• No results found

Het duurde lang eer Sariti haar vroegere krachten terug kreeg, doch juist drie maanden na haar nachtelijken tocht naar Goenoeng Wetan mocht zij de kliniek op Banjoe-bat jin verlaten.

De geneesheer was van meening dat een eenigszins langer verblijf in de bergen baar goed zou doen, en daarom bracht zij eenige maanden in het heerlijk koele Soekaboemi door.

Dit verblijf was ook een maatregel van voorzichtigheid, want al was Sultan Kariman verbannen, bet zou mogelijk zijn geweest, dat een der hem toegewijden uit den kraton meende verplicht te zijn te volbrengen wat zijn heer niet gelukte: Saritï het leven te benemen.

Nog om een andere reden was de reis van Sari ti ge-wenscht: zij zou zeer waarschijnlijk de eerstvolgende jaren in een heet klimaat moeten wonen, en dus was het gewenscht dat zij eerst wat nieuwe levenskracht opdeed.

Gabel en Sariti zullen thans hun leven samen leven. Na alles wat er op Banjoebatjin gebeurde. doch vooral tijdens de ziekte van Sariti, was de controleur overtuigd van zijn diepe, echte liefde voor de dochter uit den kraton, en

hoe-wel de resident en zijn soosvrienden met de beste bedoe-lingen trachtten Gabel tot andere gedachten te brengen, zijn besluit Sariti te trouwen kwam onwrikbaar vast te staan, ook al begreep hij dat dit huwelijk hem onmogelijk zou maken als bestuursambtenaar. Doch ook dit bezwaar legde voor hem geen voldoende gewicht in de schaal.

"Als ernstiger bezwaren, die ik voor mijzelf heb over-wonnen, mij niet weerhouden, dan zal ook de noodzakelijk-heid als bestuursambtenaar te bedanken mij niet van Sari ti doen afzien. Voor een flinke kerel is op Java steeds een betrekking te vinden", zoo had Gabel tot den resident gezegd, en zijn ontslag als controleur gevraagd.

Hij was met het vinden van een nieuwen werkkring zeer gelukkig. Reeds bij de tweede sollicitatie had hij succes - al was dat succes ook wel aan persoonlijke connecties te danken: Gabel werd benoemd tot boekhouder van de Sui-kerfabriek "Paroedjawa" in den Oosthoek.

Sariti stemde niet spoedig toe in een huwelijk met Gabel.

Grooter was haar liefde geworden voor den controleur, toen zij haar liefde met wederliefde zag ontvangen, en dat ook die wederliefde maar geen voorbijgaande aandoening was, had zij bemerkt in de zorg, waarmede Gabel haar tijdens hare ziekte omringde, en zijn voortdurende, steeds meerder wordende interesse, niettegenstaande de zeker goedbedoelde tegenwerking van de Banjoebatjinsche Euro-peesche wereld. Doch toen zij er voor geplaatst werd met dien grooten stap geheel afstand te doen van haar Ja-vaansch-Oostersche omgeving, en met Gabel de Hollandsch-Westersche cultuur te aanvaarden, kon zij niet anders dan een oogenblik in twijfel staan.

Zij wist wel, en zou geen Oostersche geweest zijn als zij daarvoor geen gevoel had, dat zij op deze wijze meer aan-zien zou genieten in de wereld die op Java den toon aangaf,

en die haar thans, zéker welwillend, maar toch als minder-waardige Javaansche beschouwde. En al zou een huwelijk met Gabel haar in werkelijkheid niet geheel "gelijkwaardig"

maken aan de Europeesche njonja's, voor de wet zou zij gelijk zijn aan haar blanke zusteren. Maar zij had tevens door haar opvoeding te veel Westersch leeren denken, om niet te weten dat er toch héél diep in haar ziel iets leefde, dat door het Westen onberoerd was gebleven, en dat dit onberoerde en onveranderde in haar innerlijk leven, de eigenlijke basis vormde van dat leven en de eigenlijke drang uitoefende op hare handelingen.

Zij voelde dit alles meer intuïtief aan, dan dat zij het onder woorden kon brengen; met Gabel sprak zij over hare diepste gedachten dan ook niet. En dus verwonderde het den controleur, dat Sariti niet oogenblikkelijk bewilligde toen hij haar beslist vroeg met hem in het huwelijk te treden. Maar ten slotte overwon bij haar de gedachte, dat zonder het Westen, ook in de voor haar diepste wezen misschien moeilijk te aanvaarden consequentie's, Gabel voor haar verloren zou gaan ... , en alleen de gedachte aan deze mogelijkheid deed haar alle bezwaren op zijde zetten.

Doch dit alles is reeds eenige maanden geleden: thans is Sariti's verblijf in Soekaboemi ten einde, en op een prachti-gen morprachti-gen vertrekt Gabel naar Bandoeng om Sariti af te halen, en na de huwelijksvoltrekking in de hoofdstad der Preanger, met zijn vrouw naar Java's Oosthoek door te reizen.

Als de trein uit Soekaboemi het Bandoengsche station is binnengeloopen, en Gabel vol ongeduld op zijn bruid wacht, staat hij een oogenblik perplex, als een keurig Europeesch gekleede dame op hem toetreedt.

"Sariti, jij.... zoo ...

"Ja, staat het me?"

"Zeker, je hebt met smaak gekozen, maar ik dacht dat je zoo aan de inlandsche kleeding gehecht was?"

"Zeker ... , zoolang ik Javaansche was", antwoordt Sariti, met een zweem van droefheid in haar stem.

"Spijt het je, Ri?" vraagt Gabel, die voor Sariti's Javaan-schen naam een Europeesch aandoende verkorting gevon-den heeft.

"Toch niet, Fred". Het is voor het eerst, dat Sariti op Europeesche manier haar aanstaanden man bij den voor-naam noemt. Hoe veel en hoe diep zij ook van Gabel houdt, tot dusverre achtte zij hem als Europeaan steeds veel te ver boven zich staan, dan dat zij hem vertrouwelijk-gewoon, zooals b.v. Toetie van Bruggen deed, had kunnen aanspre-ken met "Fred". Doch zij gevoelt zich, misschien ook door haar Europeesche kleeding, thans vrijer.

"Toch niet. .. . Fred", heeft zij gezegd, en Gabel doet, wat hij nimmer gedaan zou hebben als Sariti in inlandsche kleeding ware gekomen of hem minder vertrouwelijk zou hebben aangesproken, hij omarmt haar op het Bandoeng-sche perron, en kust haar, dat het klapt!

"Niet doen toch, hier", protesteert Sariti glimlachend en toch even geërgerd, omdat twee stationskoelie's grinniken, en elkander de stereotiepe uitdrukking bij dergelijke ge-vallen toeroepen:

"Orang blanda gilal" ("Een malle Europeaan"l)

"Gila betoel" ("Erg mali")

Geërgerd is Sariti, zij het ook maar voor een oogenblik, omdat dezelfde gedachte die de koelie's uiten, haar door het hoofd ging. Doch direct heeft zij spijt over haar ergernis.

"Zéker, dat is nu eenmaal gebruik bij de Europeanen", zegt ze dan tot zich zelf.

Gabel brengt Sariti bij de Europeesche familie, waar zij vroeger thuis was toen zij de Kartinischool bezocht.

Enkele dagen verblijft zij daar, tot het huwelijk in alle stilte is voltrokken. Dan trekken Gabel en Sariti naar de Suikerfabriek Paroedjawa in den Oosthoek.

SARITI 9

11.

Gabel en Sariti zijn nu bijna een half jaar getrouwd en wonen op de suikerfabriek "Paroedjawa". Gabel heeft wel wat moeilijkheden ondervonden gedurende den tijd dat hij zich in den voor hem ongewonen arbeid moest inwerken, maar hij heeft de grootste moeilijkheden thans overwonnen en vergoedt door ijver en nauwgezette plichtsbetrachting wat hem aan vakkennis ontbreekt. Die vakkennis behoeft trouwens op een suikerfabriek niet zoo groot te zijn. Immers de boekingsmodellen worden gewoonlijk door het hoofd-kantoor of het agentschap der exploiteerende maatschappij zóó gegeven, dat bij opvolging der verstrekte aanwijzingen het boekhouden op een suikerfabriek een vrij machinale bezigheid is.

Biedt Gabels nieuwe werkkring dus thans geen moeilijk-heden wat betreft den aard van het werk, toch is zijn arbeid een zéér inspannende. Immers twee maanden na zijn komst op de fabriek is de "maal"-tijd, welke ongeveer een half jaar duurt, begonnen en in dien tijd is hij van 's morgens vroeg tot 's avonds laat op kantoor. De fabriek werkt nu op volle capaciteit en heel den langen dag komen per grobak

en railbaan de riettransporten binnen. En al behoeft Gabel er zich niet persoonlijk mede te bemoeien als de weegbrug-employé's het riet wegen, eer de geweldige stalen cylinders de rietstengels verbrijzelen, hij moet toch op het werk der hem ondergeschikte employé's toezicht houden en hunne gegevens boeken en verwerken. Dan zijn daar de koelie-betalingen met ingewikkelde voorschot-berekeningen, de voorschot-betalingen zelf enz., enz. j in het kort, Gabel is den geheelen dag in touw. Vaak reeds vóór de zon rijst boven den heuvelrand, ver weg in het Oosten, gaat hij naar zijn kantoor en behoudens een enkel uur voor de rijsttafel en een oogenblik voor het drinken van een kop thee, soms niet eens thuis, blijft hij aan den arbeid tot den avond.

De eerste huwelijkstijd van Gabel en Sariti is een zeer gelukkige geweest. Gabel heeft zijn vrouw omringd met alle teedere zorgen, welke de eerste maanden van een huwelijk voor een jonge, gevoelige vrouw tot een aardsch paradijs kunnen maken. Over de moeilijkheden van hare nu geheel veranderde levenswijze heeft Gabel zijn vrouw met tact heen geholpen, terwijl hij er voor heeft zorg gedragen, dat Sariti geleidelijk in contact is gekomen met de echtgenooten der andere employé's. Was hij ook aanvankelijk bevreesd geweest, dat men Sariti als inlandsche niet met die welwil-lendheid zou tegemoet komen als gewoonlijk tegenover de echtgenoote van een nieuwen employé wordt betoond, die vrees was spoedig weggenomen.

De administrateur der fabriek kwam reeds den dag na het beleefdheidsbezoek van Gabel en Sariti met zijn echt-genoote op tegenbezoek en had op deze wijze officieel de plaats bepaald, welke Sariti in de Paroedjawasche kleine samenleving zou innemen, die van Europeesche echtgenoote.

De andere employé-families wisten nu waaraan zij zich te houden hadden en volgden het voorbeeld van de

admini-strateurs-familie. Doch ook zonder dit voorbeeld zou de Paroedjawasche Europeesche "gemeente" Sariti wel voor vol hebben aangezien, omdat men begreep uit de verhalen, die omtrent Sariti's romantische voorgeschiedenis de ronde deden, niet met een gewone inlandsche vrouw te doen te hebben.

Sariti gevoelt zich stil-gelukkig, nu alles boven verwach-ting goed is gegaan en zij aan de zij de van Gabel mag wonen in het ruime, goed gemeubileerde boekhouders-huis.

De "njonja-boekoe" vervult haar huiselijke taak zeer goed. Alles ziet er goed onderhouden en zindelijk uit, de klamboe in de slaapkamer is helder wit, de meubelen in

voor~galerij en kamers zijn steeds stofvrij. Versche bloemen prijken immer in de mooie Chineesche vazen, welke Gabel bezit. Chevelures en rozen versieren den voor- en achtertuin.

J a, zelfs de keuken mag gezien worden. En dat zegt wat voor een Indisch huis. Sariti heeft zich door Ga bel precies doen inlichten over de keuken-inrichting in Holland, en overeenkomstig die inlichtingen en voorzoover met de In-dische omstandigheden mogelijk, heeft ze de keuken op dien voet ingerichtj zeer tot verwondering van de oude kokki, die er maar noode toe besluiten kan alle nieuwigheden te aanvaarden.

Gabel heeft zijn vrouw zelfs moeten remmen bij haar Europeesche organisatie van het huishouden, en toen Sariti gesproken heeft van haar plan de rijst voor de rijsttafel voortaan op gas te koken, haar dit ernstig ontraden.

"Kokki heeft gelijk, gebruik jij voor Indisch eten maar de Indische ingrediënten hoor: de rijst kan gewoon in de koe-koesan gekookt worden", heeft hij gezegd.

"Ik dacht voor jou", is haar antwoord geweest. "Jij hebt toch graag alles zooals je het in Holland zoudt hebben?"

"Jawel, maar er zijn dingen die zoo moeten blijven als op

Java gewoonte is. Oostersch eten kan niet op Westersche wijze gekookt worden. Er is nu eenmaal een verschil tus-schen de dingen."

"Is er?" heeft Sariti gevraagd en haar man angstig aan-gezien.

"Ja .... neen", is het aarzelende antwoord geweest. ...

"ik bedoel alleen, dat je de rijst maar in de koekoesan moet

koken."

't Is aan het einde van een zeer drukken dag, als Gabel zijn kantoor sluit en naar huis gaat. Na het avondeten heeft hij nog een uurtje gewerkt. De nacht is dus reeds lang gevallen, de tokkeh's roepen uit de boomen en de krekels zingen hun eindeloos nachtlied. Gabel is vermoeid en ver-langt naar de stilte van z'n achtergalerij en het gezelschap van Sariti.

,,'k Zal toch blij zijn, als de drukte wat achter den rug is", zegt hij tot den eersten machinist, die gelijk met hem de fabriek verlaat. "Er komt de laatste maanden zoo weinig van m1.!siceeren en lezen. Zelfs aan de krant kom ik vaak niet toe. 'k Zal m'n vrouw vragen mij maar het voornaams!e te vertellen van wat er in staat .... , maar 'k geloof eigen-lijk niet dat ze de krant leest."

"Neen, de mijne ook niet", antwoordt de machinist kort,

"geen tijd met haar vier kinderen."

"Mijn vrouw las vroeger veel", merkt Gabel op, "maar 'k geloof dat ze zich nu ook wel wat druk maakt met het huis-houden."

Als Gabel thuis komt, ligt Sariti in sarong en kabaja ge-kleed op een langen stoel j langzaam richt ze zich op.

"Wel Ri, wat scheelt er aan?" vraagt Gabel bezorgd en verwonderd, omdat ze niet zooals gewoonlijk 's avonds gekleed is.

,,'k Ben wat moe en had eigenlijk liever naar bed gegaan, naar de fabriek gaat, ontmoet hij den administrateur.

"Zoo, boekhoudertje, hoe gaat het vandaag met je vrouw", vraagt deze schertsend, "heeft het pidjetten ge-holpen?"

"Pidjetten1"

"Ja, 'k hoorde het van mijn vrouw, onze kokki kwam je baboe tegen gisterenavond, toen je vrouw haar een toekang-pidjet liet halen." in-landsohe masseuses, maar zó6'n overwegend bezwaar heb ik er niet tegen, dat ze zich eens een keer laat masseeren."

De administrateur lacht eens hartelijk.

"Kom, kerel, dat zeggen de wijven je niet.. heusch niet.

Wat bijzonder gevalletje?" mijnheer Van Worken.

::Nou ja. . .. ik heb gehoord, dat er een baby op k'lmsf land - heeft een enkel woordje opgevangen."

"En zou mijn vrouw dan met de baboe g~pra~t ?,ebben, toe-kang-pidjet, dat moet ik toch eens onderzoeken."

Als Gabel 's middags thuis komt, is zijn vrouw in de bij-gebouwen bezig. Een oogenblik denkt hij er aan de baboe -dalam die hij in de voorgalerij treft, naar die pidjet-geschie-denis

~e

vragen. Doch hij bedwingt zich, en wacht tot Sariti in de achtergalerij komt. Gabel kust zijn vrouw hartelijk, drukt haar even tegen zich aan, en gaat dan met haar zitten op de rieten rustbank.

"Fred, drink je geen paitje?"

"Natuurlijk kind, natuurlijk, je weet, dat sla ik niet gauw over, 't is nog een ingewortelde gewoonte uit m'n vrijge-zellen-tij d."

"Nu", schertst Sariti, "je hebt nooit veel gedronkeni"

"Gelukkig niet hoor, maar het enkele paitje, dat ik drink, smaakt er mij te beter om! Proost Ri!"

Gabel drinkt zijn bittertje, haalt z'n vrouw naar zich toe

en vraagt dan zacht doch ernstig: "Ri, heb je je gisteren laten pidjetten?"

Verward ziet Sariti hem aan en zegt dan verlegen: "Ja Fred, dat heb ik."

"Waarom heb je er mij dan niet over gesproken?"

"Omdat ik weet, dat je het land hebt aan een t oekang-pidjet."

"Dat heb ik ook .... maar nog akeliger vindt ik het als je het doet buiten mij om."

"Ik wilde niet, dat je er over uit je humeur wa;: .... en ik kon eenvoudig niet buiten een toekang-pidjet."

"Nu ja, zoo'n overwegend bezwaar had ik er nu niet tegen gehad, maar was het zóó noodig?"

"Ja Fred, ik was erg, heel erg moe."

"Spaar je dan toch wat hij je werk, kindje'"

,,'k Geloof niet, dat het van het werk kwam."

Nadenkend ziet Gahel zijn vrouw aan. Het treft hem, dat zij er anders uit ziet dan gewoonlijk.

"Ben je weer zoo moe?" vraagt hij dan.

Sariti leunt met het hoofd tegen Gabels schouder.

"Ja, Fred, wel een beetje, vanmorgen was ik lekker, maar nu wil het weer niet."

"Ri", fluistert Gabel dan, "is er soms iets bijzonders met je?"

"Misschien", antwoordt Sariti dan zacht.

"Denk je het reeds lang?"

"Nog niet zoo heel lang."

"Waarom heb je er mij niet over gesproken?"

"Niet goed, zoo vlug", antwoordt ze, een oogenblik hel Indo-Europeesche idioom gebruikend, maar dan, als schrikt ze van wat ze zegt, verbetert ze: ,,'t is niet verstandig zoo vlug iets te zeggen."

"Heb je er met de baboe over gesproken?"

"Bijna niet."

Dus toch wel iets er van gezegd?"

::Ik heb gezegd, dat ik dacht.. dat ik geloofde .. "

S~ri.ti

barst in tranen uit. "Och Fred, ik heb maar zoo heel welDlg gezegd, toen ik een toekang-pidjet liet halen, zoo héél weinig."

Waarom heb je dat weinige dan niet tegen mij gezegd",

vr~agt

Gabel, en er is zacht verwijt in den toon waarop hij dit zegt. Hij herinnert zich, hoe een Europeesche vrouw het vermoeden van een blijde verwachting uitspreekt tegen niemand, dan fluisterend tegen haar man alleen, in die wonder-teere oogenblikken, waarin zich openbaart, dat man en vrouw ook naar den geest een eenheid vormen. En nu ..

Sariti heeft wel de baboe in het zoete geheim betrokken, maar haar man er buiten gelaten. "Zooals alle Javaansche vrouwen doen", stelt Gabel voor zichzelf vast.

"Waarom heb je dat weinige dan niet tegen mij gezegd", heeft Gabel gevraagd, en Sariti antwoordt:

"Omdat ik niet wilde, dat het je later teleurstelde als ik mij vergiste."

Een oogenblik gelooft zij werkelijk dat dit de reden van haar stilzwijgen is, doch zij weet wel, dat eigenlijk dit zwij-gen een andere oorzaak heeft.

Een Javaansche vrouw spreekt niet spoedig vertrouwelij;s;

met haar man omtrent de intieme dingen van haar vrouwe-lijk leven. Zulke zaken bleven in den kraton in het vrouwen-verblijf, vooral in den aanvang, en pas later hoorde de echt-genoot, wat er te gebeuren stond. Een Javaansche vrouw schaamt zich ook, haar man de geboorte van een kind in het vooruitzicht te stellen, terwijl de mogelijkheid bestaat, dat zij zich vergist. Haar man kan dan met minachting op haar neerzien.

Ook daarom heeft zij gezwegen.

En als zij zich de eigenlijke reden van haar zwijgen

be-~st is geworden en gevoelt, dat bij een zoo belangrijk feit In haar leven als nu misschien te gebeuren staat, haar Oostersch-Javaansche natuur gesproken heeft in een niet te miskennen duidelijkheid, gevoelt zij ook de noodzakelijk-heid van een bekentenis tegenover haar man. En daarom vult ze haar woorden aan:

"Zooals ik zei, omdat ik bang was je teleur te stellen, maar misschien ook .. " misschien ook zweeg ik, omdat ik een kind uit den kraton ben .... en geen Westersch bloed door mijn aderen vloeit. Maar ik zal trachten, Fred, geloof me, ik zal trachten anders te worden, anders, zooals de vrouwen uit jouw land, die alles, alles met hun man samen bespreken. Ik wil, werkelijk ik wil een Hollandsche vrouw voor je zijn."

Gabel kan zijn tranen moeilijk bedwingen. Hij neemt Sariti in de armen, kust baar de tranen weg en zegt dan:

"Goed, Ri, goed ... . probeer maarf"

"Goed, Ri, goed ... . probeer maarf"