• No results found

Oordelen per onderwerp

In document Hanzehogeschool Groningen (pagina 10-14)

1.5.1 Doelstellingen opleiding

De facetten ‘Niveau bachelor’ en ‘Domeinspecifieke eisen’ zijn met een goed beoordeeld en

‘Oriëntatie HBO-bachelor’ met een voldoende. Het oordeel op het onderwerp is derhalve positief.

De beoordeling op de drie facetten van dit onderwerp komt overeen met die van de andere twee MBRT-opleidingen. In diverse documenten (zie detailrapport) is in het landelijk HEG-overleg vastgelegd welke competenties worden gehanteerd en hoe zij worden

geoperationaliseerd. Het landelijk opleidingsprofiel is als zodanig een duidelijk ijkpunt voor de curricula. Positief is ook dat de landelijke Raad van Advies het profiel heeft erkend.

De opleiding geeft de koppeling van de (generieke) eindkwalificaties met de Dublin Descriptoren aan en beschrijft hoe zij het internationale competentiecluster (uit het profiel) meer ‘body’ wil geven en internationaal gaat afstemmen. De eigen Werkveld Advies Commissie van de opleiding onderschrijft het profiel.

Aandachtspunt voor de drie opleidingen is de fundering van het opleidingsprofiel in de vorm van een gevalideerd beroepsprofiel. In feite wordt opgeleid voor één beroep “laborant”, terwijl dit beroep als zodanig nog onvoldoende in het beroepenveld herkenbaar en overal gewild is.

Ondervraagde werkveldvertegenwoordigers bij de verschillende MBRT-opleidingen blijken verschillend op de wenselijkheid van een dergelijk profiel te reageren. Niettemin werken de drie opleidingen momenteel gezamenlijk aan het opstellen van een beroepsprofiel.

1.5.2 Programma

Op vrijwel alle tot dit onderwerp behorende facetten is het oordeel ‘voldoende’ toegekend.

Het facet ‘Duur’ is als goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is derhalve positief.

Over het geheel bezien is het feit dat de opleiding deze score heeft behaald het gevolg van de heldere visie die de opleiding heeft op beroep en didactiek. Deze visie is goed uitgewerkt in opleidingsdocumenten en sluit aan bij de competenties uit het opleidingsprofiel. Het oude curriculum en het nieuwe curriculum zijn voldoende beroepsgericht met een herkenbare opbouw en samenhang in leerstof en onderwijsmethoden. Wel is duidelijk dat de opleiding wat het nieuwe curriculum betreft nog in een transitie verkeert, in die zin dat de nieuwe systematieken goed in de startblokken staan, maar in de praktische uitwerking en uitvoering op onderdelen nog onvoldoende op elkaar zijn afgestemd dan wel zichtbaar zijn voor het panel. De (transparante) overlegvormen tussen docenten (en management) onderling en met praktijkvertegenwoordigers wijzen er daarentegen op dat het onderwijs in beginsel geborgd wordt.

1.5.3 Inzet van personeel

Twee van de drie facetten zijn met een goed beoordeeld: ‘Eisen HBO’ en ‘Kwaliteit personeel’. Het facet ‘Kwantiteit personeel’ scoort een voldoende. Het oordeel op dit onderwerp is derhalve positief. Met name de systematische wijze waarop het

personeelsbeleid beleidsmatig en in de praktijk vorm krijgt, maar ook de tevredenheid van de stakeholders over de het functioneren van de docenten, heeft bij de beoordeling de doorslag gegeven.

1.5.4 Voorzieningen

De beide facetten ‘Materiële voorzieningen’ en ‘Begeleiding’ zijn als voldoende beoordeeld.

Het oordeel op het onderwerp is derhalve positief.

1.5.5 Interne kwaliteitszorg

Op het facet ‘Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld’ is een goed gegeven; de andere twee facetten ‘Evaluatie resultaten’ en’ Maatregelen tot verbetering’ zijn als voldoende beoordeeld. Het eindoordeel op dit onderwerp is daarom positief.

Het kwaliteitsbewustzijn en de betrokkenheid van de stakeholders en docenten bij de opleiding is opvallend positief. De opleiding evalueert de verschillende aspecten van de opleidingen in voldoende mate en heeft zichtbaar een begin gemaakt met een systematische aanpak volgens de PDCA-cyclus. De Checkfase is een aandachtspunt.

1.5.6 Resultaten

Op beide facetten, namelijk ‘Onderwijsrendement’ en ‘Gerealiseerd niveau’ heeft de opleiding een voldoende. Het eindoordeel op dit onderwerp is daarom ook positief.

Zowel kwantitatief als kwalitatief toont de opleiding in voldoende mate aan dat studenten binnen aanvaardbare normen qua studietijd en qua studieuitval de beoogde eindkwalificaties bereiken. Het panel kwalificeert de afstudeerwerken als van een goed niveau.

Niettemin schieten het verbeterbeleid (de opleiding hanteert nog in onvoldoende mate streefnormen) en de borging van het eindniveau (de te realiseren competenties) te kort. Ook dient de beoordeling vanuit het afnemende werkveld gestructureerder te gebeuren.

Hieronder presenteert NQA, op basis van diverse bronnen, een korte vergelijking van de opleiding met de andere twee MBRT-opleidingen.

CRIHO-gegevens

De opleiding wordt hieronder vergeleken op basis van gegevens die via de website van de HBO-raad beschikbaar zijn (CRIHO). In tabel 1 worden de gegevens met betrekking tot rendement, uitval en gemiddelde studieduur van de opleiding vergeleken met die van het landelijk gemiddelde van de drie betrokken opleidingen. (Let wel: het gaat alleen om de voltijdopleidingen, de duale variant in Groningen kent immers nog geen afgestudeerden).

Tabel 1:

Gegevens MBRT (Groningen) versus landelijk (instroomcohort eerste keer hogeschool) 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 gem.

Percentage diploma behaald na 5 jaar

Percentage uitval na 1 jaar Opleiding Landelijk gem studiestakers in maanden van het uitstroomcohort in jaar x (in maanden)

Uit tabel 1 blijkt dat de gemiddelden van de gepresenteerde gegevens (laatste kolom) geen opzienbarende verschillen laten zien tussen de opleiding en het landelijk gemiddelde. Deze kans is groter indien het om een beperkt aantal opleidingen gaat, maar het is in deze situatie wel een feit. Ook als absolute waarden zijn het geen opvallend (negatieve of positieve) waarden.

Zelfevaluatierapporten

De opleiding hanteert, zoals al is genoemd, slechts zeer beperkt streefcijfers. NQA heeft ze vergeleken met de andere twee MBRT-opleidingen (voorzover bekend uit de

zelfevaluatierapporten).

Tabel 2:

Streefcijfers van de MBRT- opleidingen versus landelijk gemiddelden (tabel 1)

Streefnormen Groningen Eindhoven Haarlem land. gem.

(laatste kolom tabel 1)

Uitvalpercentage propedeuse - 25 25 29,1

Uitvalpercentage hoofdfase nihil 10 10

Diploma behaald (per cohort) - - - 57,4

Gemiddelde studieduur geslaagden (in jaren) 4,1 4.1 - 4,2

Gemiddelde studieduur studiestakers (in jaren)

- 1.4 - 1,3

Uit tabel 2 blijkt dat er in beperkte mate streefnormen gesteld zijn; dit betreft met name Groningen. De streefnormen die gehanteerd worden, zijn blijkens de bereikte landelijke gemiddelden (laatste kolom) wel realistisch.

HBO-monitor

De HBO-Monitor 20021 geeft aan dat 96% van de respondenten van de MBRT-Groningen vindt dat de voorbereiding op de beroepspraktijk voldoende is (landelijk 93%). 73% van de respondenten vindt de moeilijkheidsgraag precies goed (landelijk 75%). 46% van de respondenten zou weer kiezen voor de opleiding (landelijk is dit 73%).

Alleen het laatste percentage is opvallend negatief ten opzichte van het landelijk gemiddelde.

De opleiding heeft hiervoor geen verklaring kunnen geven. Het jaar daarvoor (uitslagen HBO-monitor 2001) lag dit percentage beduidend hoger (77% keuze voor dezelfde opleiding versus landelijk 71%). Het gaat hier duidelijk niet om een trend.

1 Het aantal respondenten staat vermeld bij facet 1.3 (in het detailrapport)

In document Hanzehogeschool Groningen (pagina 10-14)