• No results found

Het te verrichten empirisch onderzoek zal moeten uitwijzen of de verwachte

theoretische relatie tussen omgevingsonzekerheid en de wijze van budgettering in de dagelijkse praktijk aanwezig is. Voordat een antwoord kan worden gegeven op de empirische onderzoeksvraag, dient duidelijk te zijn op welke wijze het empirisch onderzoek is vorm gegeven. Daarom zal in dit hoofdstuk de totstandkoming en de wijze waarop het empirisch onderzoek heeft plaats gevonden aan bod komen. De gehanteerde onderzoeksmethodieken, de onderzoeksvariabelen en de constructie van de gebruikte meetinstrumenten zullen nader worden beschreven, zodat de

onderzoeksresultaten in het volgende hoofdstuk kunnen worden uitgewerkt.

5.2 Empirisch onderzoeksmethodiek

Yin (1994) stelt dat de keuze voor een onderzoeksmethodiek wordt bepaald door de aard en de vorm van een empirische onderzoeksvraag, door de mate waarop de onderzoeksvraag gericht is op een hedendaagse gebeurtenis en door de behoefte aan controle over gedragselementen. Uit de literatuur blijkt dat bij empirisch onderzoek naar ‘traditionele budgettering’ de onderzoeksmethodieken experiment, casestudie en survey veel gebruikte onderzoeksinstrumenten zijn.

De onderzoeksmethodiek experiment is geschikt voor het beschrijven en verklaren van causale relaties. Met behulp van de onderzoeksmethodiek casestudie kan gerichte kennis worden verkregen in de handelingswijze van medewerkers en in ondernemingsprocessen. De onderzoeksmethodiek survey geeft nader inzicht in de oorzaken en het ontstaan van onvolkomenheden. Een survey heeft veelal een groot bereik en biedt mogelijkheden tot het generaliseren van de gevonden

onderzoeksresultaten. Critici beweren dat onzorgvuldig gebruik van een survey- methodiek een beïnvloedend effect heeft op dataverzameling en data-analyse. Het nadeel van een survey is een geringe diepgang van onderzoeksvragen, het gevaar van sociaal wenselijke antwoorden bij het invullen van enquêtes en een geringe respons. Dit onderzoek is gestart met een literatuurstudie naar de stand van de theorie ten aanzien van de relatie tussen omgevingsonzekerheid en de wijze van budgetteren. Er is gekeken naar de relatie tussen traditionele budgettering en omgevingsonzekerheid. Daarnaast is er ook gekeken naar de relatie tussen omgevingszekerheid en het gebruik van de alternatieve budgetteringsmethodiek beyond budgeting.

Omdat een database met gegevens van ondernemingen over traditionele budgettering, beyond budgeting en omgevingsonzekerheid niet beschikbaar was, heb ik besloten om een schriftelijke enquête uit te voeren zowel bij traditionele

ondernemingen (met diagnostisch budgetgebruik) als bij ondernemingen die

(team)empowerment, benchmarking en rolling forecast gebruiken. De resultaten van de enquête zullen worden gebruikt voor de onderbouwing van de conclusies van dit onderzoek. Om het risico te reduceren dat additionele vragen niet beantwoord kunnen worden, zullen tevens (semi)gestructureerde diepte-interviews plaats vinden in de hiervoor genoemde ondernemingen.

Kortom: Dit empirisch onderzoek heeft een exploratieve vraag en is gericht op

een hedendaagse gebeurtenis. Kijkend naar de kenmerken van de diverse

onderzoeksmethodieken en naar de factoren tijd en geld, blijkt voor dit empirisch onderzoek een casestudie de meest voor de hand liggende onderzoeksmethodiek te

zijn. De casestudie wordt vorm gegeven door middel van een kleinschalige survey en door het houden van (semi) gestructureerde diepte-interviews.

Betrouwbaarheid

De kwaliteit van een empirisch onderzoek wordt mede bepaald door betrouwbaarheid, controleerbaarheid en validiteit van de onderzoeksresultaten. Een betrouwbaar

onderzoek is repliceerbaar. Dat wil zeggen dat herhaling van het empirisch onderzoek onder overeenkomstige omstandigheden leidt tot dezelfde uitkomsten.

Betrouwbaarheid wordt uitgedrukt in cronbach alfa en geeft aan in hoeverre het onderzoek vrij is van toevallige fouten. Het gaat bij empirisch onderzoek niet alleen om ‘wat’ er wordt gemeten en ‘hoe’ er wordt gemeten, maar ook en vooral om het ‘waarom’. Om de betrouwbaarheid van dit empirisch onderzoek te verhogen zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van bestaande onderzoeksvragen. Voor dit onderzoek is dan ook een enquêtelijst samengesteld die gebruik maakt van reeds eerder gebruikte onderzoeksvragen. Wel heeft aanpassing van de bestaande onderzoeksvragen aan dit empirisch onderzoek plaats gevonden. De enquêtelijst is opgedeeld in 10 items: “inleiding”, “algemeen”, “middelenallocatie”,

“coördinatie” en “prestatie-evaluatie”, “externe omgeving”, “budgettering”, “diagnostisch control” versus “strategisch control”, “(team)empowerment”, “benchmarking”, “rolling forecast” en “overige”. Per item varieert het aantal

enquêtevragen van 2 tot 12. De enquêtelijst is opgebouwd uit 70 enquêtevragen met de daarbij behorende Likert-schalen. Ook zijn bij een aantal items stellingen

geformuleerd met behulp van onderzoekgegevens verkregen uit het literatuur- onderzoek. Ter bewaking van de consistentie van de onderzoeksresultaten is een aantal controlevragen opgenomen in de enquêtelijst. In de enquête is een

invulinstructie opgenomen. Tenslotte zijn de gehanteerde onderzoeksprocedure en het doel van dit empirisch onderzoek nog een keer toegelicht in de enquêtelijst.

De validiteit van de onderzoeksresultaten geeft aan in hoeverre het empirisch onderzoek vrij is van systematische fouten. De validiteit omvat een drietal aspecten, namelijk: interne validiteit, externe validiteit en construct validiteit.

De interne validiteit heeft betrekking op de vraag in hoeverre de theoretische verwachting een goede afspiegeling is van de praktijk. Een hoge interne validiteit houdt in dat met waarschijnlijkheid gezegd kan worden dat er geen andere

verklaringen zijn voor de geconstateerde onvolkomenheden. De consequentie van de methodiek enquête is een lage interne validiteit. Om de interne validiteit van dit onderzoek dan ook te verhogen is er voor gekozen om semi-gestructureerde diepte- interviews te houden.

De externe validiteit heeft te maken met de vraag in hoeverre de gevonden onderzoeksresultaten ook van toepassing zijn op andere situaties in het kader van tijd, plaats en omgeving. Externe validiteit wordt uitgedrukt in de mate van

generaliseerbaarheid van de empirische onderzoeksresultaten. Zoals eerder aangegeven biedt een enquête mogelijkheden om de onderzoeksresultaten te generaliseren. De externe validiteit van dit empirisch onderzoek zal hoog zijn.

Kwantitatieve Benadering

Dit empirisch onderzoek is gericht op het analyseren van de relatie tussen omgevingsonzekerheid en de wijze van budgetteren. De theoretisch geschetste

verwachting, zoals weergegeven in het vorige hoofdstuk, zal dan ook vertaald moeten worden in empirisch waarneembare en meetbare variabelen. Met behulp van

kwantitatieve onderzoeksbenadering is vrij eenvoudig vast te stellen of er wel of geen sprake is van een verband tussen de onderzoeksvariabelen.

5.3 Empirische setting.

Voor de dataset van het empirisch onderzoek heb ik ondernemingen geselecteerd met een diagnostisch budgetgebruik (traditionele ondernemingen) en ondernemingen die gebruik maken van team empowerment, benchmarking en rolling forecast (beyond budget ondernemingen). In de geselecteerde ondernemingen zijn meer dan 200 medewerkers werkzaam.

Een andere randvoorwaarde is dat ondernemingen dienen te opereren op afzetmarkten gekenmerkt door dynamiek en concurrentie. Hansen en van der Stede (2004) beweren dat toenemende onzekerheden in de externe omgeving van een onderneming ook leiden tot toename van onzekerheden met budgetten binnen een onderneming. Publieke organisaties die niet opereren in een externe omgeving gekenmerkt door dynamiek en concurrentie zijn uitgesloten van dit onderzoek. Tijdens de zoektocht naar ondernemingen zijn geregistreerde register controllers benaderd met een geaccordeerde brief (zie hiervoor Bijlage III) voor deelname aan het onderzoek. De reden voor het benaderen van geregistreerde registers controllers is, dat register controllers beschikken over goede inzichten in het budgetteringsproces binnen hun onderneming. Niet alle aangeschreven ondernemingen wilden deelnemen aan het empirisch onderzoek vanwege de gevoeligheid van het onderzoeksonderwerp. Met betrekking tot de gevoeligheid van het onderzoeksonderwerp is medio oktober 2007 de procedure voor vertrouwelijkheidverklaringen gestart.

Alle deelnemers hebben een enquêtelijst toegezonden gekregen, met het verzoek deze in te vullen voordat het interview zal plaats vinden. De deelnemers aan dit empirisch onderzoek zijn afkomstig uit de farmaceutische industrie, elektronische en consumentenindustrie, productiebedrijven, toeleveringsbedrijven voor

petrochemische industrie, luchtvaartindustrie en toeleveringsbedrijven, financiële dienstverlening, automobiele industrie, scheepvaart en toeleveringsbedrijven, detailhandel en openbaar vervoer. Alle deelnemers zijn gevestigd in Nederland.

5.4 Empirische onderzoeksvariabelen

Zoals weergegeven is de enquêtelijst, behorend bij dit empirisch onderzoek, onderverdeeld in 10 items en 70 empirische onderzoeksvragen. Gezien de omvang heb ik er voor gekozen om in Bijlage I per onderdeel de operationalisering van de empirische variabelen en de herkomst van de empirische onderzoeksvragen toe te lichten. In paragraaf 5.4.1 licht ik de semi-gestructureerde interviews nader toe.

5.4.1 Semi-gestructureerde interviews

In de maanden februari en maart 2008 hebben semi-gestructureerde diepte-interviews plaatsgevonden met register controllers, business unit controllers of controllers in zowel ondernemingen met diagnostisch budgetgebruik als ondernemingen die (team)empowerment, benchmarking en rolling forecast gebruiken. De voornaamste doelstelling van de semi-gestructureerde interviews is het verkrijgen van aanvullende informatie voor het evalueren van in hoofdstuk 4 geschetste theoretisch kader. De semi-gestructureerde interviews zijn gehouden aan de hand van vooraf geformuleerde interviewvragen (zie bijlage II). Het interview is opgedeeld in 8 items: “algemeen”,

“omgevingsonzekerheid”, “budgettering”, “budget als coördinatie instrument”, “budget als prestatie-evaluatie middel”, “rolling forecast”, “(team)empowerment” en “benchmarking”. Per item varieert het aantal interviewvragen van 3 tot 7. Het

totale aantal interviewvragen is 36. De interviewvragen zijn kort voor het gesprek toegestuurd, zodat de deelnemer zich kon voorbereiden op het interview. Tijdens de interviews is tevens gevraagd naar de visie van de deelnemer op geconstateerde bevindingen, opgedaan tijdens reeds eerder plaatsgevonden interviews. Bij het uitwerken van de onderzoeksresultaten zal niet gespecificeerd worden welke deelnemer welke visie of mening had, aangezien voor dit onderzoek een vertrouwelijkheidverklaring van toepassing is.

In hoofdstuk 6 zullen de empirische resultaten van het onderzoek worden verantwoord.

Hoofdstuk 6 Empirisch Onderzoek