• No results found

Het onderzoek

In document Rubino De aanslag op Leopold II (pagina 129-133)

Dankzij het archief van het Brabantse hof van assisen kunnen we gemakkelijk het verloop weergeven van het onderzoek dat na de arrestatie van Gennaro Rubino begon.

Hij werd overgebracht naar het politiecommissariaat dat zich het dichtst bij de plaats van de aanslag bevond.

De eerste onderzoeksrechter die hem ondervroeg was niemand anders dan graaf Ferdinand d’Oultremont!

Maar het was meteen duidelijk dat zijn verwantschap met de Grootmaarschalk, een van de ‘slachtoffers’ van de po-ging tot aanslag, later een motief voor cassatie kon wor-den, en dus werd een andere onderzoeksrechter, Edouard Van Nerom, belast met de ondervraging van Rubino.

De dag zelf van de aanslag werd een arrestatiebevel opgesteld tegen Gennaro Rubino218 en werd besloten tot zijn eenzame opsluiting.219 Tijdens de ondervragingen deelde hij slechts mee wat hij ook in zijn memorie uit-eenzet over zijn jeugd, zijn leven in Italië en in Engeland, zijn overtuiging en zijn redenen om een aanslag te plegen op het leven van Leopold II.220 De pers, ook de buiten-landse, bracht getrouw verslag uit van zijn verklaringen, onder een titel als ‘De bekentenissen van de anarchist

Rubino’ (die de hele voorpagina van Le Matin besloeg221), en beklemtoonde zijn kalme en vriendelijke voorkomen.

Gennaro bood inderdaad geen enkele weerstand en ant-woordde beleefd op alle vragen van de rechter, zelfs over zijn seksuele leven.

Op 19 november verscheen hij voor de raadkamer. Hij werd beschuldigd van aanslag op de koning en poging tot moord op de inzittenden van de derde berline van de koninklijke stoet. Rubino verklaarde dat hij het gezag van de burgerlijke rechtspraak en dus van de onderzoeks-rechter niet erkende, maar gaf alle inlichtingen die hem gevraagd werden. Hij zei dat hij niets te verbergen had en onderging welwillend de vijfentwintig verhoren die in iets meer dan een maand plaatsvonden.

Natuurlijk wilde het onderzoek in een eerste fase een zo nauwkeurig mogelijk beeld krijgen van de omstandig-heden van de aanslag en de persoonlijkheid van de anar-chist. Enerzijds werd Rubino dus geconfronteerd met ge-tuigen, en anderzijds werden al zijn verklaringen omtrent zijn verleden in het buitenland en de enkele dagen die hij voor 15 november in België doorbracht, nauwkeurig geverifi eerd.

Onderzoeksrechter Van Nerom stuurde rogatoire commissies naar het buitenland, en zo kreeg bijvoorbeeld substituut Charles Nagels de opdracht om in Groot-Brittannië, samen met Scotland Yard, onderzoek te doen naar Rubino’s verblijf aldaar.222

Daarnaast moesten ballistische experts de kwaliteit be-palen van het wapen van de ‘misdaad’ en nagaan of Gen-naro Rubino in de mogelijkheid was geweest om de

inzit-tenden van de derde koets werkelijk te doden. De revolver was op de dag van de aanslag teruggevonden en meege-nomen naar het commissariaat. Zoals eerder gezegd ging het om een nieuw wapen, in Luik gemaakt door wapen-fabrikant Demoulin. Het was een ‘Bull-dog’, niet duur maar met een grote trefzekerheid, die werd uitgevoerd naar Groot-Brittannië. De cilinder bevatte nog vier ko-gels, zodat Rubino nog meer schoten op de koninklijke stoet had kunnen lossen.

Léon Gody, professor aan de Koninklijke Militaire School, kwam in zijn expertise223 – na onderzoek van de koets met de gebroken ruit en na een simulatie met een portier en stukken vlees! – tot het besluit dat de ko-gels dodelijk hadden kúnnen zijn, zelfs nadat ze door het koetswerk of de ruit waren gegaan.

Verder was het natuurlijk zaak uit te maken of Gennaro Rubino al dan niet handlangers had gehad. De beklaagde hield altijd vol dat hij alleen had gehandeld, maar toch wilde het onderzoek vaststellen of dat wel degelijk het ge-val was. Een getuige beweerde dat hij was omvergeduwd door een man die wegvluchtte na de revolverschoten,224 maar zijn verklaringen werden niet bevestigd.

Ook volgden de huiszoekingen en verhoren in anar-chistische kringen in Brussel elkaar op, met name in het lokaal van L’Union Libertaire aan de Vorstsesteenweg 18, maar zonder succes.225 Kort daarna werd ook de Itali-aanse socialist Pompeo Bacci ondervraagd, die in Brussel verbleef op het moment van de aanslag en die Gennaro Rubino had gekend in Londen. Hoewel hem niets kon

worden verweten, werd Bacci volgens een politierapport naar Parijs uitgewezen.226

Er was ook sprake van een Amerikaanse piste en van medeplichtigen in Chicago. De pers meldde dat Gennaro Rubino in de Verenigde Staten in Patterson was geweest,

‘die Amerikaanse kweekplaats voor anarchisten’!227 De golf van verdenkingen leidde verbazend genoeg zelfs tot de arrestatie in Brussel van een afgevaardigde van de Independent Labour Party. Deze James Keir Har-die, die in Brussel verbleef op het moment van de aanslag, werd door zijn hotelhouder aangegeven wegens verdacht gedrag. Hij werd urenlang ondervraagd en ten slotte vrijgelaten, maar The Times kopte: ‘The Brussels police and Mr. Keir Hardie’, en haar correspondent interviewde de travaillistische leider. In dat gesprek zei Keir Hardie dat de Brusselse politiecommissaris, toen hij na uren verhoor vernam dat zijn ‘verdachte’ lid was van het Britse Lager-huis, vreselijk van zijn stuk gebracht leek, hem meteen vrijliet en hem begeleidde tot aan de deur, ‘shaking both my hands’.228 Ondanks die laattijdige beleefdheidsbetui-gingen bleef de Britse afgevaardigde vastbesloten met de zaak naar het Foreign Offi ce te stappen.

Na zes weken werd het onderzoek afgesloten. De akte van beschuldiging was klaar op 31 december 1902.229 Het proces van Gennaro Rubino voor het hof van assisen kon in januari van start gaan.

In document Rubino De aanslag op Leopold II (pagina 129-133)