• No results found

Ontwikkeling van de invoer indien de maatregelen worden ingetrokken a) Inleidende opmerking

(48) In aansluiting op de analyse waaruit bleek dat in het tijdvak van het nieuwe onderzoek invoer met dumping plaatsvond, werd nagegaan hoe waarschijnlijk het was dat voortzetting van dumping zou plaatsvinden indien de maatregelen zouden worden ingetrokken. Daarbij werden de volgende elementen onderzocht: het volume en de prijzen van de invoer met dumping uit China, de productiecapaciteit en reservecapaciteit in China, en de aantrek­

kelijkheid van de markt van de Unie voor invoer uit China.

(50) Wegens het gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs werden de invoerprijzen vastgesteld aan de hand van Eurostat-gegevens. Zoals vastgesteld in overweging 84 daalden de gemiddelde prijzen van de invoer uit China van boekjaar 2010/2011 tot het tijdvak van het nieuwe onderzoek gestaag en met in totaal 20 % in de loop van de beoordelingsperiode; gebleken is dat de invoer in het tijdvak van het nieuwe onderzoek tegen dumpingprijzen plaatsvond. Er werd ook vastgesteld dat indien de antidumpingrechten buiten beschouwing werden gelaten, de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie gemiddeld met meer dan 10 % werden onderboden.

c) Productiecapaciteit en reservecapaciteit in China

(51) De productiecapaciteit en de reservecapaciteit in China werden vastgesteld op basis van de door de indiener van het verzoek verstrekte informatie. Daar deze gegevens niet openbaar zijn, heeft de Commissie ze vergeleken met andere algemeen toegankelijke bronnen, waaronder persberichten die zijn opgenomen in het dossier dat openstaat voor raadpleging door belanghebbenden. Daaruit is gebleken dat China de grootste MNG-producent ter wereld is, met een jaarlijkse productiecapaciteit en jaarlijkse productie die in de beoordelingsperiode zijn toegenomen. In 2012 bedroeg de MNG-productiecapaciteit zowat 3,5 tot 4 miljoen ton, terwijl de MNG-productie zowat 2,5 tot 3 miljoen ton bedroeg. In 2012 bedroeg de reserveproductiecapaciteit dus zowat 600 000 tot 900 000 ton.

(52) Volgens dezelfde bron zullen de productiecapaciteit en de productie van MNG in China tot 2017 nog verder stijgen, aangezien de vraag naar MNG in China toeneemt.

(53) In 2011 gaf de Chinese overheid via het ministerie van Industrie en Informatietechnologie (MIIT) het startschot voor een algemeen beleid tot uitbanning van oude en inefficiënte installaties in 19 belangrijke bedrijfstakken in China, waaronder de MNG-sector. Dit heeft geleid tot een aanzienlijke daling van het aantal MNG-producenten in China. Op basis hiervan stelde één belanghebbende dat de capaciteit in China waarschijnlijk niet was vergroot.

Uit het onderzoek bleek op basis van de informatie in het verzoek en van persartikelen dat grotere onderne­

mingen hun capaciteit hebben vergroot. Daardoor nam de totale MNG-productiecapaciteit in China toe, zodat het argument van de betrokkene moet worden afgewezen.

(54) Bovendien zijn de voorraden MNG in China volgens de door de indiener van het verzoek verstrekte gegevens de afgelopen jaren voortdurend gegroeid en waren zij meer dan tweemaal zo groot als het verbruik in de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek. Een van de belanghebbenden voerde aan dat aangezien de gegevens over de beweerde overtollige voorraden niet beschikbaar waren in het niet-vertrouwelijke dossier, zij voor de belanghebbenden niet verifieerbaar zijn en niet in aanmerking mogen worden genomen. Voorts werd aangevoerd dat de overtollige voorraden onwaarschijnlijk lijken, gezien de vermindering van de capaciteit door de Chinese regering. Dienaangaande moet worden opgemerkt dat de betrokken belanghebbende geen bewijsmateriaal heeft verstrekt om deze bewering te staven. Zoals reeds vermeld in overweging 27, heeft bovendien geen enkele Chinese producent-exporteur aan het onderzoek meegewerkt. Derhalve moest overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening worden gebruikgemaakt van de beschikbare gegevens. Volgens artikel 19, lid 3, van de basisver­

ordening kan de Commissie bovendien als vertrouwelijk verstrekte informatie buiten beschouwing laten indien geen zinvolle niet-vertrouwelijke samenvatting is verstrekt, maar het niet-indienen van een dergelijke samenvatting leidt niet tot de automatische afwijzing van de als vertrouwelijk verstrekte informatie. Hoewel niet alle elementen van het verzoek, waaronder de informatie over de Chinese voorraden, konden worden geverifieerd, is de verstrekte informatie in dit geval toch juist en redelijk geacht, aangezien zij in dezelfde richting ging als de door de indiener van het verzoek verstrekte informatie die kon worden geverifieerd. Daar de totale productiecapa­

citeit in China, zoals beschreven in overweging 51, is toegenomen, waren de overtollige voorraden ook niet het enige element op grond waarvan werd geconcludeerd dat de Chinese producenten-exporteurs over een aanzienlijke reservecapaciteit beschikken. Bovendien heeft de Commissie waar mogelijk verificaties verricht aan de hand van andere beschikbare bronnen, zoals persartikelen, en zij heeft die informatie alleen gebruikt wanneer zij ervan overtuigd was dat die redelijk en voldoende betrouwbaar was. Dit argument moet derhalve worden afgewezen.

(55) Na de mededeling van feiten en overwegingen stelde dezelfde belanghebbende dat de Commissie haar bevindingen niet heeft gebaseerd op feiten, zoals artikel 11.3 van de WTO-Antidumpingovereenkomst (1) vereist, maar slechts op veronderstellingen. Hij herhaalde zijn argument betreffende de gestelde capaciteitsvermindering en de reservecapaciteit in China

(56) Zoals in overweging 27 reeds is vermeld, heeft geen enkele Chinese producent-exporteur meegewerkt aan het onderzoek, zodat de Commissie haar bevindingen overeenkomstig artikel 18 van de basisverordening moest baseren op de beschikbare gegevens. Zoals ook beschreven in de overwegingen 29 en 51, was de gebruikte informatie vooral die welke de indiener van het verzoek had verstrekt in het kader van zijn verzoek om een nieuw onderzoek; die informatie is waar mogelijk gecontroleerd. Daar dit de enige beschikbare en betrouwbare informatie was, is het argument dat de bevindingen louter op veronderstellingen waren gebaseerd, afgewezen.

(1) Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel 1994 (antidumpingo­

vereenkomst).

(57) Ook de door de belanghebbende verstrekte informatie is in overweging genomen. Wat de beschikbare capaciteit en reservecapaciteit in China betreft, verstrekte de betrokken belanghebbende echter tegenstrijdige informatie.

Anders dan hij betoogde, bleek uit het bij zijn opmerkingen gevoegde bewijsmateriaal bijvoorbeeld dat de MNG-capaciteit in China veeleer was gestegen dan gedaald. Dat strookt met de bevindingen van de Commissie in overweging 53. Het argument van deze belanghebbende dat de totale capaciteit in China waarschijnlijk zou afnemen, is dan ook afgewezen.

(58) Derhalve wordt geconcludeerd dat de Chinese exporteurs-producenten over een aanzienlijke reservecapaciteit beschikken die, zoals wordt uiteengezet in de overwegingen 61 en 62, gebruikt zou kunnen worden om veel meer naar de Unie uit te voeren indien de antidumpingmaatregelen zouden vervallen.

d) Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

(59) Tijdens de beoordelingsperiode nam de markt van de Unie als gevolg van de geldende maatregelen slechts een klein deel van de Chinese uitvoer voor haar rekening. Een van de belanghebbenden voerde aan dat de Unie voor de Chinese producenten-exporteurs geen aantrekkelijke markt is, omdat de vraag naar MNG in Azië en andere opkomende economieën, waaronder China, naar verwachting zal groeien. Hij beweerde verder dat aangezien de prijzen bij uitvoer van China naar andere derde landen gemiddeld hoger zijn dan of vergelijkbaar met de Chinese prijzen bij uitvoer naar de Unie, de Chinese producenten-exporteurs niet worden aangespoord om hun uitvoer naar de markt van de Unie te vergroten.

(60) Hoewel uit het onderzoek is gebleken dat de Chinese prijzen bij uitvoer naar derde landen gemiddeld iets hoger zijn dan de prijzen bij uitvoer naar de Unie, kan dit te wijten zijn aan het feit dat de Chinese producenten- exporteurs hun uitvoerprijzen naar de Unie wegens de geldende antidumpingrechten hebben verlaagd. Dat is dus niet per se een indicatie van het mogelijke prijsniveau als de maatregelen zouden komen te vervallen. Gezien de hoogte van de antidumpingrechten, zouden de Chinese producenten-exporteurs hun uitvoerprijzen integendeel kunnen verhogen en nog steeds met dumping en onderbieding van de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie blijven verkopen.

(61) Hoewel het binnenlandse verbruik in China en de consumptie in de rest van Azië en andere opkomende markten naar verwachting zullen groeien, wijst het niveau van de overcapaciteit in China op een sterke stimulans om alternatieve markten te vinden om deze overcapaciteit te absorberen.

(62) De Commissie heeft ook rekening gehouden met de mogelijke instelling van maatregelen tegen de Chinese uitvoer van MNG naar de Verenigde Staten van Amerika („de VS”) als gevolg van lopende parallelle antidumping- en antisubsidieprocedures van de autoriteiten van de VS tegen China betreffende hetzelfde product. Op 26 november 2014 hebben de autoriteiten van de VS inderdaad definitieve antidumpingmaatregelen ingesteld.

Voor vier Chinese producenten-exporteurs is een individueel recht van 20,09 % vastgesteld, terwijl het residuele recht 39,03 % bedraagt. Bijgevolg zal de toegang tot de Amerikaanse markt voor de Chinese uitvoer vermoedelijk worden bemoeilijkt en zal de uitvoer van grote hoeveelheden Chinees MNG waarschijnlijk worden verlegd naar de markt van de Unie, met name indien de maatregelen in de Unie tezelfdertijd zouden vervallen. In dit verband moet worden opgemerkt dat in 2013 ongeveer 26 600 ton MNG uit China is uitgevoerd naar de VS, hetgeen een aanzienlijk deel van het verbruik in de Unie tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek vertegenwoordigt.

(63) Bovendien was zowel de gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie als de gemiddelde prijs bij invoer in de Unie van de Indonesische producenten-exporteurs, zoals vastgesteld in het parallelle onderzoek vermeld in de overwegingen 61 en 80 van de voorlopige verordening, hoger dan de gemiddelde Chinese prijzen bij invoer in de Unie zonder antidumpingrechten en de gemiddelde prijzen van Chinese invoer in andere derde landen. Wegens de niet-medewerking van de Chinese producenten-exporteurs is deze analyse gebaseerd op de beschikbare informatie, d.w.z. de Chinese uitvoerdatabank. Het prijsbeleid van de Chinese exporteurs wees erop dat, als de antidumpingmaatregelen zouden komen te vervallen, de Unie voor de Chinese exporteurs een aantrek­

kelijke markt zou zijn, aangezien zij hun prijzen bij uitvoer naar de Unie zouden kunnen verhogen.

(64) Dat het marktaandeel van de invoer uit China ondanks de geldende maatregelen groeit, toont ook aan dat de Chinese producenten-exporteurs nog steeds belangstelling hebben voor de markt van de Unie. Gezien de vastgestelde prijsniveaus blijft de EU-markt voor MNG aantrekkelijk voor de Chinese uitvoer. Dat zal waarschijnlijk nog meer het geval zijn als de maatregelen zouden worden ingetrokken.

(65) Na de mededeling van feiten en overwegingen herhaalde voornoemde belanghebbende zijn argument betreffende de stijgende binnenlandse vraag naar MNG in China, de geringe omvang van de Chinese uitvoer naar de Unie, het marktaandeel ervan, en de hogere prijs van Chinees MNG bij uitvoer naar andere derde landen dan bij uitvoer naar de Unie. Hij stelde dat deze elementen tijdens het onderzoek van de Commissie niet in aanmerking waren genomen.

(66) In de eerste plaats is het argument dat de ontwikkeling van de Chinese productiecapaciteit en reservecapaciteit, de stijgende binnenlandse vraag naar MNG in China, de geringe omvang van de Chinese uitvoer naar de Unie, het marktaandeel ervan als omschreven in overweging 49, en de prijs van de Chinese uitvoer naar de Unie en andere derde landen niet in aanmerking zijn genomen, ongegrond. Zoals uit de overwegingen 49 tot en met 64 blijkt, zijn die elementen wel degelijk onderzocht, en de desbetreffende conclusies zijn aan de belanghebbenden ter kennis gebracht. In de tweede plaats heeft de betrokkene tot staving van zijn bewering niets nieuws aangevoerd ter aanvulling van de elementen die de Commissie tijdens het onderzoek had vastgesteld.

(67) Ten slotte betwistte de betrokkene de beoordeling van de Commissie in overweging 62, dat de Chinese uitvoer wegens de door de autoriteiten van de VS ingestelde antidumpingmaatregelen op de uitvoer van MNG uit China naar de VS, zou kunnen worden verlegd van de VS naar de Unie.

(68) Zoals in overweging 62 reeds is uiteengezet, wordt evenwel opgemerkt dat indien de maatregelen in de Unie zouden vervallen, het gelet op de antidumpingmaatregelen die zijn ingesteld op de uitvoer van Chinees MNG naar de VS waarschijnlijk is dat de Chinese uitvoer zal worden verlegd naar de markt van de Unie.

(69) Het desbetreffende argument van de betrokkene moest dan ook worden afgewezen.