• No results found

Onderzoeksopzet interventie

In dit hoofdstuk wordt de opzet en uitvoering van de interventie beschreven. In paragraaf 6.1 wordt de opzet en werkwijze van de interventie belicht. In paragraaf 6.2 wordt de uitvoering van interventie in het kort belicht. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een samenvattende alinea.

6.1. Opzet en werkwijze Interventieonderzoek

6.1.1. Opzet

Afgeleid van het ontwerp is als centrale vraag voor de interventie geformuleerd: “Wat is

het effect van activerende didactische werkvormen gehanteerd door de leraren op de gehanteerde leerstrategieën (leerstijlen) van de studenten, zoals gemeten met de Inventaris Leer Strategieën van Vermunt?

o Deelvragen:

1. In welke mate zijn de studenten na de interventie:

o gegroeid in het toepassen van de diepteverwerking strategieën?

o in staat geweest elkaar te motiveren en een affectief (leer)klimaat te creëren?

o in staat geweest om te reflecteren op hun eigen handelen?

2. In welke mate zijn de leraren na de interventie:

o in staat geweest de zelfwerkzaamheid bij hun studenten te bevorderen?

o in staat geweest activerende werkvormen toe te passen?

o in staat geweest om te reflecteren op hun eigen handelen?

Tabel 14: Operationalisering van de begrippen

Begrip Dimensie Indicatoren

Leerstijlen Verwerkingsstrategieën De student is in staat de leeractiviteiten te concretiseren, structureren en selecteren toe te passen.

Regulatiestrategieën De student is in staat te reflecteren op zijn eigen handelen.

Affectiestrategieën De student is in staat anderen te motiveren en te helpen zorgdragen voor een affectief leerklimaat in de klas.

Doceerstijlen Doceerstrategieën De leraar stimuleert de zelfwerkzaamheid van de student en heeft een meer loslatend gedrag. Sturingsrol De leraar heeft een losse externe sturing. Past

de coaching en begeleidingsrol toe

werkvormen werkvormen: - groepswerk - werkopdrachten

o zelf ontdekkingsmethode o theorie verwerken

o verbanden leggen tussen theorieën o vergelijkingen maken

o vaardigheden verbeteren o reflecteren

Bron: eigen onderzoek

6.1.2. Werkwijze

o Soort onderzoek:

Het onderzoek is kwantitatief en kwalitatief van opzet. Er is gekozen voor een kwalitatief onderzoek, omdat het onderzoeksprobleem als een samenhangend geheel is benaderd (Baarda, de Goede & Teunissen, 2009). Het onderzoek richt zich op de relatie tussen de didactische werkvormen, leerstijlen en doceerstijlen, waarbij getracht is inzicht te krijgen hoe deze op elkaar zijn afgestemd. Daarnaast is het onderzoek afgenomen onder een relatief klein aantal respondenten te weten alleen de tweedejaars studenten van de opleiding die de module VD4 moesten volgen. In totaal waren dat 60 studenten en vier (4) voltijdse docenten. Er is ook gekozen het onderzoek kwantitatief te benaderen, om hiermee de objectiviteit en betrouwbaarheid te vergroten (Baarda, de Goede & Teunissen, 2009). Hierdoor kan er een eerlijke conclusie aan de hand van de resultaten getrokken worden.

o Gebruikte onderzoeksinstrumenten:

Kwalitatief:

1. eindverslagen van de studenten en de muurkranten.

2. reflectieverslagen van de studenten met ILS

3. logboeken van de leraren

4. reflectieverslagen van de leraren met IDS

Kwantitatief:

5. het enquêteformulier voor studenten (ILS)

6. het enquêteformulier voor docenten (IDS)

1. De studenten hebben als afronding een eindrapport en een muurkrant moeten maken. Het eindrapport was de verzameling van alle deelopdrachten samen en de muurkrant was de uitbeelding van deelopdrachten met beeld en tekst. Deze waren de groepsopdrachten,

2. De leraren was gevraagd een logboek van de lessen bij te houden.

3. Om het proces te evalueren, hebben de studenten individueel een reflectieverslag

a. Wat betekende deze module voor jou als student?

- Welke opdracht(en) heb je als prettig ervaren? Motiveer.

- Welke opdracht(en)heb je als lastig, moeilijk ervaren? Motiveer. - Wat waren je verwachtingen bij deze module?

- Zijn je verwachtingen uitgekomen?

o Zo nee, wat heb jij als student gedaan om daar invloed op uit te oefenen? o Zo ja, motiveer.

b. Wat was mijn bijdrage als student aan het geheel binnen de groep.

Bij afwezigheid geef je aan wat je bijdrage geweest zou zijn als je er wel aanwezig was.

c. Gelet op jouw manier van leren in welke categorie van leerstijl plaats jij jezelf? (vul hierbij de ILS in)

4. Om ook het proces vanuit de leraar te evalueren, heeft elke leraar ook een

reflectieverslag moeten maken met daarin opgenomen de volgende drie vragen: - Hoe heeft u de opzet en aanpak van de module als leraar ervaren?

- Welke werkvormen heeft u gebruikt, en waarom koos u daarvoor?

- Gelet op uw manier van doceren in welke categorie van doceerstijl plaats u uzelf? (vul hierbij de IDS in)

5. Om te achterhalen welke leerstijl elke student heeft, moesten zij als onderdeel van hun reflectieverslag het ILS invullen en inleveren.

6. Om te achterhalen welke doceerstijl elke docent heeft, moesten zij als onderdeel van hun reflectieverslag het IDS invullen en inleveren.

o

Meetinstrumenten:

Als meetinstrumenten is gebruikgemaakt van:

- de ILS en IDS ter bepaling van de leer- en doceerstijlen.

- de reflectieverslagen van de studenten en leraren.

o

Onderzoekspopulatie

Het interventieonderzoek is uitgevoerd tijdens de VD4 colleges, waaraan totaal zestig (60) studenten participeerden verdeeld over vier (4) voltijdse leraren. Uit de groep van studenten hadden 22 studenten al geparticipeerd in het analyseonderzoek. Ook de leraren hadden geparticipeerd in het vooronderzoek. Deze studenten en docenten zijn het onderzoekkader geworden van het interventieonderzoek.

o Betrouwbaarheid en geldigheid:

De data is op verschillende manieren verzameld (triangulatie) waardoor de betrouwbaarheid van de gegevens gewaarborgd is. De interventie was makkelijk omdat de module deel uitmaakte van het curriculum van de studenten en behoorde tot taakbelasting van de leraren. Er is dus geen extra belasting teweeg gebracht.

o Gegevensverwerking

De gegevens van de ILS en IDS zijn verwerkt in het Microsoft programma Excel 2007. Er zijn frequentietabellen gemaakt en de evaluatierapporten zijn gelabeld.

6.2. De uitvoering van de interventie

De module „VD4 Geschiedenis van de Handelsvakken‟ stond ingeroosterd voor twee

MOA2 dag-groepen (klassen) en twee MOA2 avond-groepen (klassen) met elk tien – twintig studenten per groep (klas). De werkwijze zat verwoord in het werkboek van de module.

De opzet was dat de studenten in groepjes van drie à vier studenten te werk gingen. Elke groep kreeg één deelopdracht om te presenteren en elke groep moest een eindrapport en een muurkrant maken en inleveren. Aan het eind van de module moest elke student individueel een reflectieverslag maken en inleveren. De colleges waren opgezet als werkcolleges, de ene week was het werken aan de opdracht en de week daarop werd de presentatie van de opdracht gehouden, in de vorm van een vertelsessie. Na de vertelsessie werd het deelverslag dat betrekking had op de opdracht ingeleverd. Tijdens het maken van de deelopdrachten moesten de groepen direct werken aan informatie verzamelen voor hun muurkrant. Tijdens de laatste bijeenkomst (week 8) zijn de presentaties van de muurkranten gehouden.

De opzet van de muurkrantpresentatie hield in dat twee klassen bijeenkwamen en dat de groepen hun muurkrant aan elkaar presenteerden, waarbij de opdracht was dat de ene groep de muurkrant moest proberen te verkopen aan de andere groep. Binnen elke groep werden er duo‟s gemaakt, waarbij één duo de rol had van verkoper en de andere duo de rol van koper.

Elke leraar was vrij om een activerende werkvorm toe te passen tijdens het eerste college waarbij de module-inhoud en opzet werden uitgelegd. Bij de laatste bijeenkomst heeft de onderzoeker heeft de presentaties van de muurkranten geleidt en na de presentatie is een evaluatieronde gehouden welke is vastgelegd op de band. Er waren in totaal achttien groepen. Zes groepen (3 om 3) bij de dagopleiding en twaalf groepen (4 om 8) bij de avondopleiding.

Samenvattend

Ter operationalisering van de begrippen didactische werkvormen, doceerstijlen en leerstijlen, heeft de centrale vraag zich gericht op het onderzoeken van het effect van gehanteerde werkvormen door de leraar op de gehanteerde leerstrategieën door de studenten. De inventie heeft plaatst gevonden binnen de module VD4 geschiedenis van de handelsvakken, dat onderdeel is van het curriculum van de studenten en ook ingeroosterd is voor de docenten. Aan onderzoek hebben 60 studenten en vier leraren meegedaan. Het

onderzoek is zowel kwalitatief als kwantitatief benadert. De gebruikte

onderzoeksinstrumenten waren de enquêtes voor studenten en leraren en de muurkrant en de verslagen & logboeken van de studenten en leraren. Als populatie voor het onderzoek bij de studenten zijn de 22 studenten genomen die reeds bij het analyseonderzoek hadden geparticipeerd. Bij de docenten ging het om vier voltijdse docenten. Het onderzoek is afgenomen gedurende periode 4 (jun – aug) van het collegejaar 2012-2013.