• No results found

Onderzoeksmethode

In document Thuis in duurzame studentenwoningen (pagina 31-34)

Zoals eerder vermeld zal het onderzoek een kwalificerende benadering krijgen omdat er reeds veel mogelijkheden zijn tot verduurzaming maar dit nog niet breed toegepast wordt. De verwachting is dat dit een kwalitatieve oorzaak heeft zoals een zekere mindset bij de bepalende actoren. Zoals al eerder is besproken zullen wetenschappelijke literatuur en bedrijfsdocumenten worden besproken. Ook worden halfgestructureerde interviews afgenomen, waarbij er wel een relatieve zekerheid is van het verkrijgen van relevante antwoorden maar genoeg ruimte wordt opengelaten voor aanvullende informatie om zo nieuwe en onverwachte kennis te vergaren.

De interviewvragen zijn gestoeld op het theoretische kader, en zullen impliciet uitgaan van de vier fasen van implementatie welke ANT kent, zoals besproken in onderdeel 2.1 van dit onderzoek. Deze zullen hier kort aangestipt worden en het verband tot de interviewvragen zal worden toegelicht.

1. Verwondering

In deze fase wordt vastgesteld in welke mate actoren openstaan voor verandering. Omdat de gewenste verandering en nieuwe implementatie al bekend is, namelijk verduurzaming, zal worden gekeken in hoeverre het netwerk openstaat voor de betreffende verandering. Dit gebeurt door vast te stellen of de actor überhaupt vindt dat de SSH zich met dit onderwerp

Verder zal worden gepeild of de actoren al bekend zijn met het beleid van de SSH ten opzichte van verduurzaming.

2. Consultatie

Tijdens consultatie wordt gepeild wat de houding van de actor is richting de

beleidsinvalshoeken van verduurzaming. Dit zal op verschillende manieren gebeuren. Om te voorkomen dat sociaal wenselijke antwoorden gegeven worden, zal onderzocht worden of de actor zelf al bezig is met verduurzaming zoals geformuleerd in diverse pijlers. Ook zal worden gevraagd of de actor zich gestimuleerd voelt om duurzaam te handelen binnen zijn of haar rol. Op deze manier is de verwachting dat er een duidelijk beeld ontstaat van betrokkenheid bij duurzaamheid van de actoren. Uit deze betrokkenheid is dan de motivatie en houding af te leiden waar een verwachting van het succes van het beleid uit voort kan vloeien.

3. Hiërarchie

ANT gaat er over het algemeen vanuit dat mensen en dingen op een vlak speelveld opereren, dus dat er niet zozeer sprake is van een concrete hiërarchie. Het is echter natuurlijk nog wel mogelijk een grote of kleinere mate van invloed uit te oefenen. Er zal dus ook worden onderzocht welke invloed actoren denken te hebben op verduurzaming en bekeken worden wie verantwoordelijk is of was voor duurzame ontwikkelingen in het verleden en heden. Verder kunnen de actoren helpen met het identificeren van (andere) invloedrijke actoren. Omdat ook niet-menselijke actoren een rol kunnen spelen is het van belang te identificeren waardoor de actoren beïnvloed worden bij het maken van keuzes op het gebied van duurzaamheid.

Belangen kunnen binnen het netwerk ook een rol als actor spelen. Betaalbaarheid speelt naar verwachting een grote rol en hier zal dus expliciet naar gekeken worden.

4. Institutie

Per invalshoek zal aan actoren worden gevraagd of zij barrières identificeren op dat gebied en of zij bekend zijn met bijvoorbeeld energieafspraken en convenanten waar rekening mee moet worden gehouden binnen de SSH. Zo kunnen bestaande instituties binnen en buiten het eigen netwerk worden vastgesteld. Ook zal worden gevraagd naar de kijk van de actoren op het eigen netwerk, om zo een geschikte vorm van institutie te vinden om de verduurzaming uiteindelijk in te gieten.

Aan het einde van het onderzoek zullen ook interviews met een aantal studenten uitgevoerd worden. Deze interviews dienen enerzijds ter ontdekking van de standpunten van studenten richting de diverse duurzaamheidspijlers van de SSH, en hiermee dus anderzijds ter controle van deze standpunten zoals die waarschijnlijk ook genoemd zullen worden door andere te interviewen actoren die veel met studenten werken.

De interviews zullen geanalyseerd worden door gebruik van objectieve hermeneutiek. Om de theorie van ANT te gebruiken als een ontologische benadering, beargumenteren Cowan et. al

hermeneutiek wordt gedreven door geloof’ (p. 3). De vertolker is in het geval van dit onderzoek

ook te omschrijven als de interviewer. Door deze methode te gebruiken worden de geïnterviewden met een zekere mate van vertrouwen tegemoet getreden, er wordt vanuit gegaan dat zij de waarheid spreken en dat hun antwoorden betrouwbaar zijn. De

geïnterviewden hebben geen direct waarneembare redenen om niet de waarheid te spreken, wel is de verwachting dat er bepaalde normen en waarden heersen rondom het al dan niet in de praktijk brengen van duurzame handelingen. Om te ondervangen dat de geïnterviewden naar aanleiding hiervan bijvoorbeeld sociaal wenselijke antwoorden geven wordt aan het begin van elk interview benadrukt dat er rondom het onderwerp duurzaamheid geen goede of foute antwoorden gegeven kunnen worden en dat juist het doel is persoonlijke opvattingen en standpunten te verwerven. Op deze manier is de verwachting dat de geïnterviewden zich vrij genoeg voelen om vrijuit over dit onderwerp te spreken. Verder zijn in de interviewrichtlijn een aantal controlevragen opgenomen zodat het tijdens het interview of tijdens het coderen ervan opvalt als er eventuele onregelmatigheden zijn in de antwoorden.

Tijdens het coderen zal niet alleen een cross-check worden gedaan tussen diverse interviews maar zal ook focus liggen op het ontdekken van impliciete boodschappen en netwerken van invloed. Dit sluit aan bij de taak van een onderzoeker die een hermeneutisch perspectief wil toepassen zoals omschreven door Cowan et. al, ‘om [de boodschap] te herkennen en te vertalen, of zij voortvloeit uit de wisselwerking tussen verschillende menselijke actoren of van een complexe wisselwerking tussen menselijke en niet-menselijke actoren’ (2009, p. 297). Gedurende het onderzoek zal van snowballing gebruik worden gemaakt om de

onderzoeksonderwerpen niet in te perken door het maken van een a priori keuze. Doordat gebruik wordt gemaakt van ANT kan het voorkomen dat er bepaalde netwerken en

verbindingen later pas worden ontdekt. Dit wil niet zeggen dat van tevoren geen

onderzoeksonderwerpen in beeld worden gebracht. Het is van groot belang dat voor aanvang van de interviews al een beeld bestaat van relevante actoren. Deze zijn eerder uiteengezet in paragraaf 3.4, casusselectie. Voor de leesbaarheid zijn daar reeds de casussen inclusief motivatie te vinden die in sommige gevallen door snowballing pas later in het onderzoek zijn toegevoegd.

In document Thuis in duurzame studentenwoningen (pagina 31-34)