• No results found

4. Methodologisch kader 1 Inleiding

4.3 Verantwoording afbakening van het onderzoek

4.5.1 Onderzochte informatie

Voor de documentenanalyse zijn verschillende documenten onderzocht die samenhangen met de gegeven adviezen van de UMC-Raad aan de Raad van Bestuur. In eerste instantie zijn alle adviezen uit de periode 2014-2018 van de UMC-Raad aan de Raad van Bestuur in kaart gebracht. Bij alle adviezen is onderzocht of de adviezen gevraagd of ongevraagd waren. Verder zijn de hoofdpunten uit deze adviezen in kaart gebracht. Uiteindelijk is dit naast de besluitenlijst van de Raad van Bestuur gelegd. Hierbij is gekeken of deze hoofdpunten uit de adviezen terug komen op de besluitenlijst. Van deze gegevens is een overzicht op te maken waarin het aantal adviezen terugkomt dat is meegenomen in de besluitvorming van de Raad van Bestuur. Hierbinnen is een onderscheid gemaakt tussen de gevraagde en ongevraagde adviezen van de UMC-Raad. Het overzicht van adviezen in de periode 2014-2018 bedraagt een totaal aantal van 230. Deze adviezen zijn, zoals hierboven benoemd, naast de besluitenlijst van de Raad van Bestuur gelegd. Het totaal aantal documenten waarin de besluiten van de Raad van Bestuur zijn opgenomen bedraagt 197. Voor de compleetheid van de documentenanalyse zijn alle 427 documenten meegenomen. 4.5.2 Betrouwbaarheid

De documenten zijn door één codeur geanalyseerd, dit verlaagd de betrouwbaarheid van de documentenanalyse. Om de objectiviteit binnen het onderzoek te vergroten is voor het analyseren van de documenten een gestructureerde handelingswijze gebruikt, wat ervoor zorgt alle adviezen op dezelfde wijze zijn onderzocht. Verder is er binnen dit onderzoek gebruik gemaakt van alle beschikbare documenten omtrent de adviezen van de UMC-Raad. Doordat er geen documenten buiten beschouwing zijn gelaten is het niet mogelijk dat er zaken niet zijn meegenomen, wat zorgt voor een verhoging van de betrouwbaarheid.

4.6 Interviews

In deze paragraaf wordt de methode voor het afnemen van interviews uitgewerkt. Binnen dit onderzoek is er een onderscheid te maken tussen twee hoofdgroepen. Enerzijds zijn er externe betrokkenen van de UMC-Raad geïnterviewd, hieronder valt onder andere de voorzitter van de Raad van Bestuur Radboudumc en een lid van de Stichting Katholieke Universiteit (SKU), maar ook oud UMC-

Raadsleden. Anderzijds zijn er interne betrokkenen van de UMC-Raad geïnterviewd, hieronder vallen de vicevoorzitter van de UMC-Raad, UMC-Raadsleden en studentleden. In totaal zijn er 26 interviews afgenomen, de lijst met respondenten is terug te vinden in bijlage 3. Van deze twee hoofdgroepen zijn er twintig externe en zes interne betrokkenen geïnterviewd. Deze groep is representatief voor het aantal betrokkenen in de afgelopen vier jaar bij de UMC-Raad. 4.6.1 Typering interviews Voor de afname van de interviews is gekozen voor een semigestructureerde aanpak, omdat er veel betrokkenen zijn geïnterviewd die verschillende functies van elkaar vervullen. Het was niet mogelijk om voor iedere betrokkene dezelfde vragenlijst te gebruiken aangezien er een groot verschil bestaat tussen de functies die door de geïnterviewden ingevuld worden. Een voorzitter van de Raad van Bestuur heeft andere taken omtrent de adviezen van de UMC-Raad dan een oud UMC-Raadslid. Door het gebruik van semigestructureerde interviews beantwoorden respondenten voor een groot deel de vragen hetzelfde (Bleijenbergh, 2013). Zoals hierboven benoemd was het niet mogelijk om steeds dezelfde vragenlijst af te nemen, om deze reden zijn er voor het afnemen van de interviews drie verschillende vragenlijsten opgesteld. De vragenlijsten voor de extern betrokkenen is terug te vinden in bijlage 4, de vragenlijst van de intern betrokkenen is terug te vinden in bijlage 5. Hiernaast zijn bij sommige externe betrokkenen individuele aanpassingen verricht in de vragenlijsten. 4.6.2 Extern betrokkenen

De groep extern betrokkenen bedroeg twintig respondenten. In deze groep is een grote verscheidenheid aan functies terug te vinden. Door deze grote verscheidenheid is het mogelijk om een breed beeld van de doorwerking van de adviezen van de UMC-Raad aan de Raad van Bestuur te verkrijgen. Een grof onderscheid binnen deze groep is te maken door te stellen dat er een groep oud UMC-Raadsleden is geïnterviewd en een groep die nauw betrokken is (of geweest is) bij de UMC-Raad. De groep oud UMC-Raadsleden bestaat uit tien respondenten. Binnen deze groep is een onderscheid te maken tussen hoogleraren, stafleden en studentleden. De groep nauw betrokkenen bestaat ook uit tien respondenten. Deze groep bestaat onder andere uit de voorzitter van de Raad van Bestuur, directeur RHA, de rector, SKU-lid en de secretaris decaan en beleidsmedewerkers. Binnen beide groepen is een grote verscheidenheid aan geledingen meegenomen wat ervoor zorgt dat er een compleet beeld kan worden geschetst.

Binnen de groep extern betrokkenen is gebruik gemaakt van twee vragenlijsten, hierbij is ook de grove verdeling gebruikt om de groep te splitsen. De nauw betrokkenen bij de UMC-Raad bekijken het proces op een andere wijze dan dat oud UMC-Raadsleden dit doen.

Binnen de interviews is prof. dr. Paul Smits geïnterviewd vanuit zijn functie als voorzitter van de Raad van Bestuur en niet als decaan van de medische faculteit en tevens vicevoorzitter van de Raad van Bestuur. Om deze reden wordt prof. dr. Paul Smits in de analysehoofdstukken geduid met ‘voorzitter van de Raad van Bestuur’. Verder is prof. dr. Jan Smit geïnterviewd vanuit zijn functie als decaan a.i. en als decaan van de medische faculteit en vicevoorzitter van de Raad van Bestuur in staat van essendi. Om deze reden wordt prof. dr. Jan Smit in de analysehoofdstukken geduid met ‘decaan’. 4.6.3 Intern betrokkenen

De groep intern betrokkenen bedroeg zes respondenten. Bij de selectie van deze respondenten is rekening gehouden met de verschillende kiesgroepen uit de UMC-Raad (bijlage 2). Ook hier is getracht een zo groot mogelijke verscheidenheid voor een zo compleet mogelijk beeld van de doorwerking, van de adviezen van de UMC-Raad aan de Raad van Bestuur, te verkrijgen. De groep intern betrokkenen bestaat uit zes leden. Binnen deze groep zijn, net als bij de oud UMC-Raadsleden, hoogleraren, stafleden en een studentlid geïnterviewd.

4.6.4 Analyse

De verwerking van de informatie van de data, die door het afnemen van interviews is verkregen, gebeurd door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse. Voor het analyseren van de data zijn de transcripten van de interviews letterlijk uitgewerkt.

De methode die wordt gebruikt voor de kwalitatieve inhoudsanalyse is coderen. Bleijenbergh (2013) beschrijft coderen als het labelen van tekstfragmenten met begrippen om de theorie van het onderzoek te verbinden aan de empirische data. Voor het coderen is gebruikt gemaakt van de operationalisatie van factoren die de doorwerking van de adviezen beïnvloeden zoals beschreven in tabel 3. De indicatoren in deze tabel kunnen in de tekst worden herkend, wat stelt dat dat betreffende kenmerk door een respondent wordt benoemd.

4.6.5 Betrouwbaarheid

De betrouwbaarheid van de kwalitatieve inhoudsanalyse binnen dit onderzoekt hangt af van een aantal punten. Het coderen is slechts eenmalig gedaan, wat zorgt voor een verlaging in de betrouwbaarheid. Er is gebruikt gemaakt van semigestructureerde interviews, dit zorgt voor een verhoging in de betrouwbaarheid doordat de respondenten in een groot gedeelte van de gevallen hetzelfde antwoord hebben gegeven doordat zij dezelfde vragen gesteld krijgen.

5. Advisering van de UMC-Raad