• No results found

13 SOORTEN CONTEXTEN

14.2 MET HET OOG OP DE TOEKOMST

• Het onderzoek van zaden uit natuurlijke afzettingen moet nieuw leven ingeblazen worden. Los van twee doctoraten uit het begin van de jaren 1980 is Vlaanderen een onbeschreven blad, dus alle nieuw onderzoek is welkom. Daarbij moet ook gekeken worden naar andere sites dan uitgestrekte veengebieden en alluviale gebieden. Een voorbeeld is de studie van kleine vennen en venen in een voor de rest droog gebied, zoals vroegere heidegebieden.

• Voor de nodige diepgang (thematisch, regiogebonden) en een verhoging van de snelheid van kennisvergaring is het aantal onderzoekers momenteel te klein. Ook de gevoerde

onderzoekspolitiek is hier ten dele debet aan (aanbodgestuurd). Eén remedie is het opdrijven van het aantal onderzoekers. In de verdieping kunnen de universiteiten een bijzondere rol spelen, door het opstarten van zadenonderzoek in eigen huis.

• Een verdere rol voor de universiteiten is weggelegd in de opleiding van nieuwe onderzoekers: momenteel is er geen specifieke opleiding in zadenonderzoek in Vlaanderen.

• De integratie van het zadenonderzoek met archeologie moet behouden blijven, die met

landschappen en bouwkundig erfgoed moet opgebouwd worden. In het eerste geval kan dat via paleo-ecologisch onderzoek, in het tweede geval via bijvoorbeeld het onderzoek van (rieten) dakbedekking en lemen vakwerk.

• Het zadenonderzoek moet zoveel mogelijk in combinatie met ander natuurwetenschappelijk onderzoek uitgevoerd worden (palynologie, archeozoölogie, …).

• BELRADAR verdient verder aangevuld te worden, d.w.z. uitgebreid met bijkomende onderzoekers die hun data erin opslaan.

15 BIBLIOGRAFIE

ALLEMEERSCH L. 1984: Het veen in het oostelijke kustgebied. Genese, verbreiding en samenstelling. Ongepubliceerde PhD Thesis, KULeuven.

ALLEMEERSCH L. 1986: Hochmoortorfe im östlichen Küstengebiet Belgiens, Courier Forschungsinstitut

Senckenberg 86, 397-407.

BAKELS C. 1991. Western continental Europe. In: VAN ZEIST W.,WASYLIKOWA K.&BEHRE K. (eds), Progress

in Old World palaeoethnobotany - A retrospective view on the occasion of 20 years of the Internationel Work Group for Palaeoethnobotany, Rotterdam, 279-298.

BASTIAENS J. 2000: Verven met de wouw en meekrap - Archeobotanisch onderzoek van de Korenmarkt te Gent, Stadsarcheologie. Bodem en Monument in Gent 22, 43-50.

BASTIAENS J.,DEFORCE K. & ERVYNCK A. 2004: Begraven landschappen, M&L 23 (4), 30-39.

BASTIAENS J.,DEFORCE K.,KLINCK B.,MEERSSCHAERT L.,VERBRUGGEN C.&VRYDAGHS L. 2005: Palaeobotanical analysis. In: CROMBÉ P. (ed.), The last hunther-gatherer-fishermen in Sandy Flanders (NW Belgium) - The

Verrebroek and Doel excavation projects - Volume 1: Palaeo-environment, chronology and features,

BERGLUND B. (ed.) (met medewerking van RALSKA-JASIEWICZOWA M.) 1986: Handbook of Holocene

palaeoecology and palaeohydrology, Chichester.

COOREMANS B. 1999: An unexpected discovery in medieval Bruges (Flanders, Belgium): seeds of the caper (Capparis spinosa L.), Environmental Archaeology 4, 97-101.

COOREMANS B. 2000: Een opmerkelijke vondst te Brugge: kappertjes (Capparis spinosa). In: VERMEERSCH

V. (ed.), Stad Brugge, Stedelijke Musea. Jaarboek 1997-99, Brugge, 189-191.

COOREMANS B. 2008: The Roman cemeteries of Tienen and Tongeren results from the archaeobotanical analysis of the cremation graves, Vegetation History and Archaeobotany 17, 3-13.

DE CEUNYNCK R. 1984: Macrobotanische analyse van een monster afkomstig uit de silo van Evergem-Ralingen, Verbond voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in Oost-Vlaanderen 15, 9.

DE CEUNYNCK R. 1991: A find of charred acorns in Evergem-Ralingen near Ghent (Belgian Iron Age). In: RENFREW J. (ed.), New light on early farming - Recent developments in palaeoethnobotany, Edinburgh, 289-294.

DE CEUNYNCK R., VAN STRYDONCK M. & VAN MOERKERKE J. 1984: IJzertijd - kuil te Evergem-Ralingen,

Verbond voor Oudheidkundig Bodemonderzoek in Oost-Vlaanderen 16, 15-21.

DEFORCE K.&BASTIAENS J. 2002: Archeobotanisch onderzoek van een Romeinse potstal van de site Sint-Gillis-Waas / Kluizenmolen, VOBOV-info, 56, 4-11.

DEFORCE K. & BASTIAENS J. 2007: The holocene history of Taxus baccata (yew) in Belgium and neighbouring regions, Belgian Journal of Botany 140, 222-237.

DEFORCE K., BASTIAENS J. & AMEELS V. 2006: Archeobotanisch bewijs voor ontginning en lage-afstandtransport van turf in Vlaanderen rond 1200 AD: heropgegraven veen uit de abdij van Ename (Oudenaarde, Prov. Oost-Vlaanderen), Relicta. Archeologie, Monumenten- en Landschapsonderzoek in

Vlaanderen 1, Brussel, 141-154.

DEFORCE K., BASTIAENS J. & AMEELS V.2007a: Peat re-excavated at the Abbey of Ename (Belgium): Archaeobotanical Evidence for Peat Extraction and Long Distance Transport in Flanders around 1200 AD, Environmental Archaeology 12, 87-94.

DEFORCE K.,ERVYNCK A.,HILLEWAERT B.,HUYGHE J.,LENTACKER A., VAN HAASTER H.&VAN NEER W. 2007b: Het archeologische onderzoek. De voorgeschiedenis van het Bourgondische Hof. In: HILLEWAERT B.&VAN

BESIEN E. (eds), Het Prinsenhof in Brugge, Brugge, 22-39.

DEFORCE K.,ERVYNCK A.,HILLEWAERT B.,HUYGHE J.,LENTACKER A., VAN HAASTER H.&VAN NEER W. 2007c: Het archeologische onderzoek. De eeuw van de Bourgondiërs. In: HILLEWAERT B. &VAN BESIEN E. (eds), Het

Prinsenhof in Brugge, Brugge, 66-75.

DEFORCE K.,VANHOUTTE S.,BASTIAENS J.,DE GRYSE J.&DEWILDE M. 2007d: Een ijzertijdkuil met verkoolde eikels in Boezinge (provincie West-Vlaanderen), Lunula. Archaeologia Protohistorica 15, 173-176.

DE GROOTE K.,MOENS J.,CALUWÉ D.,COOREMANS B.,DEFORCE K.,ERVYNCK A.,LENTACKER A.&VAN NEER W. (2009): Op zoek naar de oudste middeleeuwse bewoning aan de Grote Markt te Aalst (prov. Oost-Vlaanderen). Het onderzoek van afval- en beerkuilen uit de 12de tot de 14de eeuw, Relicta.

Archeologie, Monumenten- en Landschapsonderzoek in Vlaanderen 4, 135-203.

DELVAUX E. 1885: Les alluvions de l'Escaut et les tourbières aux environs d'Audenaerde - Note sur un dépôt d'ossements de mammifières découvert dans la tourbe avec deux fémurs humains associés à des instruments de l'âge néolithique, Annales de la société Géologique de Belgique 12, 141-170. DIRIKEN P. 1981: Postglaciale evolutie van de Mombeekvallei op basis van sedementologische en macrologische onderzoekstechnieken. Ongepubliceerd doctoraatsproefschrift, KULeuven.

DIRIKEN P. 1982: Postglaciale paleo-ecologische evolutie van de Molenbeek-Mombeekvallei (Belgisch Hapsengouw), Natuurhistorisch Maandblad 71, 8-19.

DIRIKEN P., HEYVAERT F.& GILOT E. 1995: Postglacial palaeo-ecological evolution of the Molenbeek-Mombeekvalley. In: GULLENTOPS F. (ed.), Wetlands in Flanders - Contributions to the Palaeohydrology

of the temperate Zone in the last 15.000 years, Aardkundige Mededelingen 6, Leuven, 55-85.

EGGERMONT N.,ANNAERT R.,BASTIAENS J.,DERESEN C.&HANECA K. 2008: Nederzettingssporen uit de ijzertijd

en de vroege middeleeuwen onder een stuifduin te Pulle (gem. Zandhoven, prov. Antwerpen). Intern

VIOE-Rapport, Brussel.

ELIAS S.A. (ed.) 2006: Encyclopedia of Quaternary Sience, 4 volumes, Amsterdam.

ERVYNCK A. 2000: Weg met de partnerwetenschappen. Enkele recente trends in de ontwikkeling van het natuurwetenschappelijk onderzoek binnen de Vlaamse archeologie, Verbond voor Oudheidkundig

Bodemonderzoek in Oost-Vlaanderen 51, 48-55.

ERVYNCK A.&BASTIAENS J. 1997: Twee knaagdiernesten uit het huis De Spiegel. Reflecties over een wielerbericht, hazelnoten en het verdwijnen van de zwarte rat, Stadsarcheologie. Bodem en

monument in Gent 21 (3), 80-84.

ERVYNCK A. & BASTIAENS J. 2008: Natuurbehoud en archeologie, deel 2. Wandelen in begraven landschappen, Euglena. Nationaal tijdschrift van de Jeugdbond voor Natuur en Milieu 27, 18-21. GELORINI V.,MEERSSCHAERT L.,BATS M.,BOUDIN M.,CALJON L.,VAN STRYDONCK M.,CROMBÉ P.&THOEN E. 2008: Archeologisch en paleo-ecologisch onderzoek in het landinrichtingsproject Grote Netegebied

voor de inrichtingsplannen Kempisch Plateau en Open Ruimte tussen Hechtel en Eksel, 2 delen, UGent Archeologische Rapporten 6, Gent.

HALL A. 1998: Adding colour to the story: recognising remains of dyeplants in medieval archaeological deposits. In: DEWILDE M.,ERVYNCK A.&WIELEMANS A. (eds), Ypres and the medieval cloth industry in

Flanders. Archaeological and historical contributions, Archeologie in Vlaanderen. Monografie 2, Zellik,

101-107.

HEER O. 1865: Die Pflanzen der Pfahlbauten, Neujahrsblatt der naturforschenden Gesellschaft in Zürich 68, 1-54.

HUYSMANS L.&ALLEMEERSCH L. 1995: Common holocene plant macrofossiels in Flanders. In: GULLENTOPS

F. (ed.), Wetlands in Flanders - Contributions to the Palaeohydrology of the temperate Zone in the last

15.000 years, Aardkundige Mededelingen 6, Leuven, 101-114.

IN T VEN I.&DE CLERCQ W. 2005: Een lijn door het landschap. Archeologie en het VTN-project 1997-1998, Archeologie in Vlaanderen. Monografie 5, 2 delen, Brussel.

IN T VEN I.,HOLLEVOET Y.,COOREMANS B., DE GROOTE A.&DEFORCE K.2005: Een Romeins grafveld ten oosten van de Stoofweg te Damme/Sijsele (prov. West-Vlaanderen). In: IN T VEN I.&DE CLERCQ W. (eds),

Een lijn door het landschap. Archeologie en het VTN-project 1997-1998. Deel 2, Archeologie in

Vlaanderen. Monografie 5, Brussel, 35-45.

JACOMET S.&KREUZ A. (met bijdrage van RÖSCH M.) 1999: Archäobotanik. Aufgaben, Methoden und

Ergebnisse vegetations- und agrargeschichtlicher Forschung, Stuttgart.

LANG G. 1994: Quartäre Vegetationsgeschichte Europas. Methoden und Ergebnisse, Jena/Stuttgart/New York.

LODEWIJCKX M.,WOUTERS L.,OPSTEYN L.,ROOVERS I.,VANBRABANT K.,BRAKELS C.,KUMPS F.,IN T VEN I.&DE

CLERCQ W. 2005: Een vroege IJzertijd-nederzetting en middeleeuwse structuren in Landen/Neerlanden - Panbrugge. In: IN T VEN I.&DE CLERCQ W. (eds), Een lijn door het landschap. Archeologie en het

VTN-project 1997-1998. Deel 2, Archeologie in Vlaanderen. Monografie 5, Brussel, 301-311.

MAES B.,BASTIAENS J.,BRINKKEMPER O.,DEFORCE K.,VAN DEN BREMT P.&ZWAENEPOEL A. 2006: Inheemse

bomen en struiken in Nederland en Vlaanderen: herkenning, verspreiding, geschiedenis, Amsterdam.

MEERSSCHAERT L. 1998: Fysisch-landschappelijk en archeologisch onderzoek van de Romeinse site te

Sint-Gillis-Waas - Kluizemolen. Ongepubliceerde licentiaatsverhandeling, UGent.

ROYMANS N. 1985: Carbonized grain from two Iron Age storage pits at Rekem-Neerharen, Archaeologia

Belgica 1, 97-106.

STOCKMANS F.&VANHOORNE F. 1954: Etude botanique du gisement de tourbe de la région de Pervijze, Verhandelingen van het Koninklijk Belgisch Instituut voor natuurwetenschappen 130, Brussel.

SUCCOW M.&JOOSTEN H. (eds) 2001: Landschaftsökologische Moorkunde, Stuttgart.

TENCY H. 2000: Archeobotanisch onderzoek van de Gallo-Romeinse sites Zele-Kamershoek en

Waasmunster-Pontrave. Ongepubliceerde licentiaatsverhandeling, UGent.

TENCY H. 2004: Oost-Vlaanderen op de korrel genomen, Vobov-Info 59, 27-39.

TENCY H.&VAN PETEGHEM A. 2002: Romeins Velzeke onder de loep, VOBOV-info 56, 12-25.

VAN BEURDEN L. 2002: Botanisch onderzoek in het Maas-Demer-Scheldegebied. In: FOKKENS H.&JANSEN

R. (eds), 2000 jaar bewoningsdynamiek. Brons- en IJzertijdbewoning in het

Maas-Demer-Scheldegebied, Leiden, 287-314.

VAN DEN BRINK W. 1989: Zaden en stuifmeel uit een put in "Den Prince van Luyck". In: HEYMANS J. (ed.),

Van put naar kluis. Historisch, bouwhistorisch en archeologisch onderzoek van "den Prince van Luyck" en "De Stadt Amsterdam" te Maaseik, Maaseik, 266-276.

VAN DER PLAETSEN P. 1990: Het onderzoek van organische resten in Oost-Vlaanderen, Verbond voor

Oudheidkundig Bodemonderzoek in Oost-Vlaanderen 38-39-40, 91-102.

VANHOUTTE S., BASTIAENS J., DE CLERCQ W., DEFORCE K., ERVYNCK A.,FRET M., HANECA K., LENTACKER A., STIEPERAERE H.,VAN NEER W.,COSYNS P.,DEGRYSE P.,DHAEZE W.,DIJKMAN W.,LYNE M.,ROGERS P.,VAN DRIEL -MURRAY C.& VAN HEESCH J. 2009: De dubbele waterput uit het laat-Romeinse castellum van Oudenburg (prov. West-Vlaanderen): tafonomie, chronologie en interpretatie, Relicta. Archeologie, Monumenten-

en Landschapsonderzoek in Vlaanderen 5, Brussel, 9-142.

VANMAERCKE-GOTTIGNY M.C. 1995: Palaeo-ecology of the last 15.000 years in Belgium: a general bibliography. In: GULLENTOPS F. (ed.), Wetlands in Flanders. Contributions to the Palaeohydrology of the

temperate Zone in the last 15.000 years, Aardkundige Mededelingen 6, 87-99.

VAN ZEIST W., WASYLIKOWA K.& BEHRE K.-E. (eds) 1991: Progress in Old World Palaeoetnobotany. A

retrospective view on the occasion of 20 Years of the International Work Group for Palaeoethnobotany,

Rotterdam.

VERBEEK C.,DELARUELLE S.&BUNGENEERS J. 2004: Verloren voorwerpen. Archeologisch onderzoek op het

HSL-traject in de provincie Antwerpen, Antwerpen.

VERBRUGGEN C. 1999: Quaternary palaeobotanical evolution of northern Belgium, Geologica Belgica 2, 99-110.

VERHAERT A.,ANNAERT R.,BASTIAENS J.,COOREMANS B.,DEFORCE K.,ERVYNCK A.,GELORINI V.,LANGOHR R.& DESENDER K. 2004: Een inheems-Romeinse begraafplaats te Klein-Ravels (gem. Ravels, prov. Antwerpen), Archeologie in Vlaanderen VIII, 165-218.

//////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

ARCHEOBOTANISCH

ONDERZOEK: