• No results found

Overige factoren

3.2 Uitwerking zoete kanalen

3.2.2 Ondiep water

De ondiepe delen van zoete kanalen kunnen op basis van de

morfodynamiek worden onderscheiden in twee eenheden. In de ondiepe wateren met een matig tot geringe dynamiek kunnen waterplanten of helofyten aanwezig zijn. De verschillende eenheden ondiep water zijn hieronder beschreven voor wat betreft de processen die in deze eenheden voorkomen, de ecologische typering van deze eenheden en de abiotische toestanden in deze eenheden. Het beheer en de inrichting voor de ondiepe eenheden worden aan het eind van deze paragraaf beschreven.

Ondiep water met een sterk tot matige dynamiek

Processen

Deze ruimtelijke eenheid heeft geen vooroeververdediging, waardoor dagelijkse peilwisselingen als gevolg van scheepvaart een grote rol speelt;

door de stuwende werking van een schip wordt water voor het schip opgestuwd. Langszij en vlak achter het schip kan het waterpeil als gevolg hiervan aanvankelijk enigszins stijgen en vervolgens fors dalen. De ruimtelijke eenheid wordt als gevolg van de scheepvaart gekenmerkt door een sterke tot matige dynamiek.

Ecologische typering

In ondiep water kunnen op (zeer) dynamische plaatsen geen waterplanten groeien. Langs de oevers wordt macrofauna vrijwel alleen aangetroffen tussen/op vegetatie en op hard substraat. Op de onverdedigde bodem komt langs de oever nauwelijks macrofauna voor. De eenheden zijn derhalve niet geschikt voor een ontwikkelde macrofaunagemeenschap. Voor vissen zal dit ondiepe water zonder waterplanten weinig te bieden hebben: voedsel en paaiplaatsen komen niet of zeer beperkt voor. De levensgemeenschap van het ondiepe water zonder begroeiing (en zonder verharde bodem) zal slechts bestaan uit beperkte aanwezigheid van vissoorten van het diepere water.

Abiotische toestandsvariabelen

Ondiep water betreft kanaalwater dat tussen 2 en 0,3 meter diep is. Het zoete water (< 0,3 g/l Cl) is mesotroof tot eutroof. Vermoedelijk is kleibodem niet op grote schaal aanwezig als gevolg van erosie. Bij afwezigheid van een vooroeververdediging is als gevolg de heersende dynamiek ook geen sliblaag aanwezig.

Doelsoorten Macrofauna geen

Ondiep water met een matig tot geringe dynamiek met waterplanten

Processen

Deze ruimtelijke eenheid wordt gekenmerkt door een matige tot geringe morfodynamiek door aanwezigheid van een open vooroeververdediging of door de ligging in een luwe plaats in een zijhaven. Er vindt weinig tot geen erosie plaats. De wateren zijn stagnant of zwak stromend, als gevolg van aan- en afvoer van water, stuw- en spuiregimes en lozingen.

Ecologische beschrijving

Op luwe plaatsen in zijhavens of in een natte strook achter een open vooroeververdediging kunnen in ondiepe delen van kanalen ondergedoken waterplanten of drijfbladplanten groeien, zoals sterrekroos, associaties van witte waterlelie en gele plomp, mattenbies-associaties, bultkroosverbond, verbond scherpe zegge en rompgemeenschap Ceratophyllum demersum.

De waterplanten vormen de belangrijkste primaire producenten. Daarnaast bieden ze het zoöplankton beschutting tegen predatie. Op en tussen de waterplanten komt een rijke fauna van ongewervelden voor. De

bodemfauna heeft deels overeenkomsten met de macrofauna van het diep water, maar is door de grotere diversiteit aan voedsel meestal soortenrijker.

De macrofauna van deze eenheid bestaat onder andere uit slijkhaften, Nais barbata, Potamothrix moldaviensis, Arrenurus globator, Limnesia undulata, Limnesia maculata, Piona coccinea, Tanypus kraatzi, Endochironomus gr.

albipennis, Acroloxis lacustris, Erpobdella testacea en Helobdella stagnalis.

De waterplanten bieden paaiplaatsen voor vis en schuilgelegenheid voor visbroed. De visgemeenschap bestaat uit baars, blankvoorn, brasem, snoek, snoekbaars, pos en aal. Diverse watervogels foerageren op waterplanten zoals knobbelzwaan, meerkoet en waterhoen. Verder komen er ook kuifeenden, aalscholvers, grote zaagbekken, nonnetjes, futen en tafeleenden voor.

Abiotische toestandsvariabelen

Ondiep water betreft kanaalwater dat tussen 2 en 0,3 meter diep is. Het water is eutroof en wordt gevoed met nutriënten afkomstig van elders. Het chloridegehalte in het water is kleiner dan 0,3 g Cl/l. De belangrijkste Gele plomp met Roodoogjuffer.

primaire producenten zijn waterplanten. De aanwezige vegetatie achter een open vooroeververdediging wordt bij scheepspassage als het ware

'schoongespoeld'. Dit heeft een gunstig effect op waterplanten welke onder eutrofe omstandigheden veelal bedekt worden door perifyton (algen die zich op de bladeren vestigen) of slib. Perifyton g roei en slib op bladeren verminderen de beschikbare hoeveelheid licht voor de plant, hetgeen ongunstig is voor de overlevingskansen.

Doelsoorten Macrofauna

Planaria torva, Limnephilus marmoratus, Lithax obscurus, Tinodes waeneri

Ondiep water met een matig tot geringe dynamiek met helofyten

Processen

De ruimtelijke eenheid kent een matige tot geringe morfodynamiek door de aanwezigheid van een open vooroeververdediging of door de ligging in een luwe plaats in een zijhaven; er vindt weinig tot geen erosie plaats. De wateren zijn stagnant of zwak stromend, als gevolg van aan- en afvoer van water, stuw- en spuiregimes en lozingen.

Ecologische beschrijving

In het ondiepe water kunnen helofyten voorkomen op de overgang van water naar land. In het water kunnen helofyten tot circa 1 meter diep voorkomen. In het oogspringende soorten zijn riet, mattenbies, grote en kleine lisdodde en grote egelskop. De helofytezone kan, wanneer deze een beperkte breedte heeft, als broedgelegenheid fungeren voor weinig veeleisende watervogels zoals fuut, wilde eend en kleine karakiet. Bij een grotere breedte zijn er mogelijkheden voor veeleisende soorten als snor, baardmannetje, bruine kiekendief en roerdomp. Niet broedende vogels die in ondiep water met helofyten voorkomen zijn kuifeend, aalscholver, grote

zaagbek, nonnetje, kuifeend en tafeleend, knobbelzwaan, meerkoet en waterhoen. Verder komen er in de helofytenzone ook soorten voor als de grote vuurvlinder, beekrombout, noordse woelmuis, woelrat en

waterspitsmuis. Daarnaast heeft deze ruimtelijke eenheid een belangrijke functie als paai- en opgroeigebied voor allerlei vissoorten en als biotoop voor een soortenrijke macrofaunagemeenschap. Vissoorten die in deze ruimtelijke eenheid voorkomen zijn baars, blankvoorn, brasem, snoek, snoekbaars, pos en aal. De macrofauna bestaat uit slijkhaften, Nais barbata, Potamothrix moldaviensis, Arrenurus globator, Limnesia undulata, Limnesia maculata, Piona coccinea, Tanypus kraatzi, Endochironomus gr.

albipennis, Acroloxis lacustris, Erpobdella testacea en Helobdella stagnalis

Grote Kattenstaart in oever.

Abiotische toestandsvariabelen

Helofyten komen voor tot 1 meter diep en tot in de drassige zone met fluctuerend waterpeil. Het water is mesotroof tot eutroof. Het zoutgehalte ligt beneden 0,3 g Cl/l.

Doelsoorten Macrofauna

Planaria torva, Limnephilus marmoratus, Lithax obscurus, Tinodes waeneri

Ondiep water met een matig tot geringe dynamiek zonder begroeiing

Processen

De ruimtelijke eenheid wordt gekenmerkt door weinig tot geen

morfodynamiek en komt voor in een natte strook achter een (bijna) dichte vooroeververdediging, wanneer zich hierin een dikke laag slib heeft opgehoopt of op andere plaatsen met weinig tot geen morfodynamiek.

Ecologische beschrijving

Op de dikke slibbodem kunnen geen waterplanten groeien. Op de slibbodem komen alleen wormen voor. Deze eenheid is derhalve niet geschikt voor een ontwikkelde macrofaunagemeenschap. Voor vissen heeft dit ondiepe water zonder waterplanten weinig te bieden: voedsel en paaiplaatsen komen niet of zeer beperkt voor. De levensgemeenschappen van het ondiepe water zonder begroeiing zal slechts bestaan uit de beperkte aanwezigheid van vissoorten van het diepe water.

Abiotische toestandsvariabelen

Bij een (bijna) dichte vooroeververdediging vindt er een sterke sedimentatie van slib plaats, waardoor geen begroeiing voor kan komen. Het water is 2 tot 0,3 meter diep en mesotroof tot eutroof. Het zoutgehalte ligt beneden 0,3 g Cl/l.

Doelsoorten Macrofauna

Planaria torva, Lithax obscurus, Tinodes waeneri