• No results found

In dit hoofdstuk beschrijf ik het door mij gekozen onderwerp voor mijn lessen. Ik beschrijf waarom ik dit onderwerp gekozen heb en waarom dit volgens mij voldoet aan de criteria voor erfgoed. Ik heb ervoor gekozen om in paragraaf 1 mijn onderwerp te bespreken en dit onderwerp in paragraaf 2 verder te beschrijven.

§2.1: het onderwerp van mijn lessen

Het onderwerp dat ik heb gekozen, is het onderwerp feest. Dit omdat ik de kinderen hierover werken ik de cursus Mondeling Nederlands – nieuw en de kinderen dus enkele woorden m.b.t. feest kennen. Ik heb ervoor gekozen om mij in mijn lessen vooral bezig te houden met onze Nederlandse feesten en feestdagen, omdat dit een mooie koppeling biedt met het integreren in de Nederlandse samenleving en het, ten tijde van het maken van dit verslag, bijna Pasen is.

Dit onderwerp past bij kerndoel 47 van Ruimte en Tijd, omdat de leerlingen tijdens deze lessen leren over onze Nederlandse gebruiken en tradities. Hierin heb ik geprobeerd om de stof te laten aansluiten bij het niveau van groep 1/2 (oriëntatie op de wereld in kleine kring om je heen) en het niveau van groep 3/4 (oriëntatie op de omgeving van de kinderen als in de directe omgeving en daar omheen).

Ik heb ervoor gekozen om mij niet op slechts een niveau te focussen, omdat er kinderen in mijn klas zitten die nog nooit onderwijs genoten hebben en daardoor niet op het niveau van groep 3/4, de groep waar ze op basis van hun leeftijd in zouden moeten horen, zitten en dus eigenlijk een soort

‘oude’ kleuters zijn.

Het onderwerp feestdagen is lastig uit te leggen als zijnde erfgoed, maar ik denk dat, wanneer je er een goede uitleg aan koppelt, een heel eind komt. Zo vind ik dat feestdagen een onderdeel van erfgoed zijn, omdat:

- Feestdagen meestal (Thomese, 2008)“een koppeling hebben met een belangrijke gebeurtenis uit het verleden”. Zo weerspiegeld koningsdag de verjaardag van de koning en wordt er op 5 mei stil gestaan bij de vrijheid die wij in Nederland hebben verkregen na de bevrijding van de Duitse overheersing.

- Feestdagen en vooral feest en vrij zijn een (Thomese, 2008)“emotionele waarde” bij de kinderen vertegenwoordigen. Feestdagen zijn namelijk dagen waarop er feest gevierd wordt en feest wordt door vrijwel alle mensen leuk gevonden. Daarnaast is iedereen op een

nationale feestdag vrij, waardoor men bij elkaar kan komen en leuke dingen kan doen die herinneringen kunnen vormen. Een voorbeeld hiervan is Bevrijdingsdag, een dag waarin we de oorlog herdenken en een minuut stil zijn ter nagedachtenis aan hen die in de oorlog gestorven zijn. Maar ook het Suikerfeest, waarin de Moslims vieren dat de maand van het vasten afgelopen is heeft een emotionele waarde voor mensen, net zoals de hele Ramadan.

- Feestdagen een (Thomese, 2008)“tastbare waarde” hebben. Hoewel je een feestdag natuurlijk niet echt kan aanraken, kun je wel vernemen dat er een feestdag is, omdat mensen andere dingen doen/dragen en er op deze dagen een ander omgangspatroon is dan op de andere dagen in het jaar, bijvoorbeeld het zoeken van door de paashaas verstopte eitjes tijdens Pasen. De eitjes zijn vervolgens weer tastbaar en de omgang en kledij van de mensen zijn waarneembaar.

Omdat ik tijdens mijn lessen weinig echt kan uitleggen aan de kinderen – de kinderen snappen de taal immers niet – heb ik besloten om in elke les een aparte feestdag te behandelen. Ik heb ervoor gekozen om te beginnen bij een feestdag die de meeste kinderen van huis uit kennen. Dit is het Suikerfeest. Het fijne van het beginnen met het Suikerfeest is dat er een jongen die al langer in de klas zit en die dus al een beetje Nederlands kent ook moslim is. Hij heeft het Suikerfeest al vaker meegemaakt en weet dus

wat men tijdens het Suikerfeest doet. Daarnaast kan hij zich dus al een heel klein beetje uitdrukken in het Nederlands, waardoor ik dus een beetje een gesprek kon hebben in de klas.

Gedurende mijn tweede les wilde ik graag doorgaan met een feestdag waar de kinderen veel van zouden merken hier in Nederland. Ik heb ervoor gekozen om het Paasfeest te behandelen, omdat het tenslotte bijna Pasen is en dit voor de kinderen het eerste Paasfeest is. Daarnaast spreek ik tijdens deze les ook de kinderen die het Joodse geloof aanhangen aan. Op school willen we de kinderen vooral niet anders (als in minder ‘Nederlands’) behandelen dan de kinderen op een reguliere school en vandaar dus dat we hun betrekken bij de feestdagen, waaronder dus ook Pasen.

Voor mijn derde les wilde ik graag Koningsdag bespreken, omdat dit het eerste nationale feest is dat het Paasfeest en daarnaast heel erg belangrijk is voor de kinderen om inzicht te krijgen in Nederland, het land waar ze nu dus aangekomen zijn en hopelijk niet meer gaan verlaten. Door de koning te betrekken bij de les krijgen de kinderen inzicht in de staatsinrichting en daarnaast werk ik aan een soort van saamhorigheidsgevoel en inzicht in de Nederlandse Staatsinrichting. Het is namelijk niet alleen onze koning, maar ook de koning van het land waarin we allemaal wonen en dus ook een beetje hun koning.

§2.2: onderzoek naar het onderwerp

Informatie over het Suikerfeest:

(opvoeden.nl, n.d.) “Het Suikerfeest is een islamitisch feest waarmee het einde van de ramadan (vasten) wordt gevierd. Het offerfeest of slachtfeest vindt ruim twee maanden na de ramadan plaats.” De ramadan is een periode waarin islamieten overdag geen eten en drinken nuttigen en op die manier tot inkeer komen. Het is een manier om hun ziel te zuiveren, om zelfdiscipline te ontwikkelen en om zich solidair te voelen met de armen. Het is ook een van de vijf zuilen van de islam, net als de

geloofsbelijdenis en de rituele gebeden. Vrijwel alle islamieten vasten, behalve de islamieten van wie de gezondheid in gevaar komt wanneer zij niet eten. Onder deze mensen vallen zieke mensen, jonge mensen en zwangere mensen.

Na de ramadan vieren moslims het Suikerfeest. Dit is een uitbundig feest met veel zoete lekkernijen, zoals bijvoorbeeld Turks fruit of baklava. Moslims vieren het Suikerfeest samen met hun hele familie. Ze geven elkaar cadeaus en het is ook gebruikelijk om de armen iets te geven. ‘Zoet eten, zoet praten’ is het motto van het feest.

Moslims vieren het Suikerfeest drie dagen lang. In Nederland kun je er bij de meeste werkgevers en scholen één dag vrij voor vragen, zo ook op onze school.

Het Suikerfeest valt elk jaar op een andere datum. Dat komt doordat moslims de islamitische kalender hebben. Dit is een heel andere kalender dan de kalender die we in Nederland gewend zijn. De

verschillen hebben te maken met de stand van de maan en de zon. Daarbij zijn er ook verschillen tussen de tradities van verschillende landen en bevolkingsgroepen. Daardoor is het moeilijk te voorspellen wanneer het Suikerfeest precies begint.

Door mijn les met het Suikerfeest te laten beginnen, ben ik dicht bij de (Moslim) kinderen gebleven, waardoor de kinderen veel voorkennis hadden. Op die manier kon ik een goede koppeling maken met het begrip feest en feestdagen. Dit zorgt er dan weer voor dat de kinderen een goed beeld hadden bij de Nederlandse woorden. Op die manier hebben de kinderen veel van hun eigen kennis kunnen gebruiken tijdens de taalwerving.

Informatie over het Paasfeest:

(interkerk.nl, n.d.) “Het Paasfeest is zowel in de Oosterse als in de Westerse kerk het grootste feest van het liturgische jaar. Wij vieren met Pasen dat Jezus niet meer dood is maar leeft. Hij heeft de dood overwonnen. De Verrijzenis staat centraal in ons christelijke geloof. De verrijzenis van Jezus is de hoogste waarheid van ons geloof in Christus.

Zowel de christenen als de joden vieren Pasen: voor de joden is dit het Pasen van de geschiedenis, gericht op de toekomst; voor de christenen het Pasen dat zijn vervulling gevonden heeft in de dood en verrijzenis van Christus, hoewel ook zij nog altijd de uiteindelijke voltooiing verwachten.”

(KRO, n.d.) ”Het Paasfeest is niet een dag op zichzelf. Er zit een hele week aan het Pasen vast, waarin het leiden van Jezus Christus herdacht. Tijdens het Pasen herdenken we dus de wederopstanding van Jezus Christus. De week voor Pasen bestaat uit de volgende speciale dagen: Palmzondag, Witte donderdag, Goede vrijdag, Paaszaterdag en Paaszondag.

Palmzondag is de eerste zondag van de Goede Week en de kerk viert op die dag de intocht van Jezus Christus in Jeruzalem,

Witte donderdag is de dag van het laatste avondmaal, waarin Jezus Christus zei dat het brood diende te worden gegeten als zijn lichaam en de wijn gedronken moest worden als zijn bloed.

Sommige kerken doen op deze dag aan de zogeheten Voetwassing. Dit is een eerbetoon aan het geloof dat Jezus Christus als toonbeeld van nederigheid de voeten van twaalf leerlingen waste.

Goede Vrijdag is de dag waarop christenen het lijden en de Kruisdood van Christus intensief herdenken. Het woord 'Goede' wijst erop dat de Kruisdood heilzaam is geweest omdat op het lijden en sterven de verrijzenis is gevolgd. Jezus' dood is, net als het offer van het Joodse paaslam, dat ook op vrijdag werd geslacht, synoniem met bevrijding van dood en verderf. Door zijn leven te geven heeft Jezus de Christenen van hun Zonden verlost, zo gaat het geloof.

Paaszaterdag, ook wel Stille Zaterdag genoemd, is een dag van bezinning waarop wordt teruggekeken op Christus' lijden en sterven. In aanloop naar Pasen groeit het besef dat Jezus, die is 'nedergedaald ter helle', werkelijk gestorven is, maar tevens door zijn dood Duivel en dood voor eens en voor altijd heeft overwonnen. Onderdeel van Paaszaterdag is Paaswake. Paaswake is één van de oudste onderdelen van Pasen. De Paaswake vormt de overgang van de lijdensweek naar de vreugde van de Paastijd.

Paaszondag is het kerkelijke hoogtepunt van de Goede Week. Op deze zondag wordt de verrijzing gevierd.” Met andere woorden; er gordt gevierd dat Jezus Christus is opgestaan. Dit is de zogenoemde ‘hoogste waarheid van het Christelijk geloof’. Ook wel het belangrijkste aspect van het Christelijke geloof.

In Nederland linken wij de paashaas aan het Paasfeest. (Fs16, 2014) “De Paashaas is over komen waaien uit de tijd van de Germanen. De paashaas wordt gelinkt aan de Germaanse godin van de vruchtbaarheid en het lentefeest, Eastra genoemd.” (Ik zie u denken, dit lijkt op de Engelse naam van Paasen, Easter) Het paasfeest is dus een weerspiegeling voor het Lentefeest, met de daarbij

behorende haas van de Germanen.

Het Lentefeest is niet uitsluitend een feest van Nederland of Europa. Het is een feest dat in veel volkeren en culturen terugkomt, al heeft het Christendom dit gemaakt tot het paasfeest zoals wij het kennen.

(Fs16, 2014) “De eerste verhalen over de paashaas komen uit de 14e eeuw in Duitsland. Het volk vroeg zich af waar die mooie geschilderde eieren vandaan kwamen. Toch niet van een normale kip?

De (paas)haas en eieren zijn een vruchtbaarheidssymbool, omdat ze zich snel voortplanten. Dan zal de paashaas wel die mooie eieren geschilderd hebben. Het verhaal begon steeds meer vorm en facetten te krijgen: het dier was een echte kindervriend en sommige kinderen begonnen erin te geloven. Op paasochtend konden de kinderen zoeken in de tuin, want de paashaas had bij de brave kinderen (chocolade)eieren verstopt.”

Door bij mijn tweede les een Christelijk feest te gebruiken, heb ik ervoor gezorgd dat de les goed aansloot bij wat de kinderen binnenkort zouden meemaken. Op die manier heb ik ze voor kunnen bereiden op wat hen te wachten staat. Tegelijkertijd hebben de kinderen ook nu weer een bepaalde voorkennis, aangezien het Lentefeest wel bij de kinderen bekend is, alleen dan wel in een andere vorm.

Informatie over Koningsdag:

(Rijksoverheid, n.d.) “Tijdens koningsdag vieren wij Nederlanders de verjaardag van onze Koning.

Koningsdag is op 31 augustus 1885 begonnen als Prinsessedag. Dat was ter gelegenheid van de vijfde verjaardag van prinses Wilhelmina.” (Het koninklijk huis, n.d.) “Het initiatief komt van de liberalen, die met het feest de nationale eenheid wilden benadrukken.”

(Rijksoverheid, n.d.) “De eerste echte Koningsdag werd gevierd na het overlijden van koning Willem III in 1890. Koninginnedag was toen vooral een feestdag voor kinderen, omdat het ook de laatste dag van de schoolvakantie was. Later kregen steeds meer mensen een vrije dag op Koninginnedag en groeide het uit tot een nationale feestdag.”

Het onderwerp Koningsdag is een belangrijk element voor de burgerschap van Nederland. Het brengt ook een zekere vorm van burgerschapsvorming met zich mee wanneer we hier aandacht aan besteden op de basisschool.

Dit is op mijn school zeker niet anders. De kinderen kennen onze koning en koningin vermoedelijk niet, maar zullen hier vast wel mee in aanmerking komen op de zekere dag. Ook deze les is weer ter voorbereiding op wat de kinderen mee gaan maken.

Wat prettig is, is dat de kinderen over het algemeen wel bekend zijn met het begrip koning. Ze spelen, ook buiten de school, wel en bouwen dan kastelen (eigenlijk net zoals ‘onze’, Nederlandse kinderen). Bij kastelen horen koningen en dit kennen ze dus, ook al weten de kinderen dus niks van ons koningshuis.