• No results found

Onrustige tijden

In document BOUWSTENEN VOOR DE TOEKOMST (pagina 102-105)

Bijlage 1 Historie van Valkenswaard in vogelvlucht

9.7 Onrustige tijden

De Tachtigjarige Oorlog, 1568 – 1648, heeft deze streek losgeweekt uit het oude hertogdom Brabant en tot onderdeel van Staats-Brabant gemaakt. De streek kwam terecht in een episode waarin min of meer de tactiek van de verbrande aarde werd toegepast, vooral in 1580-1587. Dorpen ontvolkten, velen stierven of trokken weg naar verre streken om niet terug te keren. Adriaenssen schat dat de bevolking in de Meierij toen 68,5% terugliep!53 Gedurende de oorlog bleven Spaanse en Staatse troepen het land continu onveilig maken en zelfs na de verovering van Den Bosch in 1629 keerde de rust niet terug. Als we ons dan realiseren dat twee jaren op een rij de oogst verloren ging door hagel en dat drie jaar na de plunderingen een pestepidemie uitbrak, dan kunnen we ons voorstellen dat het leven in Valkenswaard aan het einde van de Tachtigjarige oorlog gepaard ging met grote zorgen. Het land bleef braak liggen of oogsten werden verbrand. Na deze diepe crisis moest er veel heropgebouwd worden en het is mogelijk dat daarbij gehuchten definitief verdwenen of een nieuwe vorm kregen. Wie echter meent dat met de Vrede van Munster van 1648 de vrede en rust was weer gekeerd, heeft het mis. Nog tot een eind in de achttiende eeuw bleven bij tijd en wijle vreemde legerbenden de streek teisteren, gingen de dorpen gebukt onder de aflossing van in de oorlog aangegane leningen en werd zelfs de grens met de Zuidelijke Nederlanden diplomatiek betwist.

Zes afgeschoten loden kogels met inslagafdrukken gevonden bij de landweer ten zuiden van Dommelen.

De kleinste kogel uiterst rechts betreft een pistoletkogel. De overige kogels zijn in gebruik geweest bij een arquebus of musketgeweer (bron: Moerman 2014).

53 Adriaenssen 2007, 94.

95 Reconstructie van de landweer op basis van de opgraving van maart 2013 (bron: Moerman 2014).

De Kempen hadden echter al vanaf 13e eeuw te maken met rondtrekkende legerbenden, als gevolg van voortdurende conflicten tussen de hertog van Brabant en de graaf van Gelre tijdens de Gelderse Oorlogen. Uit de 14e en 15e eeuw dateren ook de landweren ten zuiden van Dommelen en

Valkenswaard die werden aangelegd ter verdediging van de toegangswegen tot de heerlijkheid. Een landweer bestond uit een verhoogd wallichaam met aan weerszijden een greppel of sloot, en

afgeschermd met een palissade of doornige struiken, waarmee men een landstreek tegen roofzuchtige (leger)benden kon afschermen. De inwoners van Dommelen en Valkenswaard zullen verplicht zijn geweest om de landweer te onderhouden. In Dommelen is een groot deel van de landweer in beeld gebracht bij opgravingen en markeert de landweer de grens tussen de gemeynte en het dorp. Een relatief grote hoeveelheid afgeschoten loden kogels met inslagafdrukken geeft aan dat ergens tussen het einde van de 16e eeuw en het einde van de 17e eeuw gevechtshandelingen hebben plaatsgevonden bij de landweer.54

Op de kaart van Noord‐Brabant die Hendrik Verhees in 1794 vervaardigde is ten zuiden van Valkenswaard een landweer ingetekend. Deze liep van Bruggerhuizen naar de Dommel ergens ten zuiden van de Venbergse molen. In 1938 was de wal al bijna geheel geslecht, alleen ter hoogte van de Achelsedijk (de Maastrichterweg) lagen er nog drie stukken aan weerszijden bij het café Buitenlust. Het meest oostelijke stuk lag in een bosje en was het beste bewaard; een 5 m brede wal en met sloten aan beide zijden die nog gedeeltelijk aanwezig waren. De zogeheten Boomgracht maakte waarschijnlijk ook deel uit van deze landweer. Dit is een gegraven waterloop die parallel loopt aan de landweer op een afstand van zo'n 20 tot 200 m. De oost‐west ligging van deze landweer tussen de twee stromen Tongelreep en Dommel maakte het mogelijk de toegangsweg vanuit het zuiden (Loons gebied) naar Valkenswaard te beschermen.

Vanaf 1572, na het begin van de Tachtigjarige Oorlog in 1668, verergerden de invallen door geuzen en soldaten die vanuit Weert opereerden. Dat was in een aantal dorpen reden om boerenschansen te bouwen. Daartoe werd een perceel omgeven met gracht en wal. De toegang werd een verdedigbare brug. De paar schansen die teruggevonden en herkend zijn, zijn echter zo klein, dat niet voorstelbaar is dat daar de bevolking van een heel gehucht, laat staan van het hele dorp, in ondergebracht kon worden. Misschien dienden ze alleen voor enkele afgelegen boerderijen. Uit Valkenswaard zijn twee boerenschansen bekend die lagen bij de Venbergse watermolen (later de Schans van Weert) en bij de

54 Moerman 2014.

96 Kromstraat. Het terrein bij de watermolen was 1,5 hectare groot en lag in een moerasgebied, de vloed horende bij de watermolen. Het terrein werd opgehoogd tot een schans en met wallen omgeven. Er zijn duizenden karren zand aan besteed. De bewoners van Valkenswaard konden er zich veilig stellen op deze door drassig oeverland ingesloten verschansing. De Schans van Weert is voor zover bekend altijd onbereikbaar gebleven tijdens de Tachtigjarige Oorlog voor zowel de Staatse als Spaanse troepen.

Kaart van Hendrik Verhees uit 1794 waarop de landweer bij Valkenswaard is aangegeven (bruine lijn) met de vermelding "land weer". De Boomgracht is door middel van een blauwe lijn aangegeven en de opgegraven landweer aan de Lage Heide is globaal met een paarse lijn aangegeven (bron: Moermans 2014).

Reconstructie van de landweer bij Doonheide ten noorden van Gemert, die deels werd opgegraven (tekening Paul Becx).

97

In document BOUWSTENEN VOOR DE TOEKOMST (pagina 102-105)