• No results found

Frankrijk, land, zo vol van luister, en van smaadheid tegelijk, land, zo rijk in wereldwond'renin gedrochten even rijk,

land, welks taal we armoedig heten, maar behoeven menigwerf,

land, welks zeden wij misprijzen, maar toch dulden op ons erf, land, waar kunstmin is verbasterd, waar de wansmaak outers vindt, maar welks opera's en schriften toch bij vreemden zijn bemind; land, welks aard gelijk uw truffels en uw ganzelever is,

wel verderf'lijk voor de magen, maar geliefkoosd aan de dis; land, vol distels en vol bloemen, zo veracht'lijk en zo schoon; land, vol tegenstrijdigheden! 'k zing de parel van uw kroon! 'k Zing, uw hoofdstad ingetreden, wat haar 't meest tot roem verstrekt, meer dan markten en paleizen, vaak met burgerbloed bevlekt;

'k zing het oord, waar 't bloed van dieren slechts de blikken tot zich trok,

waar geen andere offers vallen, dan door 't slachtmes van de kok; voor het mensdom bron van zegen, bij zo menig bron van rouw,

Anton Korteweg en Wilt Idema, De burger schuddebuikt. Een bloemlezing uit het werk van de luimige dichters J.J.A. Goeverneur, P.T. Helvetius van den Bergh, Jacob van Lennep, J. van Oosterwijk Bruijn en W.J. van Zeggelen

'k zing het voedseldragend rijtuig, en het monster-spijsgebouw. Dáár, waar eenmaal bij de hoofdstad slechts een dorre landstreek lag, waar men sinds, bij ruime pleinen, breedgebouwde straten zag,

dáár, dáár heeft de kloeke burggraaf, eens bekend als diplomaat,

't prachtig wonder doen verrijzen, waar zijn naam vereeuwigd staat. Duizend nachten bleef de stichter rust'loos peinzen op zijn taak; 't is geen tempel voor de kunsten, 't is een tempel voor de smaak: alles wat de mond kan strelen, alles wat het lichaam voedt, vindt men daar bijeenverzameld in de ruimste overvloed; vis van zeeën en rivieren zwemmen daar in brede kom; wild en vee is daar verenigd, als in Noachs heiligdom; kelders, die het ijs bewaren, kasten, altoos warm gestookt, zijn gevestigd bij de keukens, waar de schoorsteen altoos rookt; draaispit, stoofpot, pan en oven zijn hier werkzaam nacht en dag; rust'loos hoort men 't hakmes vallen, rust'loos bonst de vijzelslag. 't Is een tuighuis voor de voeding, waar 't aan wapens nooit ontbreekt, 't is een kweekschool, die voor keukens

Anton Korteweg en Wilt Idema, De burger schuddebuikt. Een bloemlezing uit het werk van de luimige dichters J.J.A. Goeverneur, P.T. Helvetius van den Bergh, Jacob van Lennep, J. van Oosterwijk Bruijn en W.J. van Zeggelen

onvermoeide helden kweekt, 't is een schouwspel vol verrukking voor wie nadert in dit oord, al die ovens daar ziet gloeien, al die kooksels snerpen hoort; wie, bij duizend volle schotels, in die tempel de ogen slaat, op de priesters en priest'ressen in hun keuken-feestgewaad, schijnbaar zwervend door elkander, maar in arbeid toch verdeeld, van de raad'ren in een uurwerk 't onmiskenbaar evenbeeld.

't Is een schouwspel vol verrukking, maar die meer nog klimmen zal, komt men uit de diepe keukens in de breedgebouwde stal;

daar staan zesmaal honderd wagens, naar de laatste smaak gebouwd; twee vertrekken heeft elk rijtuig, even sierlijk, even hecht: 't een bevat de koude keuken, 't ander draagt het warm gerecht; tot bekoeling en verwarming van de meegevoerde spijs, heeft het laatste stoom in buizen, 't eerste in stenen bakken, ijs. Achter vindt men nog een kamer, 't is het rijk voorzien buffet; daar wordt alles afgegeven, of de gasten voorgezet; ieder voerman blaast de horen, en zijn strelend maatgeluid nodigt, bij de komst van 't rijtuig,

Anton Korteweg en Wilt Idema, De burger schuddebuikt. Een bloemlezing uit het werk van de luimige dichters J.J.A. Goeverneur, P.T. Helvetius van den Bergh, Jacob van Lennep, J. van Oosterwijk Bruijn en W.J. van Zeggelen

vrolijk tot de maaltijd uit.

't Is een schouwspel vol verrukking, 't is verheffend voor de geest, 't is genot voor ieder zintuig, voor de tong het allermeest, 't is een hoger lofzang waardig dan mijn need'rig snarenspel, wat de hoofdstad heeft te danken aan 't vernuft van Botherel.

Daar rollen zij henen, langs markten en straten, die koetsen, beladen met drank en met spijs, met stapels van manden en dozen en vaten, en voeren hun gaven door 't juichend Parijs. Daar rollen zij rust'loos, die brede karossen, beladen met vogel, met vis en met vee, om telkens te veilen en telkens te lossen, 't geen 't weiland bevolkte, de lucht en de zee. Wat statige walmen, wat strelende reuken verspreiden zij lieflijk, god Komus ter eer, en brengen de doodslag aan kelder en keuken, maar staven de luister der spijszaal te meer!

Juicht, vrouwen! nu komt u geen slachter meer vragen, wat vlees gij wilt braden aan rooster en spit;

nu komt u geen groenvrouw ontijdig reeds plagen, wanneer gij zo rustig aan 't ochtendmaal zit; nu hebt gij niet angstig de gasten te tellen, door u op de maaltijd des middags verwacht; nu zult gij niet pijnlijk uw zinnen meer kwellen, dat iets wordt gebrekkig ter tafel gebracht. Niets zal haar ontbreken, die rijdende spijzen, geen vis zal te laf zijn, geen soep meer te zout, geen wild en geen vogel wanschapen verrijzen, geen taart en geen podding te wankel gebouwd.

Anton Korteweg en Wilt Idema, De burger schuddebuikt. Een bloemlezing uit het werk van de luimige dichters J.J.A. Goeverneur, P.T. Helvetius van den Bergh, Jacob van Lennep, J. van Oosterwijk Bruijn en W.J. van Zeggelen

Hier vindt gij een voorraad voor ieders verlangen: begeert gij des morgens 't eenvoudig ontbijt, of wilt gij in d' avond uw vrienden ontvangen, men brengt aan uw woning u alles om strijd... Nu zult gij met wachten geen tijd meer verliezen, weer nadert een spijskar, als de ander verdween; en wie op de wagens een zitplaats verkiezen, volbrengen hun maaltijd en rijden meteen. De burger, die 't eten bij porties deed halen, waar zwoegend een kruier zich kweet van die taak, behoeft nu het draagloon niet meer te betalen, maar kiest aan het rijtuig de spijs naar zijn smaak. Nu kunnen de wand'laars, die moe zijn van 't vasten, van vroeg in de ochtend tot 's avonds nog laat, op markten en straten zich daad'lijk vergasten met soep en met beefsteaks, gebak en gebraad. Nu zullen de schutters, ter hoofdwacht vergaderd, in 't voorrecht ook delen, voor velen zo groot, wanneer hun alle uren de spijskar daar nadert, bij dorst en bij honger voorziet in hun nood. Nu snellen professors, nu snellen studenten, zo 't ene college het ander vervangt,

naar 't rijtuig, dat rust'loos blijft veilen en venten, en vinden steeds vaardig 't geen ieder verlangt; is 't uur van de maaltijd te huis reeds verlopen

voor koopman, voor werkbaas, voor heer en voor knecht, de tafel, die allen wil voeden staat open,

voor schamele teerkost en kostbaar gerecht; nu wordt, bij wie lust heeft, de keuken gesloten; en waar ook tevoren een dienstmaagd of kok,

door winsten op 't weekboek, hun jaarloon vergrootten, thans missen zij 't voordeel dat hebzucht eens trok. O denkbeeld, dat vroeger zelfs niemand dorst dromen, wie niet zich bij toov'naars en feeën bevond!

Anton Korteweg en Wilt Idema, De burger schuddebuikt. Een bloemlezing uit het werk van de luimige dichters J.J.A. Goeverneur, P.T. Helvetius van den Bergh, Jacob van Lennep, J. van Oosterwijk Bruijn en W.J. van Zeggelen

Een tafel vol spijzen, in alles volkomen, verrijst op commando ineens uit de grond.

Rolt zacht dan, o wagens! rolt zacht langs de wegen voor u wijk' elk rijtuig eerbiedig opzij!

Zijn and'ren door vorsten of prinsen bestegen -geen draagt er een lading zo edel als gij. Op, renteniers en speculanten!

ziet hoe fortuin uw wensen schraagt, gij ziet een nieuwe goudboom planten, wiens stam de rijkste vruchten draagt; gij zult mij voor mijn raad bedanken, indien gij uw voorrecht stelt op prijs, en driemaal vijfmaal vijftig franken wilt remitteren naar Parijs.

Gij zult u zeker niet beklagen,

naar 't geen mij van 't prospectus bleek, want spijsgebouw en gaarkokwagen zijn u verpand als hypotheek. Gij moogt het onbetwistbaar heten dat u de rente nimmer faalt: zolang men in Parijs blijft eten, wordt zeker de int'rest goed betaald. Wat beter fonds kunt gij verkiezen dan de Omnibussen Restaurants! Zo elders kans is tot verliezen, hier is alleen tot winnen kans. Geen vrees voor oorlog kan u deren, die and're fondsen lager drijft; men kan uw wagens nooit ontberen, zolang men maaltijd houden blijft. Geen burgertwist kan u doen klagen; gij stoort u niet aan 't twistziek brein, maar steunt op eensgezinde magen

Anton Korteweg en Wilt Idema, De burger schuddebuikt. Een bloemlezing uit het werk van de luimige dichters J.J.A. Goeverneur, P.T. Helvetius van den Bergh, Jacob van Lennep, J. van Oosterwijk Bruijn en W.J. van Zeggelen

van Ultra en Republikein. Op, renteniers en speculanten! haast u te nemen van dit fonds! krijgt u de spijskar ooit tot klanten, dan assureert gij uw coupons.

Hoe groot zal niet het voorrecht heten, dat u dan dubbel wordt vergund, daar gij, hoe duurder gij zult eten, zoveeI geruster eten kunt. Of mag dit heil u niet verblijen, groot is de vreugd toch, die u wacht, als, in 't gebied der lekkernijen, een revolutie wordt bedacht; dan zal de spreuk uw hulde wekken, die ons een wijsgeer deed verstaan:

‘'t Zegt meer een nieuwe spijs te ontdekken, dan nieuwe sterren ga te slaan.’

Dan zal elk feest van diplomaten, waarvan gij leest in 't Franse blad, het fonds niet zonder rijzing laten, 't welk gij gestijfd hebt met uw schat. Ja, statig zal die rijzing wezen, als van een hechte luchtballon, die, als hij eens is opgerezen, steeds hoog en hoger stijgen kon. Op, renteniers en speculanten! zendt vrij uw geld naar Botherel! schuilt ook 't bedrog aan alle kanten, hij meent het met uw beurzen wel. Geen eigenbaat kan drijfveer heten bij 't werk dat zoveel lofs verdient, want wie de mensen 't best laat eten is vast de beste mensenvriend. Wie zou het uitzicht dan niet strelen,

Anton Korteweg en Wilt Idema, De burger schuddebuikt. Een bloemlezing uit het werk van de luimige dichters J.J.A. Goeverneur, P.T. Helvetius van den Bergh, Jacob van Lennep, J. van Oosterwijk Bruijn en W.J. van Zeggelen

te plukken van die wonderbloem! Wij kunnen in zijn winsten delen, en tevens delen in zijn roem.

Of mocht mijn lied een droombeeld wijzen, daalt ooit uw aandeel laag in prijs,

treurt niet, dan prijken toch uw spijzen op al de tafels van Parijs.