• No results found

Projectorganisatie

Bestuurlijk opdrachtgever Arjan Vliegenthart, wethouder Werk Ambtelijk opdrachtgever directeur Rve Werk

Gedelegeerd opdrachtgever hoofd Rva Koers naar Werk Programmateam programmamanager Aanpak 50+:

o aansturen programma

o bewaken tijd, geld, kwaliteit en samenhang o verbinding met partners intern en extern beleidsadviseur:

o werkwijze en inrichting Team 50+

communicatieadviseur:

o opzetten en uitvoeren campagne o communicatieadvies

projectmedewerker:

o ondersteuning bij organisatie diverse activiteiten informatiemanager: uitvoeringsplan, gelden de onderstaande beheersmaatregelen als randvoorwaarden:

1. Risico: Onvoldoende draagvlak bij de uitvoering (klantmanagers) voor deelname aan Team 50+ en het aanmelden van 50-plussers voor activiteiten als panelgesprekken en matchingstafels.

Beheersmaatregelen:

o alle medewerkers regelmatig informeren over de inhoud en voortgang van de aanpak o medewerkers Team 50+ actief betrekken bij de uitwerking van de werkwijze

o voldoende sturing door het management

2. Risico: De aanpak is onvoldoende ingebed in de bestaande organisatie, waardoor de samenhang met andere dossiers en de duurzaamheid van de aanpak risico loopt.

Beheersmaatregel: De stafafdelingen Beleid, Communicatie en Informatievoorziening leveren capaciteit.

25

3. Risico: De resultaten en effectiviteit van het Team 50+ zijn moeilijk meetbaar, omdat de technische mogelijkheden om goed te kunnen registreren (bijvoorbeeld in Raak) niet zijn ingeregeld.

Beheersmaatregel: Inzet van een informatiemanager

4. Risico: Onderdelen uit het uitvoeringsplan kunnen niet worden uitgevoerd, omdat er onvoldoende praktische ondersteuning is in het programma.

Beheersmaatregelen:

o de betrokken afdelingen leveren capaciteit voor Team 50+ en voor de organisatie van diverse activiteiten, zoals matchingstafels.

o inzet van een projectmedewerker

5. Risico: De samenwerking met het UWV wordt beperkt door privacywetgeving (informatie over klanten mag niet worden gedeeld), waardoor de organisatie van activiteiten en het op elkaar laten aansluiten van begeleiding bemoeilijkt wordt.

Beheersmaatregelen:

o zorgen voor volledige overeenstemming over de manier van uitvoering van activiteiten zodat overdacht van gegevens niet nodig is (bijvoorbeeld adresgegevens voor uitnodigingen)

o alleen geaggregeerde gegevens uitwisselen

o klanten expliciet toestemming vragen voor gegevensoverdracht

26

Bijlage:

Toelichting feiten en cijfers Werkloosheid

Het werkloosheidspercentage voor de leeftijdsgroep 45 t/m 74 jaar in Amsterdam is in 2016 gedaald naar 6,9%. Dit is het aandeel van de beroepsbevolking dat niet werkt en actief op zoek is naar een baan van minimaal 1 uur per week. In 2015 was de werkloosheid in deze leeftijdsgroep nog 8,6%. De werkloosheid in deze groep is in Amsterdam het laagst van de G4, maar nog altijd boven het landelijk gemiddelde van 5,6%. De bruto participatie, het deel van 45 tot 75-jarigen dat werkt of actief zoekt naar werk, is gestegen van 57,4% in 2015 naar 59,4% in 2016.8

Voor het jaar 2016 kunnen we deze cijfers nog niet nader bekijken voor de verschillende subgroepen. Voor 2015 kunnen we dat wel. We zien dan dat de werkloosheid bij 50-plussers hoger is naar mate de leeftijd op loopt. In 2015 was de werkloosheid onder Amsterdammers tussen 50 en 55 jaar 6,8%, onder 55- t/m 59-jarigen 9,4% en onder 60- t/m 64 jarigen 13,2%.9

Van de 50 t/m 54-jarige werklozen zoekt 63% al langer dan 12 maanden werk met een gemiddelde zoekduur van 28 maanden, bij 55 t/m 59-jarige werklozen is dit 73% en 27 maanden en bij 60 t/m 64-jarigen is dit 77% en 27 maanden. De gemiddelde zoekduur stijgt opmerkelijk vanaf 50 jaar. Bij 45 t/m 49-jarigen is de gemiddelde zoekduur namelijk 19 maanden.

In 2015 sprongen een aantal groepen 50-plussers eruit. De werkloosheid onder laagopgeleiden was 18,1 %, tegenover 8,9% van de middelbaar opgeleiden en 6,9% van de hoogopgeleiden. Ook 50-plussers van niet-westerse herkomst vallen op. De werkloosheid onder deze groep was 12,6%

tegenover 8,2% van de autochtone 50-plussers. Uitschieters zijn de subgroepen ouderen van Surinaamse/Antilliaanse herkomst, vrouwen van niet-westerse herkomst en laagopgeleide vrouwen met een werkloosheidspercentage van respectievelijk 14,1%, 15,9% en 22%. Van alle werklozen van 50 jaar of ouder is 46,2% vrouw, 31,5% van niet-westerse herkomst en 30,5%

laagopgeleid.

Werkloosheidsuitkeringen (WW)10

Eind december 2016 behoren 7.299 WW-uitkeringen in Amsterdam toe aan personen van 50 jaar en ouder, dit is 37%. Vergeleken met de groep jongeren is de dynamiek van in- en uitstroom bij ouderen laag. Dat betekent dat ouderen, bijvoorbeeld door eigen vermogen, minder snel een beroep doen op een WW-uitkering, maar als ze eenmaal een WW-uitkering ontvangen, komen ze gemiddeld ook minder gemakkelijk weer aan het werk en uit de WW. Dat de dynamiek onder jongeren groter is komt voor een deel omdat ze vaker op basis van tijdelijke contracten werken en korter recht hebben op WW.

Van de lopende WW-uitkeringen bij de categorie 50-plus in de arbeidsmarktregio Groot Amsterdam behoort de helft toe aan mannen en de helft aan vrouwen. Van deze lopende WW-uitkeringen heeft 29% een verstreken duur korter dan 6 maanden, 20% tussen 6 en 12 maanden, 30% tussen 12 en 24 maanden, en 21% een verstreken duur van 2 jaar of langer. Van alle WW-uitkeringen in Groot Amsterdam met een duur van langer dan een jaar behoort 71% toe aan 50-plussers.

8 Bron: EBB CBS 2016

9 Bron: EBB CBS / REB OIS 2015

10 Bron: “Basisset Regionale Arbeidsmarktinformatie, Arbeidsmarktregio Groot Amsterdam, december 2016”, UWV

27

De instroom van het aantal WW-rechten onder 50+ers (één persoon kan meerdere WW-rechten hebben) in 2016 in de arbeidsmarktregio Groot-Amsterdam was het hoogst bij bedrijfseconomische en administratieve beroepen (23%).

Uitstroom uit de WW

In Amsterdam zijn in 2016 1.461 WW-uitkeringen van 50-plussers beëindigd door werkhervatting, dit is 24% van alle beëindigde WW-uitkeringen van 50-plussers. Van alle beëindigde WW-uitkeringen in 2016 bij de categorie 50-plus in heel Nederland heeft 32% als reden werkhervatting.

Hiervan is 63% man en 37% vrouw. Van de beëindigde WW-uitkeringen vanwege werkhervatting had 7% een verstreken duur van 2 jaar of langer, 18% tussen 12 en 24 maanden, 24% tussen 6 en 12 maanden, en 51% korter dan 6 maanden.11 Landelijk hervat 47% van de 50-plus mannen met een WW-uitkering binnen een jaar weer het werk, bij 50-plus vrouwen is dat 35%.12

In november 2016 zijn 50-plus WW-ers landelijk vooral binnen de sectoren Kinderopvang en peuterspeelzaalwerk, Culturele instellingen en Zorg binnen het jaar weer aan het werk binnen de eigen sector. In de sectoren Overige industrie, Chemische industrie en Financiële dienstverlening gebeurt dit juist het minst. Van de 50-plus WW-ers die binnen een jaar weer aan het werk zijn, had 69% voor de WW een uitzendcontract, 52% een tijdelijk contract en 28% een vast contract. 13

In Amsterdam zijn in 2016 2.582 WW-uitkeringen van 50-plussers beëindigd vanwege maximale uitkeringsduur, dit is 43% van alle beëindigde WW-uitkeringen van 50-plussers. Van alle beëindigde WW-uitkeringen in 2016 bij de categorie 50-plus in heel Nederland heeft 34% als reden het bereiken van de maximale uitkeringsduur. Hiervan is 53% man en 47% vrouw. Van de beëindigde WW-uitkeringen vanwege maximale uitkeringsduur had 72% een verstreken duur van 2 jaar of langer, 6% tussen 12 en 24 maanden, 3% tussen 6 en 12 maanden, en 19% korter dan 6 maanden.14

In Amsterdam stroomde in 2014 9,4% van de WW’ers door naar de bijstand. Amsterdam staat daarmee op plaats 6 in de top-20 gemeenten met het hoogste doorstroompercentage. Ter vergelijking: Den Haag staat met 11,2% op de 1e plaats, Rotterdam met 9,6% op de 5e plaats en Utrecht staat niet in de top-20. Er zijn diverse verklaringen voor het hoge doorstroompercentage van de WW-populatie in Amsterdam. De belangrijkste zijn het grote aandeel alleenstaanden (bijna 2 van de 3 WW’ers in Amsterdam is alleenstaand) en het grote aandeel dat woont in wijken met een lage sociaaleconomische status. Een groot aandeel laagopgeleiden is doorgaans ook een verklaring voor een hoog doorstroompercentage. In Amsterdam is de populatie WW’ers echter opvallend hoger opgeleid dan gemiddeld, de hoge doorstroom in Amsterdam hangt waarschijnlijk voor een belangrijk deel samen met het gegeven dat relatief veel van de werklozen wonen in een wijk met een lage sociale status. Mensen die wonen in wijken met een lage sociaaleconomische status hebben een veel groter risico om in de bijstand te komen dan de werklozen – met vergelijkbare kenmerken – die wonen in een wijk met een hoge sociale status.15

Landelijk komen de volgende risicogroepen/-kenmerken voor doorstroom uit de WW naar de bijstand naar voren: alleenstaand met kind(eren), leeftijd van 55 jaar en ouder, parttime werkende

11 Bron: “Rapportage WW 50plus, december 2016”, UWV

12 Bron: “Barometer 50-plus, November 2016”, UWV

13 Bron: “Barometer 50-plus, November 2016”, UWV

14 Bron: “Rapportage WW 50plus, december 2016”, UWV

15 Bron: “Na de WW in de bijstand, De doorstroom van WW naar bijstand per gemeente, prognose tot 2017”, UWV, maart 2016

28

mannen, loon voor WW op of net boven het minimumloon, lage sociaaleconomische status woonwijk (SES) en laag opleidingsniveau. Er is samenhang tussen leeftijd en opleidingsniveau. De oudere werklozen zijn vaker laag opgeleid dan jongere werklozen. De leeftijd van de werkloze blijkt echter een veel grotere invloed te hebben op het risico van doorstroom dan het opleidingsniveau. Het doorstoompercentage is het hoogst bij de groep 60 t/m 64 jaar: 8,0%. In de leeftijdsgroepen tussen de 25 en 55 jaar is het doorstroompercentage vrijwel gelijk aan het gemiddelde percentage (6,1%). In de leeftijdsgroep 55 tot 60 jaar stroomt 7,7% door naar de bijstand.16

Bijstandsuitkeringen17

Voor oudere werklozen bestaan drie soorten extra inkomensondersteuning naast de WW. In het kader van de Participatiewet kunnen mensen die niet (meer) in staat zijn om zelf in hun levensonderhoud te voorzien een (aanvulling op het) inkomen krijgen tot het toepasselijke sociaal minimum. Iedereen van 50 jaar of ouder die werkloos wordt, kan in aanmerking komen voor de IOAW-uitkering na afloop van de WW- of WGA-uitkering. Deze uitkering ligt ook op bijstandsniveau, maar is afhankelijk van het inkomen van een partner en het eigen vermogen wordt vrijgelaten. Voor oudere zelfstandigen van 55 jaar of ouder met onvoldoende inkomsten is er de IOAZ–uitkering. Deze vult het inkomen en dat van de eventuele partner aan tot bijstandsniveau. Bij deze uitkering wordt getoetst op vermogen, maar spaargelden voor pensioen worden vrijgelaten. Begin 2017 ontvangen 18.914 50-plussers een bijstandsuitkering, waarvan 91%

een WWB-uitkering, 8% een IOAW-uitkering en 1% een IOAZ-uitkering.

Van de bijstandsgerechtigden (41.836 personen op 1-1-2017) is 55% jongeren dan 50 jaar en 45%

50 jaar of ouder. Van deze 50-plussers is 34% tussen de 50 en 55 jaar, 33% 55 t/m 59 jaar en 33% 60

Van alle 50-plussers is 82% alleenstaand zonder kinderen, 7% alleenstaand met kinderen (vooral vrouwen) en 11% samenwonend (vooral mannen). 61% van de 50-plussers heeft een uitkeringsduur van langer dan 5 jaar, 20% tussen de 2 en 5 jaar, 8% tussen 1 en 2 jaar en 11% korter dan een jaar.

De meeste voorkomende redenen bij 50-plussers voor instroom in de bijstand is dat de maximale duur van de WW-uitkering is verstreken (17%) en het wegvallen van inkomsten uit werk (9%). De rest heeft overige redenen, zoals het wegvallen van een andere uitkering, beëindiging relatie met partner of verhuizing vanuit een andere gemeente.

Van de 50-plussers met een bijstandsuitkering is 20% woonachtig in West, 16% in Zuidoost, 16% in Nieuw-West, 15% in Oost, 12% in Noord, 12% in Zuid en 9% in Centrum. De buurtcombinaties Oud West (10%), Rivierenbuurt (8%) en Westerpark, Oud Oost, Bijlmer Oost en Geuzenveld (ieder 6%) scoren het hoogst.

16 Bron: “Na de WW in de bijstand, De doorstroom van WW naar bijstand per gemeente, prognose tot 2017”, UWV, maart 2016

17 Bron: Socrates, 2017

29

De 50-plussers die in 2016 tot de caseload van Koers naar werk behoorden (trede 4), had 29% Hbo-niveau of hoger, 39% Mbo-Hbo-niveau en was 32% lager dan Mbo-Hbo-niveau opgeleid.

In 2016 zijn er 1.925 nieuwe 50-plussers ingestroomd in de bijstand, waarvan 608 met een korte of middellange afstand tot de arbeidsmarkt (trede 3 en 4). Dit is een gemiddelde instroom van 160 50-plussers in de maand, waarvan gemiddeld 51 in de hoogste treden.

Uitstroom uit de bijstand18

In 2016 zijn 2.587 uitkeringen van 50-plussers zijn beëindigd. In 2015 waren dat er een stuk meer:

3.248. De uitstroom in 2015 werd voor een belangrijk deel bepaald door een piek in de uitstroom naar overige redenen in december 2015. Deze piek is het gevolg van de mutatie WWB EV naar WWB LO. De uitstroom naar werk van 50-plussers is in 2016 gestegen naar 795. In 2015 waren dat er 658. Van alle oudere bijstandsgerechtigden die in 2016 zijn bediend is 4% uitgestroomd naar werk. Van alle oudere bijstandsgerechtigden die in 2016 zijn bediend in treden 3 en 4 is 26%

uitgestroomd naar werk. Van alle uitgestroomde bijstandsgerechtigden naar werk in 2016 was 13,4% 50 jaar of ouder.

Van de 2.587 beëindigde uitkeringen in 2016 behoorden er 738 toe aan 50-plussers met een korte of middellange afstand tot de arbeidsmarkt (trede 3 en 4). Dit is een gemiddelde uitstroom van 216 50-plussers in de maand, waarvan gemiddeld 61 in de hoogste treden.

Van alle 50-plussers die uitstroomden naar werk had 72% een korte of middellange afstand tot de arbeidsmarkt (trede 3 of 4) en 17% een lange afstand tot de arbeidsmarkt (treden 1 en 2). 66% is man en 34% is vrouw. 90% stroomde uit naar regulier arbeid en 7% naar eigen ondernemerschap

De meeste 50-plussers die vanuit de bijstand werk vonden, had bijna helft (48%) korter dan een jaar een uitkering. 22% had een uitkeringsduur tussen 1 en 2 jaar, 20% tussen 2 en 5 jaar en 11%

had een uitkeringsduur van langer dan 5 jaar. 26% had een IOAW-uitkering en 73% een WWB-uitkering.

Van de 50-plussers in trede 4 die in 2016 uitstroomden naar werk had 31% Hbo-niveau of hoger, 43% Mbo-niveau en was 26% lager dan Mbo-niveau opgeleid.

In Amsterdam zien we dat de 50-plussers vanuit de bijstand in veel verschillende sectoren aan het werk gaan. Van alle plaatsingen die via het WSP gerealiseerd zijn, valt 45% binnen de werkgeverssector Verhuur van roerende goederen en overige zakelijke dienstverlening. Hieronder vallen uitzendbureaus en arbeidsbemiddelaars, maar ook callcenters en schoonmaakbedrijven. De doelgroep 50-plus gaat vaak weer aan de slag in beroepen waar een lager opleidingsniveau wordt gevraagd, zoals taxichauffeur, productiemedewerker en schoonmaker. De diversiteit in werkgeverssectoren waar de doelgroep werk vindt is ook terug te vinden in de vacaturesectoren, waarbij Horeca en huishouding duidelijk koploper is (29%). Het gaat hier waarschijnlijk vooral om laagdrempelig huishoudelijk werk.19

18 Bron: Socrates 2016

19 Bron: Kenniscentrum WSP, 2017