• No results found

In deze paragraaf worden de definities van de concepten herhaald, om vervolgens schematisch weer te geven welke van de indicatoren bij welk concept horen en hoe de meting van het concept eruitziet. De validiteit van het kwantitatief onderzoek wordt vergroot door de concepten vertrouwen, autonomie, handhaving en oordeelsvorming in treffende indicatoren op te splitsen en het onderzoek uit te voeren bij verschillende functies van inspecteurs in het domein Jeugd in combinatie met een analyse van beleidsdocumenten van de IGJ. De analyse van de beleidsdocumenten heeft de interview vragenlijst en de survey aangescherpt. De analyse van het kwalitatieve onderzoek heeft voor een verdere aanscherping van de survey gezorgd.

3.3.1 Definities concepten

De belangrijkste concepten zijn in het theoretisch kader uitgebreid beschreven en gedefinieerd, waarbij de keuzes voor de definities zijn toegelicht. De concepten oordeelsvorming, vertrouwen en handhaving zijn middels beleidsdocumenten van de IGJ geanalyseerd en alle concepten zijn middels semigestructureerde interviews en een survey gemeten. Deze wijze van meting heeft plaatsgevonden door de concepten te operationaliseren in passende indicatoren. Per concept zal de definitie worden beschreven met daarbij schematisch de indicatoren en bij welke vraag deze kwantitatief in de survey en kwalitatief in het interview is uitgevraagd.

Geef antwoordt op de volgende stellingen op een schaal van 0-10, waarvan 0 helemaal niet en 10 helemaal wel: Het antwoord geef je door de schuif te verplaatsen naar het punt dat jij het best vindt passen bij jouw opvatting over de stelling

Masterthesis Mireille J.D. van Asperen, Universiteit Leiden, 2019 49 Het concept oordeelsvorming

Definitie: oordeelsvorming in het toezicht is een dynamisch en cyclisch proces met betrekking tot het (gezamenlijk) vormen van een oordeel op basis van beschikbare informatie en beeldvorming over de vraag of een handeling of zaak voldoet aan de daaraan gestelde eisen, waarin de context (situatie) wordt meegenomen. Via de bestudering van de interne werkprocessen rondom oordeelsvorming binnen de IGJ en de daarbij behorende toetsingskader en instrumenten, is een analyse gemaakt over het oordeelvormingsproces van domein Jeugd. Dit is meegenomen om de vragen over oordeelsvorming aan te kunnen scherpen. Oordeelsvorming wordt middels de gestelde gedragsindicatoren uit de theorie geoperationaliseerd. Daarnaast zullen de aspecten dynamisch, cyclisch en gezamenlijk als indicatoren gebruikt worden. In onderstaand figuur 8 is de operationalisatie van oordeelsvorming weergegeven.

Concept Vooronderzoek Indicatoren Meting

Oordeels-

vorming Analyse van beleidsdocumenten IGJ

Het oordeelsvormingsproces is: - Dynamisch;

- Cyclisch;

- Gezamenlijk in teams; - Deskundig.

- Kwalitatief: vraag 12 en 16;

- Kwantitatief: vraag 23; stelling 1, 6,7 en 8.

Vormt zich een oordeel op basis van

feiten, argumenten en afwegingen. - Kwalitatief: vraag 17; - Kwantitatief: vraag 23; stelling 2. Houdt rekening met alle relevante

aspecten. - Kwalitatief: vraag 18; - Kwantitatief: vraag 23; stelling 4. Weegt alternatieven tegen elkaar

af. - Kwalitatief: vraag 19; - Kwantitatief: vraag 23; stelling 6 Betrekt haalbaarheid en mogelijke

gevolgen bij de beoordeling. - Kwalitatief: vraag 20 en 21; - Kwantitatief: vraag 23; stelling 5. Onderbouwt een conclusie of

standpunt met argumenten. - Kwalitatief: vraag 22; - Kwantitatief: - Figuur 8: Operationalisatieschema oordeelsvorming

Het concept vertrouwen

Definitie: vertrouwen is de verwachting van de inspectie dat het gedrag van de zorg- of jeugdhulpaanbieder voldoende bijdraagt aan goede zorg, gegeven de geleverde prestaties en de situatie waarin dit gedrag plaatsvindt (context). Het afwegingskader vertrouwen is als beleidsdocument bestudeerd en geanalyseerd en dient voor een deel als basis voor de vragenlijst voor de interviews en de survey. Vertrouwen wordt geoperationaliseerd door middel van de vastgestelde gedragsindicaties en door de balans tussen afstand en nabijheid met het veld als indicator te gebruiken. In onderstaand figuur 9 is de operationalisatie van vertrouwen weergegeven.

Masterthesis Mireille J.D. van Asperen, Universiteit Leiden, 2019 50

Concept Vooronderzoek Indicatoren Meting

Vertrouwen Analyse van

beleidsdocumenten IGJ

Het afwegingskader

vertrouwen. - Kwalitatief: vraag 1; - Kwantitatief: vraag 6, 7, 8 en 9. Zich open en transparant

opstellen. - Kwalitatief: vraag 2; - Kwantitatief: vraag 15. Integer handelen. - Kwalitatief: vraag 3;

- Kwantitatief: vraag 16.; Zich toetsbaar opstellen. - Kwalitatief: vraag 4;

- Kwantitatief: vraag 14. Lerend vermogen tonen. - Kwalitatief: vraag 5;

- Kwantitatief: vraag 12. Verantwoording afleggen. - Kwalitatief: vraag 6;

- Kwantitatief: vraag 13. Responsiviteit; balans

houden tussen afstand en nabijheid.

- Kwalitatief: vraag 7, 8 en 9;

- Kwantitatief: vraag 17; stelling 1, 3 en 4.

Figuur 9: Operationalisatieschema vertrouwen

Het concept autonomie

Definitie: autonomie is de mate waarin medewerkers in hun baan bevoegd zijn om zelf beslissingen te nemen en zelf kunnen oordelen en dus de vrijheid, onafhankelijkheid en discretie hebben in het plannen van het werk en in het bepalen van de procedures die moeten worden gebruikt bij het uitvoeren van het werk. Er is geen specifiek beleid teruggevonden over de formele discretionaire bevoegdheid van een individuele inspecteur. Om die reden is in het onderstaande schema geen analyse van de beleidsdocumenten meegenomen zoals bij de overige concepten. Autonomie wordt geoperationaliseerd door zowel de individuele als de gezamenlijke discretionaire ruimte als indicator op te stellen en daarbij ervaring, intuïtie en kennis als indicator op te nemen. In onderstaand figuur 10 is de operationalisatie van autonomie weergegeven.

Concept Indicatoren Meting

Autonomie De mate van individuele discretionaire

ruimte. - Kwalitatief: vraag 10; - Kwantitatief: vraag 17; stelling 5. Ervaring;

Intuïtie; Kennis.

- Kwalitatief: vraag 11;

- Kwantitatief: vraag 16; stelling 1, vraag 17; stelling 6 en 7.

De mate van collectieve discretionaire

ruimte. - Kwalitatief: vraag 12; - Kwantitatief: vraag 23; stelling 8. Figuur 10 : Operationalisatieschema autonomie

Masterthesis Mireille J.D. van Asperen, Universiteit Leiden, 2019 51 Het concept handhaving

Definitie: handhaving is het doen naleven en omvat het gehele spectrum van activiteiten dat is gericht op het laten voldoen aan de eisen die aan een zaak of handeling worden gesteld. Door middel van het bestuderen van het handhavingsbeleid van de IGJ zijn de vragenlijsten voor de interviews en survey aangescherpt. Handhaving wordt geoperationaliseerd door de houding van een inspecteur jegens interventies, de handhavingsstijl en de persoonskenmerken van De Boer (2019) als indicator mee te nemen in het onderzoek. In onderstaand figuur 11 is de operationalisatie van handhaving weergegeven.

Concept Vooronderzoek Indicatoren Meting

Handhaving Analyse van

beleidsdocumenten IGJ

Houding van de inspecteur jegens interventie/handhaving

(responsieve regelgeving).

- Kwalitatief: vraag 13;

- Kwantitatief: vraag 16; stelling 2, vraag 17; stelling 2 en vraag 21. Handhavingsstijl van de

inspecteur. - Kwalitatief: vraag 14 en 15; - Kwantitatief: 18, 19 en 20. Persoonskenmerken handhaving

inspecteur. - Kwalitatief: - - Kwantitatief: vraag 22. Figuur 11: Operationalisatieschema handhaving.