• No results found

Ondervonden criminaliteit 1 en kenmerken van slachtoffers

In document Criminaliteit en rechtshandhaving 2019 (pagina 45-50)

3 Criminaliteit en slachtofferschap

3.1 Ondervonden criminaliteit 1 en kenmerken van slachtoffers

Het aandeel Nederlandse burgers van 15 jaar en ouder dat slachtoffer werd van één of meer delicten zoals geweld, vermogensdelicten en vandalisme vertoont een dalende trend (zie figuur 3.1).2 Sinds 2005 is het slachtofferschap van deze delicten in totaliteit met de helft afgenomen (indexcijfer 2019=50).3

1 Het betreft uitsluitend door burgers ondervonden criminaliteit. Cijfers over door bedrijven ondervonden crimina-liteit zijn sinds 2010 niet meer geactualiseerd. Voor meer informatie hierover zie C&R 2012 (Kalidien & De Heer-de Lange, 2013) en Heer-de Monitor Criminaliteit Bedrijfsleven 2010 (2011).

2 Het betreft delicten die door hun aard en omvang veel overlast veroorzaken voor een groot deel van de bevol-king. Bij geweldsdelicten gaat het om mishandeling, bedreiging en geweld met seksuele bedoelingen. Bij ver-mogensdelicten gaat het om (poging tot) inbraak, fietsdiefstal, autodiefstal, diefstal uit of vanaf de auto, diefstal van andere voertuigen, (poging tot) zakkenrollerij/beroving en overige diefstal. Vandalisme omvat vernielingen aan voertuigen en overige vernielingen aan persoonlijke bezittingen zoals huis of tuin.

3 Waar elders in de publicatie doorgaans cijfers vanaf 2009 worden weergegeven, worden trends in dit hoofdstuk vanaf 2005 beschreven om zo te kunnen aansluiten bij de rapportages van de slachtofferenquêtes. Zie voor de verschillende slachtofferenquêtes bijlage 3.

Het sterkst afgenomen over de hele periode 2005-2019 is het slachtofferschap van vermogensdelicten. Dit is met de helft gedaald (indexcijfer 2019=44), gevolgd door vandalismedelicten (indexcijfer 2019=46) en geweldsmisdrijven (indexcijfer 2019=60).

Figuur 3.1 Slachtoffers van delicten onder burgers van 15 jaar en ouder, index 2005=1001

1 In 2018 heeft geen meting plaatsgevonden. Voor de corresponderende cijfers zie tabel 3.6. Bron: VMR, IVM, VM

Behalve in termen van slachtofferschap (welk deel van de bevolking wordt met één of meer delicten geconfronteerd, ongeacht het aantal keren?) kan ondervonden cri-minaliteit ook worden uitgedrukt in aantallen ondervonden delicten (hoeveel delicten hebben burgers in totaal en van welke soort meegemaakt? zie tabel 3.5).

Het aantal door burgers in Nederland ondervonden delicten zoals geweld, vermo-gensdelicten en vandalisme is in de periode 2005-2019 met ruim de helft afgeno-men. In vergelijking met 2005 is het aantal delicten in totaliteit met 57% gedaald. Deze daling was wederom het sterkst in de periode 2005-2008. Het sterkst afge-nomen over de hele periode 2005-2019 is het aantal vermogensdelicten (-62%), gevolgd door het aantal vandalisme- (-57%) en geweldsmisdrijven (-44%) (zie tabel 3.10).

In 2019 werd 14% van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder slachtoffer van één of meer delicten. Dat is minder dan in 2017 (15%). Van geweldsdelicten werd 2% in 2019 slachtoffer; 9% van de bevolking werd in dat jaar slachtoffer van één of meer vermogensdelicten. 5% werd in 2019 slachtoffer van één of meer van-dalismedelicten (zie tabel 3.5).

Jongeren worden vaker slachtoffer van veelvoorkomende criminaliteit. Het aandeel 15-24-jarigen dat slachtoffer werd, was in 2019 met 17% ruim twee keer zo groot als het aandeel 65-plussers dat slachtoffer werd (8%) (zie tabel 3.11).

De verschillen naar geslacht zijn relatief klein (zie tabel 3.12). Mannen werden in 2019 iets vaker slachtoffer van geweld en vandalisme. Bij vermogensdelicten be-staat geen wezenlijk verschil naar geslacht.

40 50 60 70 80 90 100 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2019 Slachtofferschap totaal Geweldsdelicten

Inwoners van zeer sterk stedelijke gemeenten zijn vaker slachtoffer dan inwoners van niet-stedelijke gemeenten4 (zie tabel 3.14). Deze samenhang met stedelijkheid komt ook naar voren in regionale verschillen in slachtofferschap (zie figuur 3.2). In meer verstedelijkte politiedistricten die liggen in/rond Amsterdam, Den Haag, Rot-terdam en Utrecht is het slachtofferschap duidelijk hoger dan in minder verstede-lijkte districten in het noordoosten, zuidoosten en zuidwesten van Nederland. In de politiedistricten Amsterdam Noord, Amsterdam West en Rotterdam Stad bijvoor-beeld was het aandeel inwoners dat slachtoffer werd van criminaliteit in 2019 met achtereenvolgens 27%, 25% en 23% ongeveer tweeënhalf keer zo groot als in de districten Noord en Oost Gelderland, Zeeland en IJsselland (alle drie 10%). Figuur 3.2 Percentage slachtoffers van delicten onder burgers naar

politiedistrict, 2019

Voor de corresponderende cijfers zie tabel 3.15. Voor overzicht politiedistricten zie bijlage 2. Bron: VM

4 De indeling naar stedelijkheid is gebaseerd op de omgevingsadressendichtheid van de gemeente. Voor ieder adres binnen een gemeente is de adressendichtheid vastgesteld van een gebied met een straal van 1 km rondom dat adres. De omgevingsadressendichtheid van een gemeente is de gemiddelde waarde hiervan voor alle adres-sen binnen die gemeente. De volgende vijf stedelijkheidsklasadres-sen worden onderscheiden:

– zeer sterk stedelijk (omgevingsadressendichtheid van 2.500 of meer); – sterk stedelijk (omgevingsadressendichtheid van 1.500 tot 2.500); – matig stedelijk (omgevingsadressendichtheid van 1.000 tot 1.500); – weinig stedelijk (omgevingsadressendichtheid van 500 tot 1.000); – niet-stedelijk (omgevingsadressendichtheid van minder dan 500).

Cybercrime naar delictsoort

Sinds 2012 wordt in de Veiligheidsmonitor aandacht besteed aan slachtofferschap van criminaliteit die te maken heeft met internet of andere digitale informatiedra-gers. Het gaat daarbij om vier delictsoorten: identiteitsfraude (gebruik zonder toe-stemming van persoonsgegevens voor financieel gewin), koop- en verkoopfraude (het (ver)kopen van goederen of diensten zonder die te leveren of te betalen), hacken (het ongeoorloofd binnendringen op iemands computer) en pesten via het internet, ook wel cyberpesten genoemd.

In 2019 was 13% van de Nederlanders van 15 jaar en ouder slachtoffer van één of meer van deze vormen van cybercrime. Dit is hoger dan in 2017 en in 2012, toen dit aandeel respectievelijk 11% en 12% bedroeg. Hacken kwam in 2019 met 6% het meest voor, gevolgd door koop- en verkoopfraude (5%) en cyberpesten (4%). Met identiteitsfraude via internet werd minder dan 1% van de bevolking van 15 jaar en ouder geconfronteerd.

In vergelijking met 2012 is het slachtofferschap van identiteitsfraude en hacken afgenomen, en van koop- en verkoopfraude en van cyberpesten toegenomen. In vergelijking met 2017 is het slachtofferschap van al deze vormen van cybercrime toegenomen.

Figuur Percentage slachtoffers cybercrime onder burgers naar delictsoort

Voor de corresponderende cijfers zie tabel 3.7. Bron: VM 0 2 4 6 8 10 12 14 Identiteitsfraude Cyberpesten Koop - en verkoopfraude Hacken Cybercrime totaal 2012 2017 2019

Cybercrime naar kenmerken van slachtoffers

Jongeren – die relatief veel actief zijn op internet – hebben vaker te maken met cybercrime dan ouderen. In 2019 was 18% van de 15-25-jarigen slachtoffer van computercriminaliteit. Ook onder 25-45-jarigen was dit aandeel met 16% hoger dan gemiddeld. Van de 45-65-jarigen was 12% slachtoffer van cybercrime en van de 65-plussers 7%.

Van hacken en van koop- en verkoopfraude zijn 15-24-jarigen en 25-44-jarigen het meest slachtoffer. Met cyberpesten worden 15-24-jarigen duidelijk het meest geconfronteerd; van identiteitsfraude is deze jongste leeftijdsgroep daarentegen het minst slachtoffer.

Figuur Percentage slachtoffers cybercrime onder burgers naar leeftijd en delictsoort, 2019

Voor de corresponderende cijfers zie tabel 3.13. Bron: VM

De verschillen in slachtofferschap van cybercrime naar andere kenmerken zoals geslacht en stedelijkheid van de woongemeente zijn een stuk kleiner dan de leef-tijdsverschillen (zie tabel 3.13).

0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 Identiteitsfraude Cyberpesten Koop - en verkoopfraude Hacken Cybercrime totaal

In document Criminaliteit en rechtshandhaving 2019 (pagina 45-50)