• No results found

Kreuznach! dat zo wijd beroemd zijt! Oord vol jammer en beklag!

'k Weet dat gij met recht genoemd zijt, want het is hier: kruis en ach!

Houdt men soms van overdrijven, van verzinnen mij verdacht, 'k wil eens al de ellend’ beschrijven die de badgast hier verwacht. 's Morgens, als aan de oosterkimmen de ochtendwind de nevel scheurt, en van ver de rotsen glimmen, door het zonlicht rood gekleurd, als gij, na langdurig woelen, wijl de rust uw slaapstee vlood, in het eind het zoet moogt voelen dat u de eerste sluim'ring bood, wordt gij door een haastig tikken

Anton Korteweg en Wilt Idema, De burger schuddebuikt. Een bloemlezing uit het werk van de luimige dichters J.J.A. Goeverneur, P.T. Helvetius van den Bergh, Jacob van Lennep, J. van Oosterwijk Bruijn en W.J. van Zeggelen

(bonzen ware een beter woord), dat ontzet u op doet schrikken, uit uw zoete droom gestoord, ‘'t Is vijf uren!’ hoort gij schreeuwen, en al momp'lend: ‘ja ik kom,’ draait ge u, met vervaarlijk geeuwen, nogmaals op de peluw om.

Maar de slaap heeft u begeven, wijl de erinn'ring van de plicht, door de arts u voorgeschreven, loodzwaar u op 't harte ligt. Zuchtend uit uw bed gegleden, schiet gij broek en kousen aan, wijl de haast u onder 't kleden vrij wat flaters doet begaan. Lusteloos, met lome benen, en geblakerd door de zon, drentelt gij al gapend henen, naar Elizes troeb'le bron.

Hier kunt ge eerst een poosje dringen, door die mensen, jong en oud, die de stenen kluis omringen waar de Badnimf zich onthoudt. Zie, hoe ze op een klomp te zamen tegen 't hok verenigd staan, even of zij loodjes namen aan 't bureau van de Eisenbahn. Eind'lijk moogt gij 't loon ontvangen voor uw langgerekt geduld,

en uw glas terug erlangen, met een drabbig vocht gevuld. Zuchtend, met vertrokken wezen, brengt gij 't welnat aan de mond, wijl uw vieze blik doet lezen

Anton Korteweg en Wilt Idema, De burger schuddebuikt. Een bloemlezing uit het werk van de luimige dichters J.J.A. Goeverneur, P.T. Helvetius van den Bergh, Jacob van Lennep, J. van Oosterwijk Bruijn en W.J. van Zeggelen

dat gij 't nooit zo lelijk vond. Nu, veroordeeld rond te dolen, en langs de oude slingerpaên, als het trekpaard in de molen steeds dezelfde weg te gaan, waagt gij naar uw lotgenoten nu en dan een steelse blik.

't Zal uw kwelling slechts vergroten: walging grijpt u aan en schrik. Wat al kwalen moet ge ontdekken! Benen, stram van 't flerecijn, rode neuzen, blauwe vlekken, bleke tronies bij 't dozijn, schele kind'ren, lamme wichtjes, in een wagen voortgekruid, dicht gesluierde aangezichtjes, oude dames, geel van huid. Wilt gij 't oor als de ogen strelen, luister dan eens naar 't concert: 'k dacht voorheen dat vals te spelen hier in 't land verboden werd. Lustig nu! sta niet te dromen, reeds vervloog een gans kwartier; weer een verse slok genomen, en zo drinkt ge een glas drie, vier. Eind'lijk is het uur verstreken, en uw eerste taak volbracht; haastig nu de tuin ontweken, daar u t'huis het bad verwacht. Huiv'rend in de kuip gegleden, toeft gij, stokstijf uitgestrekt, dat de Mutterlauge uw leden met haar jodium doortrekt. En, vermeet u niet te vragen

Anton Korteweg en Wilt Idema, De burger schuddebuikt. Een bloemlezing uit het werk van de luimige dichters J.J.A. Goeverneur, P.T. Helvetius van den Bergh, Jacob van Lennep, J. van Oosterwijk Bruijn en W.J. van Zeggelen

hoe u ooit die gele saus zal verlossen van uw plagen; ze is onfeilbaar als de paus. Is 't vervelend uur verlopen, hebt ge in 't bad uw plicht voldaan, zijt ge er bibb'rend uitgekropen, met een huid gelijk saffraan, 't staat u vrij wat rust te smaken op uw sofa of uw bed;

maar geen slaap mag u genaken, daar dient vlijtig op gelet.

Wie beschrijft dit naamloos kwellen, wie die duldeloze strijd?

Dan, gij wilt u wat herstellen en begeeft u aan 't ontbijt. Koffie is u streng verboden! Thee waar schadelijk venijn; water, warme melk en broden zullen u tot laaf'nis zijn.

Met uw maal slechts half tevreden, zijt gij weer met loden stap naar uw slaapcel heengetreden, vloekend op de hoge trap.

Hijgend komt ge uw kamer binnen, en, terwijl ge u nederzet,

vraagt gij, wat gij zult beginnen, dat u voor verveling redt.

Werken - 't zou de hersens krenken, zijt gij 't anders ook gewoon; veel te schrijven, ja te denken, is de badgast streng verboôn. Echter, hoopt gij, zal u 't lezen in het een of ander boek aangenaam of nuttig wezen,

Anton Korteweg en Wilt Idema, De burger schuddebuikt. Een bloemlezing uit het werk van de luimige dichters J.J.A. Goeverneur, P.T. Helvetius van den Bergh, Jacob van Lennep, J. van Oosterwijk Bruijn en W.J. van Zeggelen

zo raakt licht een uurtje zoek. Dan, och Heer! bij de eerste bladen valt het werk u uit de hand. Moe van 't drinken en het baden, heeft de slaap u overmand. De etensklok doet u ontwaken; spoedig trekt ge uw kleed'ren aan; thans zal 't heerlijk uur genaken, dat men aan de dis mag gaan. Ach! uw vreugd is ras gevloden; want des artsen strenge wet heeft schier alles u verboden wat u hier wordt voorgezet. Soep zou licht de maag verslappen; al wat zuur is waar de pest;

peulvrucht geeft slechts kwade sappen; lamsbout lijkt u niet te best;

met het vlees der maag're koeien, die het Naê-dal heeft gevoed, moogt gij u vooral niet moeien; fruit verkoelt te zeer het bloed; en Kartoffels! geen gedachten! -Bilderdijk reeds zei het wel: als vergif zijn deze te achten voor een scrofuleus gestel. Echter 'k had dit haast vergeten moogt gij denk eens welk een pret! -wat gestoofde kersjes eten

met een schrale kotelet. Water kunt gij daarbij slikken, dat u, telkens als gij 't drinkt, angstig slokken doet en hikken, en als lood op 't hart u zinkt. Voorts, zo de arts het wil gehengen,

Anton Korteweg en Wilt Idema, De burger schuddebuikt. Een bloemlezing uit het werk van de luimige dichters J.J.A. Goeverneur, P.T. Helvetius van den Bergh, Jacob van Lennep, J. van Oosterwijk Bruijn en W.J. van Zeggelen

zal het u veroorloofd zijn 't klare bronnat aan te lengen met wat zure Nahe-wijn. Moog'lijk zal u die versterken, en 'k doe niemands smaak geweld; maar gewis, bij de eed'le merken dient de Belzer niet gesteld. Na de maaltijd moogt gij rusten? 't Mag volstrekt niet wezen! Neen, voort aan 't wand'len! op met lusten! naar de steile Gravensteen.

Nu de Gans op - moogt ge ook brommen, of verschrikt u zulk een tocht,

dan voor 't minst de Koe beklommen of de Gragen wolf bezocht.

Kwetst ge u aan de scherpe stenen, scheurt en splijt gij broek en schoen, troost u: braakt ge ook hals en benen, 't wand'len, vriendlief! moet het doen. En bedenk, dat, tot wat zijde

ook uw denkwijze overhelt, ieder arts de badgast bij de Lieden van Beweging telt. Dus, vermoeidheid fier bestreden, en, voor luiheids lokstem doof, honger, dorst en pijn geleden, als een mart'laar voor 't geloof. Maar het zonlicht is verdwenen: ieder die naar adem smacht, haast naar 't open veld zich henen, waar hem verse lucht verwacht. Gij wilt mee. Waar zijn uw zinnen? Wie ook de avond laaf'nis bied’, de arme badgast moet naar binnen,

Anton Korteweg en Wilt Idema, De burger schuddebuikt. Een bloemlezing uit het werk van de luimige dichters J.J.A. Goeverneur, P.T. Helvetius van den Bergh, Jacob van Lennep, J. van Oosterwijk Bruijn en W.J. van Zeggelen

want de koelte lijkt hem niet. Haastig u in huis geborgen en terstond naar bed gegaan. Slaap, als 't wezen kan. Op morgen vangt hetzelfde lied weer aan. Zo zijn zes of zeven weken (hoe die tijd weer ingehaald?) vrij eentonig heengestreken, en uw afreis wordt bepaald. Kunt ge in genen dele merken dat u 't bad geholpen heeft, o! de kuur zal later werken: dit 's de troost, die de arts u geeft, 't Voorschrift wordt daarbij vernomen om, indien gij wel wilt doen,

toch vooral terug te komen in het volgend badseizoen. Eind'lijk is het uur verschenen dat ge uw ballingschap ontsnelt. Vruchtloos is uw tijd verdwenen, vruchtloos 't uitgegeven geld; maar, moog tijdverlies u hind'ren, is uw beurs ook bijster schraal, wat vergaan mocht of vermind'ren, onveranderd bleef -UW KWAAL. Leert, leert hieruit, goede vrinden! wie gezondheid, rust en vree aan de baden hoopt te vinden, breng' die zelf eerst met zich mee. Kreuznach, 17 augustus 1846.

Anton Korteweg en Wilt Idema, De burger schuddebuikt. Een bloemlezing uit het werk van de luimige dichters J.J.A. Goeverneur, P.T. Helvetius van den Bergh, Jacob van Lennep, J. van Oosterwijk Bruijn en W.J. van Zeggelen