4. Methodologisch kader
4.2 Operationalisatie succes en faalfactoren
Uit het theoretisch kader zijn verschillende variabelen naar voren gekomen die zowel naar voren komen in de klassieke implementatietheorieën, de theorieën in een multi-actorcontext en de theorieën omtrent implementatie in een situatie waarbij meerdere overheidslagen komen kijken. In het resumé van hoofdstuk twee zijn deze variabelen teruggebracht naar acht variabelen, en dus de succes- en faalfactoren, die
bruikbaar zijn bij de implementatie van Beneluxbeleid. Deze variabelen worden in de operationalisatie meetbaar gemaakt.
Alle variabelen worden geoperationaliseerd aan de hand van een tabel. Deze tabel bestaat uit vier vakken: in het eerste vak (v.l.n.r.) staat het begrip dat geoperationaliseerd wordt, in het tweede vak staat een omschrijving van het begrip, in het derde vak staat de daadwerkelijke operationalisatie en tenslotte staat in het vierde vak hoe dit gemeten dient te worden.
Variabele 1 – Helderheid van beleid
Variabele(n) Omschrijving Operationalisatie Hoe te meten Helderheid van beleid Duidelijkheid omtrent
doelstellingen beleid, hoe het beleid uitgevoerd dient te worden en de implicaties van het beleid.
Bevat het Actieplan Senningen heldere doelstellingen, die maar op een manier te interpreteren zijn, geeft het handvatten over hoe deze
doelstellingen gehaald moeten worden en wordt duidelijk wat beoogd wordt met het Actieplan?
Interviewvraag 2 van de interviewguide politie, vraag 8 van interviewguide DGPOL en vraag 9 van
interviewguide Benelux en
documentanalyse.
Tabel 7: Operationalistie: Helderheid van beleid.
Uit de tabel blijkt dat er antwoord kan worden gevonden met betrekking tot het feit of wel sprake is van de succesfactor ‘helderheid van beleid’ in het Actieplan Senningen door middel van documentanalyse en interviews. Of er sprake is van bijvoorbeeld heldere doelstellingen kan bepaald worden door het lezen van het beleidsplan. Echter om er achter te komen hoe het beleid geïnterpreteerd wordt en of dit inderdaad eenduidig is en zonder ruimte voor discussie, kan niet volstaan worden met documentanalyse. Dit zelfde geldt voor de invulling van het beleid en de beoogde beleidsuitkomsten.
Variabele 2 – Mate van overeenstemming
Variabele(n) Omschrijving Operationalisatie Hoe te meten Mate van
overeenstemming
In hoeverre zijn alle betrokken partijen het eens met het beleid.
Zijn betrokken partijen, zoals de politie, het eens met Actieplan Senningen en hoe zijn zij betrokken bij de besluitvorming?
Interviewvraag 8 van interviewguide Benelux, vraag 3 van interviewguide politie, vraag 8 van de
interviewguide DEIA en vraag 9 van
interviewguide DGPOL.
Deze variabele wordt gemeten, zoals blijkt uit de tabel, via interviews. Alleen via interviews is na te gaan of sleutelfiguren binnen de politie het eens zijn met het Actieplan Senningen, ook is via interviews goed na te gaan in hoeverre de politie betrokken was bij het opzetten van dit beleid.
Variabele 3 – Netwerkmanagement
Variabele(n) Omschrijving Operationalisatie Hoe te meten Netwerkmanagement Een actor die het
overzicht houdt bij de implementatie van bepaald beleid en actoren actief bij proces betrekt.
Neemt de Benelux, of een andere actor een coördinerende rol op zich tijdens het implementatieproces en zorgt deze actor ervoor dat de implementatie
geschiedt conform het Actieplan Senningen.
Interviewvragen 5 en 6 van de interviewguide Benelux, vraag 4 van de interviewguide politie en vraag 5,6 en 13 van interviewguide DEIA , hiernaast zal er ook sprake zijn van een documentanalyse.
Tabel 9: Operationalisatie: Netwerkmanagement
Uit de tabel blijkt dat zowel door interviews als door documentanalyse bepaald wordt of er sprake was van een coördinerende actor tijdens de implementatie. Via interviews wordt bepaald hoe betrokken personen dit hebben ervaren en via documentanalyse is te bepalen of in het beleid zelf al is opgenomen of
bijvoorbeeld de Benelux deze coördinerende rol op zich neemt.
Variabele 4 – Voldoende middelen
Variabele(n) Omschrijving Operationalisatie Hoe te meten Voldoende middelen In hoeverre zijn er
voldoende middelen, zoals geld, tijd, mensen en kennis beschikbaar om het beleid naar behoren uit te voeren.
Is er bij de politie Limburg voldoende kennis van het Actieplan om het te implementeren, alsook is hier voldoende tijd en geld voor
beschikbaar. Ook moet er gekeken worden of er bij de Benelux en de Politie voldoende mensen beschikbaar zijn om het beleid ten uitvoer te brengen. Interviewvragen 5, 6 en 7 van de interviewguide politie, vraag 10 van interviewguide Benelux en vraag 11 en 12 van de interviewguide DEIA en vraag 8,9 van interviewguide DGPOL, hiernaast zal er ook sprake zijn van een documentanalyse.
Tabel 10: Operationalisatie: Voldoende middelen
Interviews worden gebruikt om erachter te komen in hoeverre de genoemde middelen beschikbaar zijn. Met name ‘kennis van het actieplan’ is iets dat bij uitstek via interviews onderzocht kan worden, omdat dit iets persoonlijks is. Ook het feit of er genoeg tijd beschikbaar is voor de implementatie, is iets dat
persoonlijk is voor de uitvoerders en dus via interviews onderzocht kan worden. De middelen ‘geld’ en ‘mensen’ kunnen ook onderzocht worden via documentanalyse, het kan namelijk zo zijn dat hier in beleidsstukken notie van wordt gemaakt.
Variabele 5 – Zo min mogelijk actoren
Variabele(n) Omschrijving Operationalisatie Hoe te meten Zo min mogelijk
actoren
De actoren die betrokken zijn bij het beleid tot een minimum beperken.
In hoeverre worden niet meer actoren betrokken bij de implementatie dan strikt noodzakelijk. Interviewvragen 3 en 4 van de interviewguide Benelux, interviewvragen 2 en 3 van de interviewguide DEIA en DGPOL en documentanalyse.
Tabel 11: Operationalisatie: Zo min mogelijk actoren
Er is gekozen voor zowel een documentanalyse als interviews. Via documentanalyse kan onderzocht worden welke actoren betrokken zijn bij de implementatie van het beleid. Via interviews kan onderzocht worden welke taken deze actoren precies vervullen en in hoeverre het noodzakelijk is dat deze actoren betrokken zijn bij de implementatie en/of deze taken niet bij door andere actor uitgevoerd kunnen worden.
Variabele 6 – Causale theorie
Variabele(n) Omschrijving Operationalisatie Hoe te meten Causale theorie De verwachte
beleidsuitkomsten worden ondersteund door een wetenschappelijke theorie. Onderzoeken of de doestellingen en handelingen van het Actieplan Senningen ondersteund worden door een wetenschappelijke theorie. Interviewvraag 7 van interviewguide Benelux en documentanalyse.
Tabel 12: Operationalisatie: Causale theorie
Of er gebruik is gemaakt van causale theorieën kan onderzocht worden middels documentanalyse, echter kan het zo zijn dat er in de werkdocumenten geen aandacht is voor de wetenschappelijke theorieën waarop het beleid berust. Achter deze theorieën kan dan gekomen worden wanneer er naar gevraagd
wordt bij de opstellers en verantwoordelijken voor het beleid in de interviews. Ook bij deze variabele is er gekozen voor zowel documentanalyse als interviews.
Variabele 7 – Geslotenheid partijen
Variabele(n) Omschrijving Operationalisatie Hoe te meten Geslotenheid partijen De mate waarin de
betrokken actoren zich autonoom kunnen opstellen bij de implementatie. Onderzoeken of actoren de interventie niet hebben waargenomen, deze genegeerd hebben, zij zich verzet hebben, of zij deze anders geïnterpreteerd hebben.
Interviewvraag 4 en 10 van de interviewguide politie en vraag 14 van interviewguide DEIA en 12 van
interviewguide DGPOL.
Tabel 13: Operationalisatie: Geslotenheid Partijen
Geslotenheid van partijen is niet te meten via documentanalyse, hier worden dan ook interviews voor gebruikt. Centraal dient te staan hoe de actoren zijn omgegaan met de implementatie van het beleid en hier valt het beste aan te komen via interviews.
Variabele 8 – Rekening houden met culturele en organisatorische verschillen
Variabele(n) Omschrijving Operationalisatie Hoe te meten Culturele en
organisatorische verschillen
In hoeverre is er rekening gehouden met het feit dat er in deze context verschillen tussen landen bestaan op cultureel en organisatorisch vlak. Onderzoeken of er bij de beleidsformulering en uitvoering rekening gehouden is met de verschillen tussen Nederland en België. Interviewvragen 10 en 11 van de interviewguide Benelux, interviewvragen 6 en 7 van de interviewguide DEIA, 9 en 11 van interviewguide politie en 6 en 7 van de interviewguide DGPOL.
Tabel 14 Operationalisatie: Rekening houden culturele en organisatorische verschillen