• No results found

Hoofdstuk 4 Methodisch kader

4.2 Operationalisaties

Op basis van het theoretisch kader zijn vier proposities geformuleerd. Voordat onderzocht kan worden in hoeverre deze van toepassing zijn in de context van Nijmegen en Groningen, moeten de variabelen in de proposities geoperationaliseerd worden. Om dit te doen is allereerst een conceptueel model opgesteld. In dit model zijn de vier proposities grafisch weergegeven. Vervolgens zijn de variabelen geoperationaliseerd naar indicatoren.

In Figuur 4 is het conceptueel model weergegeven van de vier proposities uit het theoretisch kader. De proposities zijn uitgesplitst in verbanden tussen onafhankelijke, afhankelijke en mediërende variabelen. Bovenaan in Figuur 4 staat de onafhankelijke variabele. Dit betreft het aantal kinderen van nul- tot zeven jaar oud met complexe gedrags- en/of ontwikkelingsproblematiek dat woonachtig is in de gemeente. Zij vormen de potentiële doelgroep voor IVH. Indien zij gesignaleerd worden, is de doelstelling om de puzzelkinderen via de IVH-dienstverlening tijdig een passend zorgadvies te geven en op basis daarvan passende zorg te leveren. Hiermee wordt verdere ontwikkeling en escalatie van problematiek voorkomen. Het passend advies en de passende zorg zijn beide indicaties voor de effectiviteit van het netwerk; de afhankelijke variabele in het conceptueel model. Deze afhankelijke variabele kan uitgesplitst worden naar een output en outcome variabele. Het passend advies dat voortkomt uit het IVH-MDO betreft de output. De tijdige levering van passende zorg en het daarmee voorkomen van escalerende problematiek, betreft de outcome.

De manier waarop een puzzelkind wordt geholpen en de mate waarin de output en outcome worden behaald, zijn afhankelijk van de processen die plaatsvinden in het IVH-netwerk. Dit betreffen de mediërende variabelen. In de proposities wordt de verwachting uitgesproken dat de T-shaped kwaliteiten, het netwerkmanagement en het daaraan onderliggende heterarchisch netwerk met monitoring, bepalende factoren zijn voor de mate van een effectief netwerk. Onderling staan de mediërende variabelen met elkaar in relatie. Deze relaties zijn in het conceptueel model weergegeven middels pijlen tussen de variabelen. Deze relaties zijn allemaal positief; een heterarchisch netwerk vergroot de mogelijkheid tot netwerkmanagement en netwerkmanagement vergroot de kans op samenwerking op uitvoerend niveau. Het conceptueel model in Figuur 4 schetst de onafhankelijke, mediërende en afhankelijke variabelen en hoe ze met elkaar in relatie staan.

De omschrijving van de variabelen uit het conceptueel model zijn nog niet concreet genoeg om relevante elementen uit verzamelde data te destilleren. De variabelen moeten geoperationaliseerd worden naar concrete indicatoren. In Tabel 2 zijn per variabele verschillende indicatoren geformuleerd. De indicatoren zijn deels op basis van het theoretisch kader geformuleerd en deels op basis van beschikbare gegevens. De indicatoren vormen een leidraad voor de analyse van de data.

Onafhankelijke variabele:

Potentiële IVH-doelgroep woonachtig in een gemeente

Mediërende variabelen:

Heterarchie T-shaped Netwerkmanagement Samenwerking op uitvoerend niveau Monitoring

Afhankelijke variabele:

Effectiviteit van het netwerk

Output:

passend zorgadvies

Outcome:

Passende zorg & problematiek verhelpen

Tabel 2 Operationalisaties van variabelen.

Variabelen Dimensies Indicatoren

Doelgroep IVH Aantal kinderen van 0-7 jaar oud woonachtig in de gemeente

Effectiviteit Aantal besproken kinderen in het IVH-MDO (proxy)

Heterarchie - Posities met of zonder mandaat

- Toepassen van mandaat

- Flexibiliteit in positie van actoren ten opzichte van elkaar

Monitoring - Geregistreerde informatie

- Verspreiding van informatie - Cyclische overleggen over

resultaten/activiteiten

Netwerkmanagement Procesmanagement - Supervisie en bevorderen van interacties - Frequentie contact

- Selecteren & activeren van actoren - Bevorderen van doelovereenstemming - Realiseren organisatorische afstemming - Tevredenheid over betrokkenheid Constitutioneel

management

- Positie van actoren aanpassen en nieuwe actoren introduceren

- (in)formele regels in netwerk aanpassen t.a.v. interacties en strategieën

- Herformuleren van percepties van functioneren van netwerk

Ondersteunende werkomgeving voor samenwerking

Procesmanagement - Betrokkenheid - Doelovereenstemming

- Gezamenlijke trainingen en simulaties - Democratische communicatieomgeving Constitutioneel

management

- Procedures

- Ondersteuning vanuit organisaties

T-shaped kwaliteiten Specialistisch - Specialistische achtergrond

- Analyserend en probleemoplossend vermogen Generalistisch - Begrip van andere domeinen

De onafhankelijke variabele (doelgroep van IVH) richt zich op het aantal kinderen van nul tot zeven jaar oud met gedrags- en/of ontwikkelingsproblematiek dat woonachtig is in de gemeenten Nijmegen en Groningen. Deze variabele kan echter niet als indicator worden opgenomen in het onderzoek. Eerder onderzoek heeft uitgewezen dat veel gemeenten niet weten wat de omvang is van het aantal kinderen met complexe gedrags- en ontwikkelingsproblematiek (Integrale Vroeghulp, 2018). Om deze reden is ervoor gekozen te kijken naar het aantal kinderen van nul tot zeven jaar oud, dat woonachtig is in de gemeenten. De omvang van het totaal aantal kinderen kan een indicatie geven van wat de potentiële doelgroep is van het IVH-beleid. Om zeker te zijn dat de aantallen uit de gemeente Nijmegen en de gemeente Groningen met elkaar vergeleken mogen worden, is gecontroleerd of de gemeenten op het gebied van zorg over het algemeen vergelijkbaar zijn.

De afhankelijke variabele is in het conceptueel model uitgesplitst in output en outcome variabelen. In dit onderzoek is de afhankelijke variabele geoperationaliseerd naar een proxy voor de output variabele. Aan het begin van het onderzoek bleek dat de registratie in de gemeente Nijmegen beperkt was. Zo was in het systeem niet op casusniveau vastgelegd of een kind de IVH-dienstverlening had ontvangen. Hierdoor was het niet mogelijk te kijken naar het passend advies en de effecten van het advies. Wel was in zowel Nijmegen als Groningen geaggregeerde informatie beschikbaar over hoeveel kinderen uit de gemeenten in 2019 besproken zijn in het IVH-MDO. Omdat ieder kind dat in het MDO besproken wordt een advies meekrijgt, is ervoor gekozen om de afhankelijke variabele te operationaliseren naar het aantal besproken kinderen in het IVH-MDO in 2019. De proxy van het aantal besproken kinderen in het MDO biedt de mogelijkheid om de twee netwerken met elkaar te vergelijken en dichtbij de oorspronkelijke output variabele te blijven. Zo wordt gemeten, wat gemeten moet worden. Door te kijken naar de cijfers uit 2019, zijn de effecten van de coronacrisis niet aanwezig in de afhankelijke variabele. De verwachting is dat dit de resultaten meer valide en betrouwbaar maken.

Voor de mediërende variabelen zijn verschillende indicatoren geformuleerd. Het theoretisch kader is bij deze operationalisaties leidend geweest. Sommige theorieën hadden al concrete indicatoren in hun uitwerking staan. Bij andere theorieën zijn enkele aspecten uit de theorie verder geconcretiseerd. Door dicht bij de theorieën te blijven en meerdere indicatoren te formuleren per variabelen, is getracht een zo valide en betrouwbaar mogelijk beeld te schetsen per variabele. Overigens hoeven de indicatoren niet uitputtend te zijn. Om deze reden is in het onderzoek ook oog voor andere aspecten die er mogelijk verband mee houden. Zo wordt het risico verkleind op systematische fouten en validiteitsproblemen. Hoe de data zijn verzameld wordt in de volgende paragraaf toegelicht.