• No results found

Ontwikkelonderzoek bij de Criminele Inlichtingen Eenheid

Opbrengsten ontwikkelonderzoek bij de CIE

11. Ontwikkelonderzoek bij de Criminele Inlichtingen Eenheid

Onderzoek binnen afgeschermde teams

Nicolien Kop Inleiding

Binnen de politieorganisatie nemen opsporing en recherche een bijzondere plaats in. Hoewel er inmiddels behoorlijk wat gepubli- ceerd is over de politie als zodanig, is er tot op heden weinig onder- zoek beschikbaar over de opsporing in het algemeen en de recherche in het bijzonder. Door de positionering bij de Politieacademie heeft het lectoraat Criminaliteitsbeheersing & Recherchekunde (C&R) toegang tot deze relatief gesloten wereld. Het uitgangspunt van een lectoraat bij de Politieacademie is het uitvoeren van praktijkonderzoek. Dat is een vorm van kennisontwikkeling waarvoor de aanleiding ligt in kansen of problemen in de beroepspraktijk, in dit geval die van de politie (De Jong et al., 2013, p. 20).

Ter ondersteuning van de opsporing zijn er binnen de politie diver- se afgeschermde teams werkzaam, zoals de observatieteams en de Criminele Inlichtingen Eenheid, inmiddels Team Criminele Inlichtin- gen genoemd. In dit hoofdstuk zullen we de oude term hanteren, die ten tijde van het onderzoek nog de gangbare was. De werkwijze van der- gelijke teams is veelal onbekend terrein, niet alleen voor mensen ‘van buiten’ de politieorganisatie, maar ook voor collega’s in de organisatie zelf. De redenen voor afscherming hebben veelal te maken met de door hen gehanteerde werkwijze. Dit maakt dat er altijd iets geheimzinnigs hangt rondom deze teams, die heimelijk en gesloten te werk gaan. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op een onderzoek dat door het lectoraat C&R is verricht bij de CIE.

Het moge duidelijk zijn dat er sprake is van een bijzondere positie om onderzoek te kunnen uitvoeren bij een onderdeel van de politie dat slechts voor een select gezelschap toegankelijk is. Na een korte uiteen- zetting over de ontwikkeling in de opsporing en de kerntaak van de CIE komen in dit hoofdstuk achtereenvolgens (1) de aanleiding van het praktijkonderzoek, (2) de uitvoering ervan, en (3) een reflectie op het onderzoeksproces aan bod.

Ontwikkeling in de opsporing

De omgeving waarin de politie opereert, is aan grote veranderingen onderhevig, en dat geldt ook voor de CIE. We zien bijvoorbeeld dat de globalisering zich vertaalt in een groot aanbod van buitenlandse crimi- nelen waarover lastig informatie is in te winnen. Daarnaast betekent de toenemende verwevenheid van onder- en bovenwereld dat de opsporing ook effectief moet kunnen werken in milieus waarin zij zich tot voor kort nauwelijks bevonden, zoals de financiële wereld en de vastgoed- sector. Voorheen was alleen de CIE beschikbaar voor burgers die exclu- sief meldingen wilden doen waarbij hun anonimiteit werd gewaarborgd, tegenwoordig kunnen burgers ook contact opnemen met Meld Misdaad Anoniem, klachtenlijnen of gebruikmaken van de klokkenluidersrege- ling. Tot slot zijn er momenteel volop organisatorische veranderingen gaande. De komst van de Nationale Politie, de centralisatie van het veiligheidsprobleem zoals verwoord in de Strategie Aanpak Criminali- teit 2010-2015 (CVO, 2011), de toegenomen nadruk op het presterend vermogen van de politieorganisatie en het Intelligence Gestuurde Politiewerk (IGP) zijn ontwikkelingen die ook voor de CIE nieuwe werk- wijzen vereisen. Al deze ontwikkelingen zijn voor de CIE aanleiding geweest om samen met het Openbaar Ministerie na te denken over een nieuw in te zetten koers.

Taak CIE

De kerntaak van de CIE is heimelijke informatie-inwinning ter onder- steuning van de opsporing. Het gaat hierbij om criminaliteit die de sa- menleving ondermijnt en om de zogenoemde high-impact crime: denk hierbij aan de zware en georganiseerde criminaliteit bij mensenhandel, wapens, moord, drugs en kinderporno. Vaak is de informatie die met

de politie gedeeld wordt, afkomstig van personen uit het criminele mi- lieu zelf. De CIE heeft ook nog een aantal andere taken, namelijk het signaleren van nieuwe ontwikkelingen in de criminaliteit en het leveren van een bijdrage aan veiligheidsbeelden (de zogenoemde intelligence- functie).

1. Ontstaansgeschiedenis

Vanuit het lectoraat C&R is inmiddels verschillende malen ervaring opgedaan met onderzoeken binnen afgeschermde teams van de poli- tie. Deze vloeien voort uit behoeften van het werkveld zelf: hoe kunnen wij, gezien de ontwikkelingen die zich in de criminaliteit voordoen, zo effectief en efficiënt mogelijk blijven bijdragen aan de aanpak van (zware en georganiseerde) criminaliteit. De reacties op deze onderzoeks- c.q. ontwikkeltrajecten werden door de opdrachtgevers vanuit de praktijk als waardevol ervaren, met name de bundeling van verschillende inzich- ten (binnen en buiten de teams), en de geschetste kansen en mogelijk- heden leverden concrete bouwstenen op voor een - door de professionals - te ontwikkelen visie.

Eerder onderzoek bij de CIE

Wat de CIE betreft, lag er reeds een samenwerkingsrelatie tussen het werkveld en ons lectoraat. In 2007 publiceerden we, in samenwerking met docenten van de school voor recherche, een boek over het runnen van informanten in de ‘bovenwereld’ (Kop et al., 2007). Het fenomeen informatie-inwinning in de bovenwereld en de mogelijke rol van de politie stonden centraal; tevens werd een aanzet gegeven voor een kader waarbinnen dit op verantwoorde en effectieve wijze plaats zou kunnen vinden. Dit onderzoek was gestart naar aanleiding van signalen uit het werkveld; men wilde graag invulling geven aan het concept informa- tie-inwinning in de bovenwereld, maar was zoekende naar de manier waarop dit kon worden gerealiseerd. Dit onderzoek leverde behalve een publicatie ook nieuwe onderwijsproducten op (een specifieke werkwij- ze en training), die vervolgens vanuit het onderwijs weer werden (en worden) aangeboden aan professionals in de praktijk. Zo was de cir- kel rond: naar aanleiding van signalen uit het werkveld was het onder- zoek gestart, gedurende de onderzoeksperiode ‘haalden’ onderzoekers

kennis en inzichten uit de dagelijkse politiepraktijk om deze vervolgens na analyse weer terug te geven aan het werkveld, dat deze kon gebruiken om reeds gestarte ontwikkelingen verdere invulling te geven. Een mooi voorbeeld van de manier waarop onderzoek en onderwijs gezamenlijk een directe bijdrage kunnen leveren aan de politiepraktijk.

Eind 2009 werden we vervolgens uitgenodigd een bijdrage te leveren aan de gezamenlijke bijeenkomst CIE: kansen en uitdagingen, die door het OM en de CIE-chefs werd georganiseerd. Aan de hand van presen- taties en uitvoerige discussies werden die middag gedachten gevormd rond de consequenties voor de CIE van (onder andere) de invoering van landelijke aansturing, de mogelijkheden voor bovenregionale samen- werking en uitwisseling van expertise. De reeds opgedane kennis vanuit het onderzoekstraject ‘informatie-inwinning in de bovenwereld’ kwam hier goed van pas.

Vervolg onderzoek: initiatief vanuit de professionals

De discussie op de eerdergenoemde bijeenkomst resulteerde in de con- clusie dat de leidinggevende van de CIE en het OM moesten anticiperen op de gewenste ontwikkelingen en zelf het initiatief dienden te nemen om de regie te houden. De aanwezige medewerkers van de CIE spraken zich uit voor samenwerking om op deze manier een grotere armslag te creëren op het gebied van de aanpak van de zware en georganiseerde criminaliteit. Sturing van de CIE op een grootschaliger niveau speelde hierbij een belangrijke rol. Afgesproken werd dat een kerngroep samen met het lectoraat C&R een aanzet zou geven om die samenwerking te bewerkstellingen en het ontwikkeltraject in gang te zetten. Op basis van de resultaten van de hiervoor genoemde bijeenkomst werd door ons een voorstel geschreven waarbij onderzoek deel uitmaakte van een breder geïnitieerd veranderingstraject dat binnen de CIE Nederland per 2010 in gang werd gezet. De onderzoeksresultaten leverden directe input hiervoor. Als algemeen doel werd gesteld dat het onderzoek concreet moest bijdragen aan de verbetering van de organisatie en de werkwijzen van de CIE, door kennis- en onderwijsproducten aan te bieden en waar nodig te ontwikkelen in samenwerking met het praktijkveld. De dich-

terbij gelegen doelen waren (1) inzicht te geven in de bijdrage van de CIE aan de opsporing, (2) (verdere) professionalisering van de CIE, en (3) het beschrijven van belemmeringen en kansen van (bovenregionale) samenwerking.

Op zoek naar een opdrachtgever

Nadat op basis van de input van het werkveld (politie, andere opsporingsdiensten en het OM) de onderzoeksopzet was geschreven en geaccordeerd, was het van belang dat er vanuit strategisch niveau een opdrachtgever zou komen voor het onderzoekstraject. Draagvlak op ‘de werkvloer’ was inmiddels ruimschoots aanwezig, maar om derge- lijke onderzoekstrajecten uit te voeren binnen de politieorganisatie en het OM is (ook) steun op strategisch niveau noodzakelijk. De initiators van het traject hebben in samenwerking met het lectoraat via diverse stappen op verschillende niveaus uiteindelijk weten te realiseren dat de verantwoordelijke portefeuillehouder van de Raad van Korpschefs (politie) en een hoofdofficier van justitie (OM) ons per april 2011 de of- ficiële opdracht verstrekten om het onderzoek uit te voeren.