• No results found

In dit hoofdstuk worden de resultaten weergegeven van het onderzoek dat is uitgevoerd. De verschillende procedures die zijn uitgevoerd zijn in het vorige hoofdstuk beschreven. Eerst wordt er een overzicht gegeven van de beschrijvende statistiek, daarna wordt ingegaan op de mate van correlatie en de regressie analyse.

4.1 Beschrijvende Statistiek

In deze paragraaf wordt de beschrijvende statistiek toegelicht van de afhankelijke en onafhankelijke variabelen. De resultaten zijn opgenomen in tabel 1.

Als er gekeken wordt naar de ROA (Return On Assets) valt te concluderen dat er een minimum is van -37% en een maximum van 26%. De gemiddelde ROA is ongeveer 5,4% met een standaard deviatie van 8,5% (Table 1, Return on Assets). Als dit wordt vergeleken met andere landen dan is het bijvoorbeeld in Japan relatief lager met een gemiddelde van 4% (Kato, 2004) en in de Verenigde Staten bij de ‘best presterende’ bedrijven is het bijna 5%(Tai, 2004). Een nadeel van deze vergelijking is dat deze onderzoeken naar verschillende soorten ondernemingen kijken. In de Verenigde Staten wordt gekeken naar de best presterende ondernemingen en in deze scriptie ligt de nadruk op de grootte van de onderneming. In het histogram wordt de beschrijvende statistiek van de Return on Asset weergegeven. De grafiek geeft een schematisch overzicht van de verdeling van de verschillende waardes die betrekking hebben op de Return on Assets. Zo valt te zien dat de Return on Assets tussen 0 en 10% een hoge frequentie heeft.

Table 1:

Descriptive statistics for dependent and independent variables

Min Max Mean Std Dev.

Dependent variable

Return On Assets (ROA) (%) -37% 26% 5,38% 8,58%

Independent variables

Explanatory variables

Board Gender (%M) 0 100 96,59% 12,39%

Gender CEO (DummyGenderCEO) 0 1 ,03 ,178

Size Executive Board (BoardSize) 1 8 3,76 1,53

Control variables

CEO age (CEOAge) 31 76 52,1907 6,32664

Firm size (TotalAssets) (in miljoenen £) 12 101391 2877,61 7847,958

32 | P a g i n a

Fig. 4: Histogram van de Return on Assets van de steekproef

Het geslacht van de leden van de executive board in de bovenstaande tabel is uitgedrukt in percentages van het aantal mannen in de board. Er zijn executive boards die volledig bestaan uit mannen maar er zijn ook waarbij de meerderheid bestaat uit vrouwen. Uit het gemiddelde kan geconcludeerd worden dat gemiddeld 96,6 % van de leden uit mannen bestaat. Er zijn 14 waarnemingen uit de sample waarbij de meerderheid van de executive board bestaat uit vrouwen. Ondernemingen die hier een groot aandeel in hebben zijn onder andere:

 Anglo American

 Croda International

 Inchcape PLC

Deze bedrijven hebben meerdere jaren een meerderheid van vrouwen in de executive board van onderneming.

Voor de beschrijvende statistiek van het geslacht van de CEO is gebruik gemaakt van een dummy variabele. Dit is gedaan vanwege het feit dat er maar 2 mogelijkheden zijn, een man of een vrouw. Het overgrote deel van de CEO’s is een man met een gemiddelde van 97%(Table 1, Gender CEO). Er zijn echter ook een paar ondernemingen, die over de periode van 2002-2008 een vrouwelijke CEO in de directie hebben gehad. Dit zijn Pearson(Marjorie Scardino) en de Burberry Group(Rose Bravo; Angela Ahrendts-Couch). In totaal zijn er 25 waarnemingen waarbij er een vrouwelijke CEO is geconstateerd.

De gemiddelde grootte van de executive board ligt op ongeveer 3,8 met een standaard deviatie van 1,5. Het minimum aantal leden van de executive board ligt op 1 en het maximale aantal leden is 8. Het histogram dat hieronder is opgenomen geeft een schematische weergave van de beschrijvende statistiek van de grootte van de executive board. Dit histogram geeft een grafisch beeld van de verschillende frequenties met betrekking tot de grootte van de executive board. Op de horizontale as staat de grootte van de executive board en op de verticale as staat de frequentie die betrekking heeft op de dataset.

33 | P a g i n a

Fig. 5: Histogram van de executive board van de steekproef

In de onderste rij van de tabel zijn de controle variabelen opgenomen, de leeftijd van de CEO en de Total Assets. De gemiddelde leeftijd van een CEO is bij de top 100 van ondernemingen 52 jaar, met een minimum van 31 en een maximum leeftijd van 76 (Table 1, CEO Age.. De gemiddelde leeftijd van de CEO wordt omhoog getrokken door een aantal CEO’s die de leeftijdsgrens van 70 hebben gepasseerd. Door deze uitzonderingen van boven de 70 jaar ligt de gemiddelde leeftijd hoger.

Fig. 6: Histogram van de leeftijd van de CEO’s uit de steekproef

In de bovenstaande histogram is een grafisch overzicht opgenomen van de variabele CEO Age. Op de horizontale as zijn de verschillende leeftijden opgenomen van de CEO’s en op de horizontale as staat het aantal CEO’s vermeldt die betrekking hebben op een bepaalde leeftijd.

Aangezien het om de top 100 (Markt kapitaal) gaat in de U.K. is het te verklaren dat het grote bedrijven zijn met betrekking tot de Total Assets. Het minimum aan totale activa op de balans heeft een waarde van 12 miljoen pond en bij de grootste onderneming heeft de activa een waarde van ongeveer 100 miljard pond(Table 1, Firm size). Het gemiddelde ligt op ongeveer 2,8 miljard pond.

34 | P a g i n a

4.2 Correlaties

Bij correlaties wordt er gekeken naar de lineaire relatie tussen 2 variabelen. Het geeft een eventuele samenhang aan tussen verschillende variabelen. Deze samenhang wordt ook wel uitgedrukt in een correlatiecoëfficiënt. Hierbij kunnen waardes aangenomen worden tussen de -1 en +1. De sterkte van de correlatie wordt aangegeven door de absolute waarde van de correlatiecoëfficiënt. Voor een perfecte negatieve correlatie is de waarde -1 en voor een positieve correlatie is deze +1.

Table 2

Pearson correlations among independent variables

Variable CEOAge

Board-gender

Boardsize GenderCEO ROAWin LogTotalAssets

CEOAge 1,000 BoardGender -0,018 1,000 BoardSize 0,174 *** 0,022 1,000 GenderCEO 0,013 -0,729 *** -0,016 1,000 ROAWin -0,020 0,001 (H1) -0,125 *** 0,003 (H2) 1,000 LogTotalAssets -0,045 -0,002 -0,024 0,057 0,023 1,000 ***, **, * Correlation is significant at the1%, 5%, and 10% level, respectively (two-tailed).

Variables are described in Table 2.

In de bovenstaande matrix wordt van de verschillende variabelen de correlatie geanalyseerd. Uit de resultaten valt af te leiden dat er geen sprake is van multicollineariteit aangezien de correlatiecoëfficiënt niet groter is dan 0,7-0,8. Hier hoeft dus geen rekening mee gehouden te worden en in de regressie analyse kunnen alle variabelen worden opgenomen. Uit deze matrix is te concluderen dat er geen significante correlatie is tussen de prestatie van de onderneming(ROAWin) en het geslacht van de executive board (BoardGender). Volgends de Pearson Correlatie analyse kan dus gesteld worden dat hypothese 1 kan worden verworpen.

Met betrekking tot hypothese 2 wordt er gekeken naar het geslacht van de CEO en de prestatie van de onderneming. Hierbij kan geconcludeerd worden dat hierbij geen sprake is van een significante correlatie.

Hypothese 3 heeft betrekking op de grootte van de executive board(BoardSize) en de bedrijfsprestaties(ROAWin). Uit de matrix kan geconcludeerd worden dat er een significante correlatie is tussen de grote van de executive board en de bedrijfsprestaties. Dit kan eventueel betekenen dat er een verband is tussen de grootte van de executive board en de prestaties van de onderneming. 12,5% van de bedrijfsprestaties worden verklaard door de grootte van de executive board volgens de Pearson correlatie analyse. Daaruit kan gesteld worden dat als de executive board kleiner is dat de prestatie van de onderneming hoger is.

De controle variabele van de totale activa van de ondernemingen heeft geen significante correlatie met de prestatie van de onderneming. Dus de grootte van de onderneming heeft geen invloed op de prestatie van de ondernemingen in deze database.

Aangezien de overige correlaties die in de matrix zijn opgenomen geen betrekking hebben op de hypotheses worden deze verder buiten beschouwing gelaten in dit onderzoek.

35 | P a g i n a

4.3 Lineaire Regressie

Een regressie analyse is een statistische techniek die gebruikt wordt voor het analyseren van data waarin eventueel een mogelijkheid is van een relatie tussen variabelen. Met deze regressie analyse is het mogelijk om de hypotheses uit het onderzoek te toetsen.

In totaal zijn er 4 regressieanalyses uitgevoerd.

 Analyse 1: Analyse met controle variabelen (CEO age en TotalAssets)

 Analyse 2: Analyse met controle variabele en gender executive board (percentage mannen/vrouwen)

Analyse 3: Analyse met controle variabele en geslacht CEO(man/vrouw)

Analyse 4: Analyse met controle variabele en size executive board(aantal leden).

Onderstaande tabel geeft de resultaten weer van uitgevoerde regressie analyses die zijn uitgevoerd in het statistische programma SPSS (Zie ook bijlage 3 voor de analyses in SPSS).

Table 3

OLS Regression results

Contr. BG(1) CG(2) BS(3)

Constant 0,055 0,055 0,055 0,055

CEO Age (AgeYears) -0,003 -0,003 -0,003 -0,001

Firm size (LogTotalAssets) 0,002 0,002 0,002 0,002

Gender Executive Board(BoardGender) (H1)(b)

-- -0,002 --

Gender CEO (DummyGenderCEO) (H2) (b) -- -- 0,001

Size Executive Board (BoardSize) (H3) (b) -- -- -- -0,012 ***

R-squared 0,002 0,002 0,002 0,020

Adjusted R-squared -0,003 -0,004 -0,005 0,013

F-value 0,417 0,340 0,306 3,065 **

The dependent variable in all regressions is Return on Assets.

***, **, * Coefficient is statistically significant at 1%, 5%, and 10%, respectively

Deze bovenstaande tabel geeft resultaten weer van de verschillende hypotheses die getoetst zijn in de analyse. Door middel van deze analyse worden de hypotheses van het onderzoek getoetst en kan bepaald worden of de hypothese wordt aangenomen of verworpen. De invloed van de controle variabelen op de afhankelijke variabele(ROAWin) wordt in de eerste kolom weergegeven. Hypothese 1 wordt in de tweede kolom weergeven, hypothese 2 in de derde en hypothese 3 in de vierde.

36 | P a g i n a In de eerste kolom worden de resultaten weergegeven van hypothese 1. Deze heeft betrekking op de relatie tussen het aantal vrouwen en/of mannen in de board(BoardGender) ten opzichte van de bedrijfsprestaties(ROAWin). Hypothese 1 is als volgt omschreven: Er is een significante relatie tussen

het aantal vrouwen in de executive board en de prestatie van de onderneming.

Hypothese 2 gaat meer in op de invloed van het geslacht van de CEO(GenderCEO) van de onderneming en kijkt wat de invloed hiervan is op de prestatie van de onderneming (ROAWin). Hypothese 2 is als volgt omschreven: Er is een significante relatie tussen het geslacht van de CEO en

de prestatie van de onderneming

De grootte van de executive board is van belang voor de resultaten van de voorgaande hypotheses. In de literatuur is omschreven dat er een relatie bestaat tussen het aantal vrouwen in de board en de grootte van de board. Des te groter de board is des te groter de kans dat er meer vrouwen aanwezig zijn. Hypothese 3 is als volgt omschreven: Er is een significante relatie tussen de grootte van de

executive board en de prestatie van de onderneming.

Uit de resultaten van de lineaire regressie analyse kunnen een aantal conclusies worden getrokken. De eerste kolom geeft het verband aan tussen de controle variabelen en de afhankelijke variabele. Uit de Adjusted R-Squared kan geconcludeerd worden dat er nagenoeg geen verband is tussen deze variabelen aangezien de waarde nagenoeg 0 is. De controle variabelen hebben dus niet veel invloed op de prestatie van de onderneming.

De tweede kolom gaat in op hypothese 1, invloed van de mannen en/of vrouwen in de board of executive. Hier is sprake van een bèta met een waarde van -0,002 deze heeft een significantie van 0,665. Hieruit kan geconcludeerd worden dat er nagenoeg geen verband is tussen de variabelen en dat deze ook niet significant is(b = -0,002 n.s.) Bij hypothese 1 wordt dus de alternatieve hypothese verworpen op basis van de lineaire regressie analyse en de nulhypothese aangenomen.

De derde kolom heeft betrekking op de invloed van het geslacht van de CEO. De bèta heeft een waarde van 0,001 met een significantie van 0,869. Hier dient ook geconcludeerd te worden dat de invloed van het geslacht van de CEO geen relatie heeft met de prestaties van de onderneming(b =

0,001 n.s.) Met betrekking tot hypothese 2 kan dus geconcludeerd worden dat de alternatieve

hypothese wordt verworpen.

Hypothese 3 wordt gepresenteerd in de laatste kolom. Hier wordt aangetoond dat er een significant verband is tussen de grootte van de executive board en de prestatie van de onderneming. Het significantie niveau bedraagt 0,004 en dit is kleiner dan 0,05 en de waarde is dus significant. De bèta is negatief en heeft een waarde van -0,012 (b = -0,012 n.s.). Dat wil zeggen dat er een negatief verband is tussen de grootte van de executive board en de prestatie van de onderneming. Met betrekking tot hypothese drie wordt de nulhypothese verworpen en de alternatieve hypothese aangenomen. Dit kan betekenen dat er een relatie is tussen het aantal leden van de executive board en de prestaties die de onderneming heeft neergezet.

37 | P a g i n a