• No results found

Gegevens van de Raad voor de rechtspraak

In document Criminaliteit en rechtshandhaving 2019 (pagina 149-152)

Bijlage 3 Bronnen en methoden

5 Gegevens van de Raad voor de rechtspraak

De gegevens over de strafrechtelijke afdoening van kantonstrafzaken zijn afkomstig uit de primaire systemen van de gerechten in Nederland. In hun lokale gegevens-systemen wordt informatie bijgehouden voor de procedurele afhandeling van de zaak, bijvoorbeeld welke partijen erbij zijn betrokken, welke stukken zijn ingediend, maar ook of en wanneer bepaalde ‘statusovergangen’ (zitting, comparitie enz.) of acties zijn genomen. De belangrijkste gegevens uit de lokale gegevenssystemen worden periodiek verzameld en geaggregeerd tot landelijke totalen. Dit gebeurt in het kader van de Plannings- & Verantwoordingscyclus (P&V) en wordt gepresenteerd in publicaties zoals het Jaarverslag van de Rechtspraak en de rapportage Kengetal-len gerechten. Zoals gezegd, zijn deze P&V-gegevens geaggregeerd. De gegevens uit de lokale systemen worden tegenwoordig ook afgeslagen naar een zogenoemd DataWareHouse (DWH). Voor sommige tabellen is gebruikgemaakt van detailinfor-matie die afkomstig is uit dit DWH, het primaire processysteem ReIS (Rechtspraak Informatie Systeem) van gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, en het gegevenssys-teem GPS-MI (zie ook paragraaf 3 van deze bijlage), waarin gegevens van kanton-overtredingen en strafzaken zijn opgenomen.

Het totale aantal afdoeningen van kantonovertredingen is gehaald uit de jaarversla-gen van de Rechtspraak (Raad voor de rechtspraak, diverse jaren). Deze productie-aantallen bevatten zowel uitspraken/vonnissen alsook andere afdoeningen (intrek-kingen enz.) en zijn conform de begrotingsafspraken tussen de Rechtspraak en het ministerie van Veiligheid en Justitie. De nadere detaillering naar wijze van afdoening en wet is afkomstig uit het DWH (voor GPS-zaken) en het gegevenssysteem GPS-MI (voor COMPAS-zaken).

Het aantal eindarresten van kantonovertredingen is gehaald uit de jaarverantwoor-dingsgegevens zoals de Rechtspraak deze jaarlijks opstelt voor het ministerie van Veiligheid en Justitie. Het aantal WAHV-beschikkingen bij het Gerechtshof Leeu-warden is gebaseerd op een opgave van het hof. De nadere detaillering (de wijze van afdoening) is gebaseerd op data uit het lokale gegevenssysteem ReIS van het hof.

Periodiciteit

De jaarverantwoordingsgegevens vanuit de P&V-cyclus, zoals gepresenteerd in het jaarverslag van de Raad voor de rechtspraak en opgesteld voor het ministerie van Veiligheid en Justitie, worden jaarlijks verzameld en geaggregeerd. Het DWH wordt wekelijks (in het weekend) gevuld. GPS-MI en ReIS (van hof Arnhem-Leeuwarden) worden continu, dynamisch gevuld.

Relaties met andere systemen

In GPS-MI zijn ook OM-gegevens opgenomen. Beperkingen

Vanwege verschillende uitvraagmomenten en dynamiek in de gegevenssystemen, sluiten detailgegevens niet altijd aan op geaggregeerde jaarverantwoordingsge-gevens. Daarom is ervoor gekozen de detailgegevens alleen weer te geven als percentage van het totaal, en niet hun afzonderlijke niveaus te presenteren. Eigendom en beheer

De Rechtspraak is eigenaar van de gegevenssystemen en de Raad voor de recht-spraak is beheerder daarvan.

6 Uitgaven aan sociale veiligheid

De uitgaven aan sociale veiligheid hebben tot doel een samenhangende, consistente en geïntegreerde statistische beschrijving te geven van de geldstromen op het ter-rein van sociale veiligheid. Het gaat daarbij om het aanbod en gebruik van goede- ren en diensten die enerzijds tot doel hebben criminaliteit, overlast en verloedering te voorkomen, te bestraffen of de schade ervan te beperken, en anderzijds om on-veiligheidsgevoelens weg te nemen. Daarbij de volgende definitie van sociale (on-) veiligheid gehanteerd: ‘de aan- of afwezigheid van bedreigingen als gevolg van criminaliteit, overlast en verloedering tussen (groepen) burgers, bedrijven en/of de overheid’.

Activiteiten, aanbieders en ketenfases

De uitgaven aan sociale veiligheid worden opgebouwd rondom twee centrale ele-menten: activiteiten en aanbieders. De activiteiten die verricht worden op het terrein van sociale veiligheid zijn gegroepeerd. We onderscheiden de ketenfases preventie, opsporing, vervolging, berechting, tenuitvoerlegging, rechtsbijstand en slachtofferondersteuning. De activiteiten die in C&R besproken worden staan hier-onder nader beschreven.

Preventie: Onder preventie worden verstaan alle activiteiten ter voorkoming van criminaliteit, verloedering en overlast. Hieronder vallen onder andere het surveil-leren door politie en beveiligingsbedrijven en het laten instalsurveil-leren van producten, zoals camera’s, sloten of alarminstallaties.

Opsporing: Opsporing omvat alle activiteiten in het kader van het onderzoek naar (mogelijk) gepleegde strafbare feiten en overtredingen. Hierbij worden ook het ver-richten van forensisch (sporen)onderzoek en het afdoen van strafbare feiten door de opsporingsautoriteit gerekend. Opsporing kan plaatsvinden binnen een opsporings-onderzoek, maar ook als de politie bijvoorbeeld tijdens de surveillance een misdrijf op het spoor komt. Een grote verscheidenheid aan instanties houdt zich bezig met activiteiten op het terrein van opsporing.

Vervolging: De vervolging van verdachten is een exclusieve taak van het OM. Zijde-lings zijn ook andere instanties betrokken bij de vervolging van verdachten. Zo geven de Raad voor de Kinderbescherming en de drie reclasseringsorganisaties voor volwassenen (Stichting Verslavingsreclassering GGZ, Reclassering Nederland en Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering) advies over het te volgen justitiële traject, waarbij een goede re-integratie in de maatschappij centraal staat. Ook de schadeloosstelling aan ex-verdachten wordt meegerekend bij ‘vervolging’. Berechting: De uitgaven voor berechting betreffen de rechtspraak in eerste aanleg, hoger beroep en cassatie. Het gaat om de rechtbanken, de gerechtshoven en de Hoge Raad der Nederlanden. De eerste twee categorieën vallen onder de verant-woordelijkheid van de Raad voor de rechtspraak (Rvdr). De reclasseringsactiviteiten bij een rechtszaak worden bij ‘vervolging’ meegerekend.

Tenuitvoerlegging: De tenuitvoerlegging van diverse straffen en maatregelen is ver-spreid over een groot aantal uitvoeringsorganisaties. Vier onderdelen van de Dienst Justitiële Inrichtingen, namelijk het gevangeniswezen, forensisch psychiatrische centra, justitiële jeugdinrichtingen en forensische zorg zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van de tenuitvoerlegging van vrijheidsstraffen. Daarnaast hebben het CJIB en de reclasseringsorganisaties activiteiten op dit terrein

Rechtsbijstand: Tijdens het gehele justitiële traject kan de (ex-)verdachte een beroep doen op (gesubsidieerde) rechtsbijstand. Tot de rechtskundige dienstverle-ning behoren advocatenkantoren, notariskantoren, deurwaarderskantoren, rechts-kundig adviesbureaus, en octrooi-, merken- en modellenbureaus. Het gaat hierbij om uitgaven die direct betrekking hebben op de strafzaak. De diensten van de toe-gevoegde advocaten worden (deels of geheel) via de Raad voor Rechtsbijstand collectief gefinancierd. De rest moeten de huishoudens zelf bijdragen.

Slachtofferondersteuning: In Nederland houden drie organisaties zich bezig met het ondersteunen van slachtoffers. Zo verzorgt Slachtofferhulp Nederland psychosociale hulpverlening en zorgt zowel het Schadefonds Geweldsmisdrijven (uitkeringen) als het CJIB (inning van schadevergoedingsmaatregelen) voor schadevergoedingen. Correctie voor inflatie

De uitgaven aan sociale veiligheid worden gecorrigeerd voor inflatie. De publieke uitgaven worden gecorrigeerd door ze te delen door de ontwikkeling van de collec-tieve overheidsbestedingen ten opzichte van 2015. De publieke uitgaven worden gecorrigeerd door ze te delen door de ontwikkeling van de Consumenten Prijs Index ten opzichte van 2015. Beide reeksen zijn op het open data portal van het CBS te vinden.

Data

Om tot een overzicht van de uitgaven aan criminaliteit te komen, zijn voor de be-langrijkste aanbieders op het gebied van sociale veiligheid gegevens over uitgaven, omzet, productie, prijzen en werklast over de periode 2002-2019 verzameld. Er is gekozen om alleen die aanbieders mee te nemen waarvoor sociale veiligheid een hoofdtaak is. De financiële gegevens van aanbieders die sociale veiligheid niet als hoofdtaak hebben, maar die wel bevoegd zijn om bestuurlijke boetes uit te delen, zijn niet meegenomen in deze analyse. Indien aanbieders sociale veiligheid als één van de hoofdtaken hebben en ook bevoegd zijn bestuurlijke boetes op te leggen, worden ook de uitgaven aan bestuurlijke boetes meegeteld als uitgaven aan sociale veiligheid.

Als totale uitgaven worden in principe de totale lasten genomen zoals vermeld staat in de jaarrekening/jaarverslag/jaarbericht/jaarstukken van de desbetreffende aan-bieder. Voor de baten-lastendiensten gaan we uit van de lasten zoals vermeld in de agentschapsparagraaf in het jaarverslag van het moederdepartment. Indien geen lasten bekend zijn, wordt uitgegaan van de bijdrage die het moederdepartment volgens haar jaarverslag aan desbetreffende aanbieder heeft verstrekt. Soms zijn slechts over een beperkte periode de lasten bekend. Indien de bijdrage van het moederdepartement wel bekend is voor de jaren waarvoor de lasten niet bekend zijn, worden de lasten geschat op basis van deze bijdrage.

Methodiek

Op basis van omzetgegevens wordt bepaald welk deel van de omzet sociale veilig-heid betreft of iets anders (bv. civiel of administratief recht, fysieke veiligveilig-heid). Ver-volgens wordt bekeken in welke ketenfases van de veiligheidsketen deze aanbieders actief zijn. Voor aanbieders die in meerdere ketenfases actief zijn, wordt getracht de uitgaven toe te rekenen naar ketenfase op basis van omzetgegevens per product- (groep) of, indien deze ontbreken, productiegegevens. Soms kan een deel van de omzet niet toegerekend worden naar een specifieke ketenfase. Dit deel blijft dan buiten beschouwing bij het berekenen van de aandelen. Impliciet betekent dit dat

niet toe te rekenen delen recht evenredig worden omgeslagen over de ketenfases waarin de desbetreffende aanbieder actief is.

Tot slot wordt gekeken in hoeverre de uitgaven toegeschreven kunnen worden aan bepaalde delicttypen (voor de indeling zie bijlage 2). Het aandeel per delicttype wordt bepaald op basis van gewogen productiegegevens per delict en de bijbeho-rende wegingsfactoren. De wegingsfactoren zijn meestal gebaseerd op kostprijzen of werklastmetingen. Indien geen delictgegevens beschikbaar zijn, wordt gebruik-gemaakt van algemene criminaliteitsgegegevens die het soort product of diens van de betreffende aanbieder het best benaderen. De werkwijze is verder hetzelfde als bij de verdeling over ketenfases.

Periodiciteit en meer informatie

De uitgaven aan sociale veiligheid betreffen gegevens over gehele verslagjaren. Een meer gedetailleerde beschrijving van de onderzoeksmethode is te vinden in een binnenkort te publiceren achtergronddocument (Moolenaar & Van Dijk, 2020, te verschijnen).

7 De internationale gegevensbronnen

In document Criminaliteit en rechtshandhaving 2019 (pagina 149-152)