• No results found

Hoofdstuk 6: in hoeverre zal de WAMCA leiden tot een claimcultuur in Nederland?

6.3 Lichtzinnige claims

6.3.2. Opt-out

De opt-out ziet niet daadwerkelijk op het ontstaan van een claimcultuur door de WAMCA. Het ziet meer op het gevolg van het opt-out systeem in het geval van massaschade zaken. Er bestaat angst voor onduidelijkheid van wie er daadwerkelijk tot de groep benadeelden

behoort, door het opt-out systeem blijft men immers onderdeel van de collectieve actie tot het moment van uittreden.

Aangesproken partijen kennen de identiteit van de groep benadeelden, en uiteraard die van de EB. De hele groep van de nauw omschreven achterban is echter niet altijd bekend bij de

108 C.G. van der Plas, ‘De collectieve actie 2.0 in grensoverschrijdende zaken: het territoriaal ontvankelijkheidsvereiste onder de loep’, NIPR

2019/3.

109 C.G. van der Plas, ‘De collectieve actie 2.0 in grensoverschrijdende zaken: het territoriaal ontvankelijkheidsvereiste onder de loep’, NIPR

aangesproken partij, aandeelhouders en consumenten worden niet met naam geregistreerd.110 Er is voor de aangesproken partij dan ook weinig inzicht in het aantal rechthebbenden. Dit houdt in dat gedurende de verjaringstermijn van het vonnis waarin de collectieve

schadevergoeding is vastgelegd de mogelijkheid voor benadeelden bestaat om zich te melden. Indien de WAMCA zorgt voor een toename in het aantal ingestelde claims, ongeacht of deze claims lichtzinnig of extern gefinancierd zijn, en er in het bedrijfsleven onduidelijkheid bestaat over de omschrijving van de achterban door de opt-out mogelijkheid is het resultaat onwenselijk. De oplossing zou een opt-in systeem kunnen zijn, eerder is echter al gebleken dat er bewust voor een opt-out systeem is gekozen. Onduidelijkheid omtrent de finaliteit van de procedure voor de aangesproken partij zal de procedure in het geheel niet ten goede komen.

6.4 Tussenconclusie

Een exacte definitie van een claimcultuur is lastig te omschrijven, het is immers een abstract begrip. Naar mijn mening bestaat de grootste angst in de gedachte dat procesfinanciers en commerciële belangenorganisaties het aantal massaschadeclaims en procedures zullen vergroten met commercieel belang als het belangrijkste doel.

Commerciële belangenorganisaties zouden, gesteund door procesfinanciers, op zoek kunnen gaan naar benadeelden om namens hen lichtzinnige claims in te dienen. Vervolgens kunnen deze collectieve claims de wederpartij tot een schikking dwingen uit angst voor een procedure of reputatieschade.

De scope rule zal door zijn effect van selectie aan de poort een bijdrage leveren in het voorkomen van een claimcultuur door zaken met een gebrekkige band met Nederland te weren. Of deze stand zal houden onder het Europese discriminatieverbod blijft een kwestie van afwachten.

Aan de andere kant bestaat het risico dat door het anticommerciesentiment en de angst voor een claimcultuur in het privaatrecht er onvoldoende financieringsmogelijkheden overblijven om legitieme collectieve acties te voeren. Met als gevolg dat van de mogelijkheid tot het

instellen van een collectieve actie weinig gebruik zal worden gemaakt. Een toetsingskader voor de rechter om de redelijkheid van een vergoeding te toetsen zou dit kunnen oplossen.

Hoofdstuk 7: conclusie

De collectieve afwikkeling van massaschade speelt zowel nationaal als internationaal een steeds grotere rol in het privaatrecht. Op 1 januari 2020 is de WAMCA in werking getreden. Deze nieuwe wet strekt tot invoering van een collectieve schadevergoedingsactie. De wet brengt, behalve kansen, de nodige risico’s met zich mee. Voornamelijk het ontstaan van een claimcultuur. In hoeverre de WAMCA kan leiden tot een claimcultuur in Nederland, nu het evenals in andere jurisdicties, mogelijk is om een collectieve schadevergoedingsactie in te stellen dient afgewacht te worden.

Procesfinanciering van de collectieve schadevergoedingsactie kan een plek verwerven in de Nederlandse rechtspraktijk en bijdragen aan een claimcultuur.111 Procesfinanciering vergroot immers de toegang tot het recht. In hoeverre dit zal gebeuren hangt af van de beweegruimte die de rechter zal laten aan procesfinanciers en commerciële belangenorganisaties. Ook de rechters zullen hun weg moeten vinden in de WAMCA, dit zal naar mijn verwachting, met vallen en opstaan gaan. Procesfinanciering die bijdraagt aan het doel, namelijk de belangen behartigen van benadeelden, zal minder kwalijk en zelfs positief kunnen uitwerken. In veel gevallen zullen de benadeelden tegenover een kapitaalkrachtige wederpartij komen te staan, hier kan door middel van procesfinanciering het speelveld enigszins gelijk worden getrokken. Er ligt hier een complexe taak voor de rechter. Een oplossing zou kunnen zijn dat de

claimcode zou gelden, en analoog zou worden toegepast, door de rechter in de collectieve schadevergoedingsactie. De claimcode is momenteel niet wettelijk verankerd. Een concreet wettelijk toetsingskader voor vergoedingen aan procesfinanciers en belangenorganisaties zou de rechter meer houvast kunnen geven.

Commerciële belangenorganisaties zouden met steun van procesfinanciers actief op zoek kunnen gaan naar benadeelden, om namens hen een proces te voeren. Indien deze wijze, zoals te zien is in de Verenigde Staten, regelmatig effectief is kunnen ook lichtzinnige claims het bedrijfsleven tot een schikking of uitspraak van de rechter dwingen.112 De angst voor een procedure of reputatieschade kan genoeg zijn om een schikking af te dwingen. De kans op daadwerkelijke realisatie van deze angst lijkt mij overdreven. Ook commerciële

111 E.Bauw, ‘Derdenfinanciering van collectieve schadevergoedingsacties’, Deventer: Kluwer 2018, p.184.

belangenorganisaties zullen graag als betrouwbaar gezien worden om regelmatig procedures te kunnen voeren namens belanghebbenden.

Ook heeft de Nederlandse rechter onder de WAMCA veel bevoegdheden en een grote verantwoordelijkheid om voor en tijdens de procedure de vordering en intenties van partijen te toetsen. Bovendien kent Nederland geen juryrechtsspraak, die vaak onvoorspelbaar is. Bovendien wordt de verliezende partij, in tegenstelling tot in de Verenigde Staten,

veroordeeld tot een proceskostenvergoeding. Indien de Nederlandse rechters zijn opgewassen tegen deze taak en de druk niet onwenselijk toeneemt door het aantal ingestelde claims zullen zij, ondanks de risico’s, een claimcultuur effectief kunnen voorkomen met gebruik van de WAMCA.

Literatuurlijst

Boeken

I.N. Tzankova, ‘Toegang tot het recht bij massaschade’, Deventer: Kluwer 2007

B.J. de Jong, ‘Schade door misleiding op de effectenmarkt’, Deventer: Kluwer 2010

Kamerstukken

Kamerstukken II 2016/2017, 34608, nr. 3

Kamerstukken II 2016/2017, 34608, nr. 11

Kamerstukken II 2017/2018, 34608, nr. 10

Jurisprudentie

Hof Amsterdam 1 juni 2006, ECLI:HR:NL:2006:AX6640

Hof Amsterdam 16 juni 2017, ECLI:NL:GHAMS:2017:2257

Hof Amsterdam 13 juli 2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:368.

HR 5 oktober 1992, ECLI:HR:NL:1992:ZC0706

HR 13 oktober 2006, ECLI:HR:NL:2006:AW2080

HR 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:587 (Trafigura)

Literatuur

A. van der Krans, ‘Van WCAM naar WAMCA: class actions in Nederland?’, Onderneming en Financiering 2019/27

A.A.L. Oving, ‘De WAMCA onder de loep genomen’, BJU 2020/1

B.C. Elion & M.H.C. Sinninghe Damste, ‘Europese initiatieven voor collectief schadevergoedingsrecht’, Ondernemingsrecht 2018/105

B.J. de Jong, ‘Redelijke vergoedingen voor belangenorganisaties en procesfinanciers bij WCAM-schikkingen’, Ondernemingsrecht 2019/142

B.M. Katan & D.L. Barbiers, ‘De Richtlijn representatieve vorderingen komt eraan. Wat te doen met de WAMCA?’, NTBR 2019/27

C.G. van der Plas, ‘De collectieve actie 2.0 in grensoverschrijdende zaken: het territoriaal ontvankelijkheidsvereiste onder de loep’, NIPR 2019/3

C.J.J.M. Stolker, ‘Collectieve actie’, T&C BW

E. Bauw, ‘Derdenfinanciering van collectieve schadevergoedingsacties’, Deventer: Kluwer 2018

I.N. Tzankova, ‘Strooischade: een verkennend onderzoek naar een nieuw rechtsfenomeen’, Den Haag: SDU Uitgevers 2005

I.N. Tzankova, ‘Wetsvoorstel collectieve schadevergoedingsactie: een oplossing voor welk probleem ookalweer?’, TVP 2017/4

Ilja Tillema, ‘Commerciële actoren in massaschadezaken: pionieren tussen toegang tot het recht en claimcultuur’, Ars Aequi 2019

J. de Bie Leuveling Tjeenk & J.B. van de Velden, ‘Collectief schadeverhaal vanuit de optiek van de aangesproken partij’, Ondernemingsrecht 2017/85

J.C. Coffee, ‘Entrepreneurial Litigation: Its Rise, Fall and Future’, Harvard University Press 2015

J.M. Vermolen & W.H. van Boom, ‘Wetgeving en claimcultuur: rationeel proces of politiek ritueel?’, NTBR 2017

M. Oudenaarden, ‘De nieuwe Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie: een welkome ‘stok achter de deur’ of een doos van pandora?’, Bb 2019/74

M.H. ten Wolde & N. Peters, ‘De Wet collectieve afwikkeling massaschade: wat is zij waard in het buitenland?’, NTBR 2013/2

R. Dufour, ‘Over de dam die een claimtsunami moet gaan tegenhouden: de scope rule en zijn (on)verenigbaarheid met Europees bevoegdheidsrecht’, Ondernemingsrecht 2019/169

Robert Weekes, ‘Class Actions: A New Era in the Uk?’, Lexology 2020

T.M.C. Arons & G.F.E. Koster, ‘Op weg naar collectief schadeverhaal in het Nederlands recht’, Ondernemingsrecht 2017/86

W.C.T. Weterings, ‘Procesfinanciering door derden bij collectieve schadevergoedingsclaims: op zoek naar een balans’, AV&S 2020/14

W.H. van Boom, ‘WCA, WCAM, WAMCA’, Tijdschrift voor Consumentenrecht en handelspraktijken 2019-4

W.M. Schonewille’, Over litigation funding: relevante praktische en juridische aspecten, TOP 2019-6

Rapporten

Council of the European Union (2020). On representative actions for the protection of the collective interests of consumers. 9573/1/20 REV 1, Brussels