• No results found

4.3 Ervaren veiligheid in Lombok

4.3.2 Onbegrip wegens verschillende culturen

Aimée, een zesentwintig jarige afgestudeerde HBO studente Sociaal Werk en Dienstverlening benoemt bovendien een ander aspect van veiligheid wat ze graag anders zou zien in Lombok:

“Ik denk toch wel dat ik het fijn zou vinden, en dat ligt natuurlijk wel aan welke straten je komt, maar wat meer veiligheid ten opzichte van vooral meiden, en dan vooral blonde meiden, want dat heb ik toch zelf wel echt ervaren, onveiligheid als je bijvoorbeeld door de Kanaalstraat fietst na tien uur en het is donker. Nou dat is geen pretje voor een vrouw. Want je wordt constant na gefloten, of klem gereden, nou in ieder geval vragen ze enorm veel aandacht.”

Ze voelt zich dus vanuit haar vrouw-zijn onveilig door hoe mannen haar behandelen. Wederom wordt dit uitvergroot in de avonduren, maar zij stoort zich überhaupt aan de manier hoe zij zich gedragen naar vrouwen toe. Wanneer ik haar vraag of ze dit hetzelfde ervaart bij Nederlandse mannen antwoordt ze:

“Ja, ik denk dat bijvoorbeeld een wat lager opgeleid type Nederlander dat misschien ook wel in zich heeft, maar ja, die ken ik beter, omdat ik die cultuur ken vind ik dat toch makkelijker, ook om een grote bek te geven. Dan kan ik beter inschatten hoe ver die jongens zouden kunnen gaan, of wat je moet zeggen. Maar dat heb ik toch wel met Marokkanen en Turken maar ook wel met Antilianen en negers,, dan weet ik gewoon niet hoe ik die mannen moet inschatten, omdat ik die cultuur niet ken. En dan grijp je toch wel sneller vast aan wat je allemaal hoort in de media.”

Deze uitspraak weerspiegelt een zekere mate van onzekerheid wat gebaseerd is op onbegrip naar elkaar toe. Dit onbegrip komt voort uit het feit dat ze niet-Nederlandse mannen minder goed kan inschatten dan de Nederlandse mannen, omdat ze die minder goed kent. Ze kent de cultuur niet, waardoor ze zich sneller laat beïnvloeden door vooroordelen.

Hetzelfde ervaar ik tijdens mijn eerste observatie. Ik heb besloten om te beginnen met een observatie op een specifiek punt op de Kanaalstraat, om eens te zien wat er allemaal gebeurt op straat. Ik ben op een bankje gaan zitten tegenover de Sint-Antonius kerk, wat een goed uitzicht biedt op een belangrijk kruispunt. Er is een diversiteit aan winkels in de omgeving en er is veel verkeer. Op straat interacteert men nauwelijks met elkaar. Iedereen lijkt op weg te zijn naar iets en volgt zijn doel, dan wel op de fiets, dan wel lopend, of met de auto. Mensen van alle leeftijden, achtergronden en geslachten passeren elkaar en geven elkaar nauwelijks aandacht. Er gebeurt een hele hoop, maar hetgeen me het meest opvalt, is hoe ik word benaderd door buitenlands uitziende jongens. Terwijl ik nog geen twee minuten zit, rijdt er een zwarte polo langs met 3 Marokkaans of Turkse jongens van mijn leeftijd. Ze toeteren hard en meermaals en zwaaien en schreeuwen naar mij en twee meisjes naast mij terwijl ze doorrijden. Ze stoppen dus niet, of verminderen geen vaart, maar roepen naar ons terwijl ze rijden. Ze roepen geen echte woorden, maar meer ‘heey’-achtig. Duidelijk is dat ze niet de intentie hebben om ons daadwerkelijk te groeten, maar uit zijn op aandacht. Wij geven alle drie geen antwoord, wat ze niet erg lijken ze vinden. Ik merk dat dit me irriteert, maar ik geef er verder geen aandacht aan en ga door met observeren. Een paar minuten later gebeurt hetzelfde. Twee jongens op één scooter rijden langs mij. Ik denk dat ze Turks zijn, maar het kan ook Marokkaans. De voorste van de twee heeft zijn capuchon op. De achterste kijkt achterom naar iets wat ik niet kan zien. Precies op dat moment fluit de voorste naar mij - gezien ik nog de enige ben die daar zit - en roept “wat een lekker ding zeg”. De achterste kijkt nu ook naar mij. Ik kijk boos terug. Doordat ze allebei naar mij kijken en net uit de bocht komen en niet op

de weg letten begint de witte scooter een beetje te slingeren. Geschrokken kijkt de bestuurder weer voor zich uit. Dit keer begint het me meer te frustreren. Ik merk aan mezelf dat dit type gedrag me erg irriteert. Ik vind interactie met anderen leuk en ik vind het nog leuker om complimentjes te krijgen, maar op deze manier voel ik me net een gebruiksvoorwerp. Desondanks blijf ik zitten en ga ik door met mijn observatie. Een split second later rijdt een Marokkaans-Nederlands uitziende jongen op de stoep met de fiets langs. Ook hij heeft een capuchon met een bontkraag op. Hij zegt ‘hoi’ tegen mij en lijkt mijn aandacht te zoeken, maar fietst wel door. Mijn eerste reactie op deze opeenstapeling is dat ik hardop lach van frustratie en verontwaardiging en ‘sjesus’ zeg van verbazing. Deze meermalen voorgekomen situatie dat jongens iets naar mij roepen of schreeuwen, begint me nu echt te irriteren. Ik ga me ongemakkelijk voelen en krijg het gevoel dat het tijd is om te gaan. Het frustreert me bij deze jongen extra erg, omdat hij mijn gezicht niet eens ziet, omdat ik druk aan het schrijven ben. Waarop baseer je dan dat je aandacht wilt van een meisje? Dat zou dus willekeurig iedereen kunnen zijn en dat is een type gedrag waar ik me aan irriteer. Ik word dus steeds kribbiger om deze opmerkingen en reageer steeds feller. Tegelijkertijd besef ik me op dat jongens van andere etnische achtergronden dan Turks of Marokkaans mij gewoon met rust laten. Dit geeft mij het gevoel van ‘zie je wel’, een gevoel waar ik mezelf helemaal niet op wil betrappen. Gefrustreerd stop ik met observeren en loop ik naar huis.

Terugkijkend op dit moment merk ik dat ook ik me bedreigd voelde omdat ik deze jongens niet kan inschatten. Ik weet niet wat ze willen met zulke opmerkingen en dat frustreert me. Ik zeg er bovendien niks van omdat ik niet weet hoe ze daarop reageren. Ik voel een zekere mate van angst als ik erover nadenk wat er kan gebeuren als ik boos word, puur vanuit het feit dat ik het niet kan inschatten. Het lijkt me dus beter om mijn mond te houden. Dit geeft het me een gefrustreerd gevoel, waardoor ik snel naar huis loop, weg uit de Kanaalstraat.