over het algemeen beter op de testen Nederlands en ook de scores op schoolrijpheidstesten zijn gestegen. Dit kan verklaard worden doordat op die manier een leerproces op gang wordt gebracht. De jongere kinderen kunnen namelijk dingen leren van de oudere kinderen en ook voor de oudere kinderen is de manier waarop ze dingen uitleggen aan de jongere kinderen een leerproces. Het kan dus voordelig zijn om, in plaats van te werken met leeftijdsgroepen, te werken met een andere indeling van de groepen.

Elke kleuterschool is vrij in de keuze van de pedagogische en onderwijskundige methodes waarmee gewerkt wordt. Sinds 1998 is het wel de bedoeling dat elke kleuterschool een aantal ontwikkelingsdoelen in het leerplan verwerkt. De ontwikkelingsdoelen verwijzen naar een aantal basiscompetenties waarover de kleuters zouden moeten beschikken. Basiscompetenties zijn ‘prestaties die een kind kan leveren in een bepaalde situatie waarin het terecht kan komen’

(Departement Onderwijs, s.d.). Er werden verschillende ontwikkelingsdoelen geformuleerd voor vijf leergebieden7 (Departement Onderwijs, s.d.). Een eerste leergebied is wereldoriëntatie, waarbij het de bedoeling is dat de kleuters de wereld van de natuur, technologie, mens, maatschappij, tijd en ruimte ontdekken. De kinderen maken op school bijvoorbeeld kennis met bepaalde wetmatigheden in de natuur, zoals het feit dat water kan bevriezen en dat ijs terug kan smelten. De kinderen doen in de school ook ervaringen op met tellen, ordenen, vergelijken, meten,… Dit behoort tot het leergebied wiskundige initiatie. Verder bewegen de meeste kinderen graag uit zichzelf. Het is belangrijk dat men die natuurlijke bewegingsdrang van kinderen in het kleuteronderwijs in stand houdt en veder stimuleert. Daarom werden een aantal ontwikkelingsdoelen geformuleerd voor het leergebied lichamelijke opvoeding. Het vierde leergebied is de muzische vorming, waarbij onder andere de creativiteit van de kinderen gestimuleerd wordt aan de hand van bijvoorbeeld muziekinstrumenten en dans en de visuele waarneming en het beeldend geheugen van het kind versterkt en vergroot wordt door het herkennen van beeldelementen. Eén van de belangrijkste leergebieden voor allochtone kinderen is Nederlands. In het vorige hoofdstuk kwam reeds aan bod dat allochtone kinderen meestal de taal van het land van herkomst spreken met hun ouders. Hierdoor hebben ze dikwijls een achterstand in vergelijking met autochtone kinderen. In het kleuteronderwijs is het de bedoeling

7 Zie bijlage 1 voor een gedetailleerd overzicht van de ontwikkelingsdoelen.

dat ze die achterstand inhalen. Aan de hand van bijvoorbeeld liedjes en ‘doe-activiteiten’ en via het contact met Nederlandstalige kinderen en volwassenen, zullen deze kinderen geleidelijk aan Nederlands leren begrijpen en in een volgende stap leren spreken (Ramaut & Sterckx, 2002).

Er werden geen afzonderlijke ontwikkelingsdoelen geformuleerd voor de leergebiedoverschrijdende thema’s ‘Leren leren’ en ‘sociale vaardigheden’. Deze thema’s worden in verscheidene ontwikkelingsdoelen expliciet geformuleerd en in andere worden ze verondersteld. Voorbeelden van ‘Leren leren’ zijn het zich kunnen concentreren en het kunnen verwoorden van wat men gaat doen. Bij ‘sociale vaardigheden’ gaat het bijvoorbeeld om het naar elkaar kunnen luisteren. Het is niet de bedoeling dat in de klas gewerkt wordt aan elk leergebied afzonderlijk, maar dat de leergebieden in voortdurende samenhang in al de klasactiviteiten voorkomen (Departement Onderwijs, s.d.). Zo doen bijvoorbeeld de kinderen in de stedelijke basisschool De Horizon8 aan ‘schrijfdans’ om de fijne motoriek te ontwikkelen. Dit is een combinatie van dans, beweging en voorbereidend schrijven, waarbij eerst de schrijfbeweging in de lucht wordt geoefend. Daarna mogen de kinderen dezelfde schrijfbeweging op papier maken.

Door ontwikkelingsdoelen te gebruiken, wordt niet duidelijk afgelijnd wat de kleuters moeten kunnen. De scholen zijn wel verplicht een inspanning te leveren om deze ontwikkelingsdoelen na te streven bij de kinderen (Departement Onderwijs, s.d.).

Bastenier, e.a. (1985: 38-39) kwamen meer dan twintig jaar geleden tot de conclusie dat de meeste allochtone mensen het bestaan van de kleuterschool wel kenden, maar vaak niet wisten wat de kinderen deden in de kleuterklas en welke doelstellingen het kleuteronderwijs trachtte te bereiken. Ik zal tijdens mijn kwalitatief onderzoek, dat in hoofdstuk 5 aan bod komt, proberen na te gaan of deze situatie sindsdien verandert is.

In het lager onderwijs wordt de aanpak van het kleuteronderwijs verder gezet. Men werkt er met dezelfde leergebieden. Wiskundige initiatie wordt wel vervangen door wiskunde. Bovendien is er in het lager onderwijs geen sprake meer van ontwikkelingsdoelen, maar van eindtermen. Dit betekent dat in het lager onderwijs wel duidelijk vastgelegd is wat de kinderen moeten kennen en kunnen (Departement Onderwijs, s.d.).

8 In deze school heb ik een moedergroep bijgewoond en ik ben toen samen met de moeders gaan kijken naar een demonstratie ‘schrijfdans’ van hun kinderen.