• No results found

Onderdelen die de werkwijze van de pilot Ketenzorg positief of negatief beïnvloed hebben

2 Pilot Ketenzorg Arnhem

2.10 Onderdelen die de werkwijze van de pilot Ketenzorg positief of negatief beïnvloed hebben

In de gesprekken met de medewerkers kwamen zaken naar voren die de werkwijze van de pilot Ketenzorg positief of negatief hebben beïnvloed. In deze paragraaf wor-den deze nog eens systematisch bij elkaar gezet. Onderdelen die volgens de betrokken medewerkers de werkwijze van de pilot positief hebben beïnvloed zijn:

Het feit dat het piw-team dat op Kompas werkt reeds ervaring had met de doel-groep. Het is een ervaren team dat voor de komst van Kompas op de VBA werk-zaam was.

De deskundigheidsbevordering van piw’ers en medewerkers JVZ.

Het trajectmatig werken. Dit bevorderd de samenwerking tussen JVZ-medwerkers binnen het HvB met de JVZ-medewerkers buiten het HvB.

De vaste overlegmomenten tussen JVZ en piw’ers. Dit bevordert de uitwisseling van informatie over gedetineerden.

De betrokkenheid van de medewerkers van de pilot waardoor zij meedenken over de werkwijze. Tijdens de pilot is regelmatig geëvalueerd waardoor de werkwijze bijgesteld kon worden.

De komst van een behandelcoördinator JVZ. Hierdoor komt de aansluiting JVZ-zorg beter tot stand.

De trimesterrapportages. Deze stimuleren om op een systematische wijze naar de resultaten van de pilot te kijken, bovendien bieden de trimesterrapportages de mo-gelijkheid om op resultaten te sturen.

Onderdelen die volgens de betrokken medewerkers de werkwijze van de pilot nega-tief hebben beïnvloed:

De volgens de medewerkers niet eenduidige werkwijze. Onduidelijk is met name het al dan niet verplicht mogen plaatsen van gedetineerden op Kompas. De werk-wijze is niet geheel eenduidig omschreven;

Het feit dat de plaatsing van verslaafde veelplegers (groslijst) in HvB Arnhem-Zuid sterk achter blijft bij de doelstelling. Dit is een blijvend aandachtspunt. Het Open-baar Ministerie moet doorlopend attent gemaakt worden op het bestaan van de pi-lot;

De laagdrempeligheid van afdeling Kompas. Hierdoor verblijven op de afdeling er verslaafden met zeer uiteenlopende problemen. Dit kan tot beheersproblemen lei-den;

Het feit dat de schijnmotivatie bij gedetineerden niet altijd goed wordt onderkend. De verblijfsduur op afdeling Kompas. Deze is niet voor alle gedetineerden lang

genoeg om voldoende inzicht te krijgen in de problematiek. Hierdoor blijft keuze voor een vervolgtraject moeilijk.

Het beperkte aantal gedetineerden dat kan deelnemen aan de groepsgesprekken Niet alle gedetineerden die aan groepsgesprekken wensen deel te nemen, kunnen hieraan deelnemen omdat er maar een beperkt aantal plaatsen beschikbaar is.

Het toestaan van het gebruik van methadon. Een gedetineerde mag methadon

blijven gebruiken tijdens het verblijf op Kompas. In veel vervolgvoorzieningen is dit niet toegestaan waardoor de aansluiting een probleem kan opleveren.

Het ziekteverzuim en personeelsverloop bij het JVZ-team. Het JVZ-team heeft gedurende de pilot te maken met personeelsverloop en ziekteverzuim. Bovendien bestond dit team voor een groot deel uit nieuwe medewerkers met weinig ervaring. Ook de aansturing van de pilot vanuit JVZ verliep in de beginfase moeizaam. Het feit dat de JVZ-medewerkers in één werkruimte zitten en geen werkplek

heb-ben waar ze zich goed kunnen concentreren.

Het tekort aan spreekkamers. Gesprekken tussen JVZ en de gedetineerden vinden vaak op cel van de gedetineerde plaats. Tevens wordt een telefoon op de spreek-kamer gemist.

Het ontbreken van e-mail en internetmogelijkheden voor de JVZ-medewerkers in het HvB. Door het ontbreken van deze mogelijkheden kost het meer tijd om te communiceren met klinieken en instanties buiten het HvB. Ook de intranet site van de Grift is niet toegankelijk. De communicatie vindt met name telefonisch en per fax plaats.

Het feit dat het vervoer tussen PI en externe vervolgtraject niet is geformaliseerd. Dit levert uitval op.

Het gegeven dat er gebruik wordt gemaakt van verschillende registratiesystemen: CVS, GIS en een database speciaal ontwikkeld voor de pilot. Medewerkers JVZ moeten op drie verschillende plekken (dezelfde) informatie invoeren.

Het ontbreken van een urine afnameplaats op afdeling Kompas. De urine wordt afgenomen op cel. Ondanks herhaald verzoek van de medewerkers van Kompas is deze urine afnameplaats niet gerealiseerd.

De bezuinigingen in de reclassering en het gevangeniswezen. Deze hebben veel onrust veroorzaakt bij medewerkers van de pilot Ketenzorg. De medewerkers von-den het moeilijk om in deze onzekere tijd gemotiveerd te blijven voor de pilot.

2.11 Samenvatting

De pilot Ketenzorg wordt uitgevoerd door de Penitentiaire Inrichting Arnhem en De Grift- het Gelders centrum voor verslavingszorg. De pilot richt zich op de verslaafde veelplegers. Ketenzorg heeft zowel binnen als buiten het HvB activiteiten ontwikkeld. Buiten het HvB zorgt de reclassering voor het toeleiden van verslaafde veelplegers naar het HvB Arnhem-Zuid. Binnen het HvB worden binnenkomende gedetineerden op de Inkomstenafdeling gescreend op geschiktheid voor doorgeleiding naar de speci-aal voor de pilot ingestelde afdeling Kompas. Op Kompas zijn twee programma’s ingericht ten behoeve van screening en motivering van gedetineerden om een ver-volgtraject in te gaan. De medewerkers van de JVZ hebben individuele gesprekken met gedetineerden en organiseren groepsgesprekken. Ook zijn er groepsgesprekken met piw’ers.

De pilot Ketenzorg richt zich, zoals reeds gezegd op de verslaafde veelplegers.Binnen deze groep wordt onderscheid gemaakt tussen personen die op de zogenaamde gros-lijst staan en personen die daar niet op staan maar wel verslavingsproblematiek heb-ben. Uit cijfers over de vroeghulp door JVZ blijkt dat in 2003 van de 90 vroeghulpen met veelplegers van de groslijst uiteindelijk slechts 17 veelplegers worden geplaatst in het HvB Zuid. Tussen de vroeghulp en de plaatsing in het HvB Arnhem-Zuid vallen potentiële kandidaten voor de pilot af. In 2003 zijn hier een aantal acties op ondernomen. Zo is JVZ het dossier van een potentiële kandidaat voor de pilot duidelijker gaan markeren en zijn er afspraken gemaakt over de plaatsingsprocedure van kandidaten voor de pilot.

In 2003 zijn in totaal 86 gedetineerden geplaatst op Kompas. Het bezettingspercenta-ge met veelplebezettingspercenta-gers van de groslijst lag op 20% en blijft hiermee ver achter bij de vooraf gestelde norm van 80%. Wordt gekeken naar de secundaire doelgroep dan kan geconstateerd worden dat het bezettingspercentage wel wordt gehaald.

De medewerkers van de pilot zijn met name tevreden over de samenwerking tussen het HvB en JVZ. Medewerkers voelen zich betrokken bij de pilot en vinden de aan-sturing van de pilot helder. De werkwijze van de pilot is echter volgens een groot deel van de medewerkers niet op alle punten goed doordacht. Zo zijn er geen duidelijke criteria opgesteld voor aanname en doorstroom van gedetineerden en verstoort de verplichte plaatsing van veelplegers met gebrek aan motivatie het groepsgebeuren op Kompas. Ook de bekendheid van de pilot bij het Openbaar Ministerie was in de beginfase zeer matig.

De gedetineerden zijn positief over de werkwijze op Kompas. Sommige gedetineer-den vingedetineer-den het moeilijk om zelf initiatief te tonen en verwachten dat zaken voor hen worden geregeld. De gedetineerden zijn matig positief over de groepsgesprekken met de piw’ers. Daarentegen zijn ze zeer positief over de individuele en groepsgesprekken met JVZ.