• No results found

Uit onderzoek van onder andere Geense en Pels in 2002 en Benschop in 2006 blijkt dat het continu afgewezen en buitengesloten worden, zoals vele Marokkaanse geïnterviewden zich voelen, negatieve invloed kan hebben op het gedrag van deze doelgroep. Diverse onderzoekers verklaren deze invloed vanuit een labelingstheorie (Scheff, 1966; Link, Cullen, Struening, Shrout &Dohrenwend, 1989), die een aanzienlijke kans voorspelt dat een heersend stigma geïnternaliseerd wordt en daarmee relevant wordt voor de identiteit. Het label beïnvloedt de visie van een gelabeld persoon over zichzelf, waardoor de maatschappelijke verwachtingen relevant worden voor ‘het zelf’ (Link et al., 1989). Het label zal naarmate de tijd vordert, ervaren worden als een extern en objectief dwingend feit, iets wat nu ‘eenmaal zo is’ en daardoor heel moeilijk te veranderen is (Berger & Luckman, 2009). Dit kan vervolgens - om in de woorden van Goffman (1963) te spreken - een ‘bedorven’ identiteit veroorzaken die het individu het

met Adel’s visie. Hij geeft aan dat zijn eigen identiteit is gaan wankelen door de negatieve berichtgeving. Tevens geeft hij aan, overeenkomstig met Harchaoui’s bevindingen (2004), dat hij zich meer is gaan richten op zijn eigen cultuur. In zijn woorden:

“Ja, dat werd voor mij lastig, want ik ken natuurlijk ook wat er in de media speelt, en dat denk ik van ‘hoe krijgen zij dat mee’ en ‘hoe interpreteren zij dat’ en ‘hoe zien zij mij’? En als ik dan op het HBO kom dan ben ik, dan zoek ik een beetje naar veiligheid, van weetje ‘ik ga eerst beter een beetje met de Marokkanen zitten’ en dan een beetje de kat uit de boom kijken, en als ik dan merk van ‘hey ze zijn leuk, aardig, sociaal’, oké dan wil ik wel meer met ze omgaan. Maar wel met voorzichtigheid.. [..] Ja het [zijn identiteit] is wel gaan wankelen, omdat hoe meer ik nog meer in de vervreemding terecht kom, hoe meer ik me ga terug trekken van de maatschappij.”

Adel zegt zich dus letterlijk terug te trekken en vervreemd te voelen van de samenleving vanwege die negatieve berichtgeving en zegt zich daarmee terug te trekken uit de samenleving en te gaan clusteren met mensen van zijn eigen referentiekader, hetgeen door de Nederlandse geïnterviewden wordt gevoeld.

De Nederlandse onderzoeker Harchaoui concludeert niet alleen dat het negatieve discours kan veroorzaken dat zij zich continue aangevallen voelen in hun eigen zijn (2004), maar dat het bovendien radicalisering kan veroorzaken. Dit wordt niet alleen zo beschreven door Marokkaanse geïnterviewden, maar ook door een belangrijk sleutelfiguur in Lombok, de zesenveertig jarige Amélie. Deze vrouw werkt veel samen met jongeren in de buurt, om hen actief te laten participeren in de samenleving. Zij heeft dus een duidelijke visie over wat er speelt in de wijk en spreek haar zorgen uit over eventuele radicalisering als gevolg van de negatieve berichtgeving, hetgeen overeenkomt met Harchaoui’s bevindingen.

“Ik denk wel dat Marokkaanse jongeren daar wel mee geactiveerd worden om zich nog meer af te schermen van de samenleving. Dat zou ik namelijk zelf ook doen als ik bij die groep zou horen, ik heb zelf al als Nederlander bijna de neiging om te denken van, uhm, soms zou ik bijna uit een soort activisme moslim willen worden, omdat ik het gewoon zo irritant vind hoe dingen vervormd worden.

[..] Ik denk ook dat je ze juist naar een activisme toedrukt, een vrij destructieve vorm van activisme

en ik denk dat dat heel gevaarlijk is.”

Ondanks de ogenschijnlijke desastreuze gevolgen die het negatieve discours in eerste opzicht lijkt te hebben, is hier een nuance op zijn plaats. Vrijwel iedere Marokkaanse geïnterviewde die zegt zich

gestigmatiseerd te voelen, ervaart dit wederom minder in Lombok. Zoals in het begin van deze analyse duidelijk is geworden, voelen de meeste Marokkaanse geïnterviewden zich thuis in Lombok, vanwege het multiculturele karakter en voelen zij zich gerespecteerd. Dergelijk negatieve gevolgen van een ervaren stigmatisering komen dus niet tot uiting in de wijk. Het merendeel van de Marokkaanse geïnterviewden lijkt in Lombok juist gemotiveerd te worden om zichzelf van de beste kant te laten zien, om zo het tegendeel te bewijzen. Zo antwoordt de vijfentwintig jarige Anouar op mijn vraag wat het met hem doet dat er zo’n negatief beeld heerst over Marokkanen het volgende:

“Ja bij mij, ik vind het jammer dat er zo’n beeld ontstaat [..] van Marokkanen zijn criminelen en hupsepups en ja ik heb ook wel een periode gehad dat ik dacht ‘ja wat moet ik daar nou mee. Moet ik me daar nou tegen af zetten of niet?’. En ja hoe ouder ik werd hoe meer ik dacht van ‘ja ik ga het niet uit de weg, ik wil juist het tegendeel bewijzen’. En ik denk ook dat dat ook gewoon rechtvaardig is, want er zijn ja weet ik veel misschien 2% van de Marokkanen die dan vervelende dingen doen, regelmatig vastzitten en dat soort dingen. En 98% doet gewoon helemaal niks, zit gewoon thuis en weet ik veel wat. Maar toch worden die ook een beetje aangekeken en ja dat tegendeel is nog niet echt bewezen zeg maar.”

Overigens is deze tendens wel vooral zichtbaar bij hoogopgeleide Marokkaanse mensen die ik heb gesproken. Anouar studeert momenteel aan de Universiteit van Wageningen. Enerzijds is daardoor zijn leefwereld veranderd, anderzijds is zijn visie over zichzelf veranderd. Uit het gesprek kreeg ik sterk het idee dat hij de laatste jaren een ontwikkeling is doorgegaan waardoor hij veel meer weet waar hij voor staat en wie hij is, ongeacht hoe anderen daarover spreken. En bovendien, op de universiteit wordt hij meer beoordeeld om zijn kunnen dan om zijn etnische achtergrond. Hetzelfde is zichtbaar bij een negenentwintig jarige Marokkaanse vrouw, Rachida, die haar master Staats- en Bestuursrecht heeft afgerond. Wanneer ik haar vraag wat de volgens haar ervaren ongelijke behandeling van Marokkanen in vergelijking met Nederlanders met haar doet, antwoordt ze op eenzelfde positieve manier als Anouar:

“Het kan mij zeker wel beïnvloeden werk gerelateerd. Ik heb een Arabische naam, dus zal er wel aangenomen worden dat ik moslim ben. Ik weet dat er wat dit betreft gediscrimineerd wordt. Hé, dat blijkt uit feiten. Dus ik neem aan dat ik geen uitzondering op de regel zal zijn. [..] Ik heb verhalen gehoord die nergens op gebaseerd zijn, en als ik dan meedeelde dat ik ook moslim ben, zeggen ze ineens: ja, maar jij bent anders. Ja natuurlijk.. vroeger kon ik mij er heel erg kwaad om maken. Maar nu heb ik vooral geleerd dat dat verspilde energie is aan mensen die het niet waard

manier om gelukkig te blijven en mij goed in mijn vel te voelen. Als ik overal over blijf piekeren.. dat heeft helemaal geen zin.”

Ondanks dat Harchaoui in zijn onderzoek dus beargumenteert dat een negatief discours en de stigmatiserende praktijken die daaruit voortvloeien zeer negatieve gevolgen kan hebben voor de identiteitsvorming van de gestigmatiseerden, is dat in Lombok minder zichtbaar. Het merendeel van de Marokkaanse bewoners die ik heb gesproken, met uitzondering van Adel, geeft aan zich niet zo gestigmatiseerd te voelen in Lombok. En daar waar ze dat wel ervaren, voelen ze vooral de behoefte om het tegendeel te bewijzen.

6 Conclusie

Samenvattend valt te stellen dat vrijwel iedere geïnterviewde in dit onderzoek overheersend tevreden is over het wonen in Lombok. Redenen hiervoor zijn vooral gelegen in het multiculturele karakter ervan, wat de wijk dynamisch maakt. Hierin is wel een discrepantie te onderscheiden in zienswijze tussen de Nederlandse geïnterviewden en de Marokkaanse, aangezien de Marokkaanse geïnterviewden de positieve ervaring met Lombok toeschrijven aan het feit dat zij zich thuis voelen, terwijl de Nederlanders dit niet lijken aan te stippen. Voor hen hangt de positieve ervaring met Lombok vooral samen met de mensen en de winkels die zo kenmerkend zijn voor de wijk. Ironisch genoeg lijkt de gestigmatiseerde groep zich dus meer thuis te voelen dan de niet-gestigmatiseerden, wat volgens Duvyendak (2011) te verklaren is doordat het gevoel van thuis vooral wordt bepaald door de mate van vertrouwdheid met de mensen die er wonen. Marokkanen voelen zich - vanwege het hoge aandeel mensen en goederen uit hun eigen cultuur - thuis in Lombok.

Ondanks dat vrijwel iedere bewoner die ik heb gesproken in eerste instantie zeer positief oordeelt over het wonen in Lombok, worden er door een aantal van hen naarmate de gesprekken vorderden nuances aangebracht in deze positiviteit. Een onderwerp waar veel, met name Nederlandse geïnterviewden zich aan storen is de clustering die zij ervaren. Veel van de Nederlandse geïnterviewden vinden dat diverse culturele groepen zich voornamelijk terugtrekken in hun eigen groep. Deze clustering wordt door hen geïnterpreteerd als onwil om te integreren in het publieke leven en dat veroorzaakt onbegrip. Overeenkomstig een vergelijkbaar onderzoek van Wessendorf in de Londonse wijk Hackney (2012) wordt dit ervaren als zeer negatief. De bewoners zien dus liever verbinding met elkaar, ongeacht de etnische achtergrond. De ethos van het mengen wordt dus ook in Lombok belangrijk gevonden.

Ondanks deze clustering, geeft vrijwel iedere bewoner aan zich prettig en veilig te voelen in de wijk. Wat betreft de verkeersveiligheid in Lombok ervaren veel geïnterviewden frustratie. Veel van hen zien de verkeerssituatie graag minder chaotisch, zoals minder dubbel geparkeerde auto’s en minder hardrijders. Hierin is het vooral de jongere bevolkingsgroep waar men kritisch over is. Buiten deze verkeerssituatie en buiten deze groep, ervaren de bewoners die ik heb gesproken geen onveiligheid. De daadwerkelijke criminaliteitcijfers zijn in Lombok vergeleken met andere Utrechtse wijken laag, wat ook zo wordt ervaren door bewoners. Voor hen is dit de belangrijkste indicatie van veiligheid in de wijk. Het heersende discours en de representatie van bepaalde aspecten van de islam lijkt dus geen invloed te hebben op het veiligheidsgevoel in Lombok.

Opvallend hierin is wel de negativiteit die doorschemert in de meningen van veel Nederlandse geïnterviewden over Marokkanen in het algemeen. Het merendeel van de Nederlandse geïnterviewden, en zelfs een enkele Marokkaanse geïnterviewde, spreekt namelijk stigmatiserend over de Marokkaanse bevolkingsgroep, ondanks dat zij zich overheersend prettig en veilig voelen in de multiculturele wijk Lombok. Dit illustreert een spanning tussen het alledaagse multiculturalisme en de ruimtelijke

stigmatisering. Enerzijds heerst bij het merendeel van de Nederlandse mensen die ik heb gesproken

een negatief beeld over Marokkanen, waarbij zij zich dus wel laten beïnvloeden door het heersende discours, terwijl zij zich anderzijds overwegend prettig en veilig voelen in Lombok. Hetzelfde is zichtbaar bij de ervaren stigmatisering door de Marokkaanse geïnterviewden. De stigmatiserende en eenzijdige berichtgeving, waarvan iedereen van mening is dat het enkel uitsluitende verlangens en praktijken uitlokt en de bedreiging voor de natie benadrukt, wordt door de Marokkaanse geïnterviewden ervaren als zeer negatief. Harchaoui concludeert dat moslims en Marokkanen het publieke debat ervaren als “een vloek die rust op hun bestaan” (2004: 233). Ondanks dat veel Marokkaanse geïnterviewden de negatieve berichtgeving in Nederland wel ervaren, voelt het merendeel van de geïnterviewden zich tegelijkertijd gerespecteerd en gewaardeerd in Lombok.

Hieruit valt de conclusie te trekken dat het verharde maatschappelijke, politieke en publicitaire discours over multiculturalisme en bepaalde representaties van de islam in de Utrechtse wijk Lombok voornamelijk een stempel lijkt te drukken op het leven in de wijk wanneer men zich afzondert van elkaar. De ethos van het mengen wordt in deze wijk belangrijk gevonden en vindt hierbij voor een deel resonantie met het huidige discours. Toch accepteert het merendeel van de geïnterviewden in Lombok de diversiteit en voelt men zich desondanks veilig en prettig. Een verklaring hiervoor kan gevonden worden in het langdurige proces van diversificatie. Men weet, doordat diversiteit in Lombok al zo lang bestaat, goed hoe ze probleemloos met elkaar om kunnen gaan. Het diverse karakter van de wijk leidt nauwelijks tot daadwerkelijke botsingen waardoor men goed in staat is pragmatisch naast elkaar te kunnen leven. Als gevolg hiervan wordt door het merendeel van de geïnterviewden het streven en het verlangen van de overheid tot assimilatie van Marokkanen aan de Nederlandse cultuur hevig bekritiseerd. In de meningen van mensen schemert dus ook dissonantie door met het huidige discours. Wat deze samenleving volgens hen vooral nodig heeft, is dat men interesse in elkaar toont, elkaar gaat leren kennen en uiteindelijk met elkaar gaat samenleven. Assimilatie is vanuit deze visie helemaal niet nodig, maar verbinding is volgens hen de sleutel tot samenleven.

Bibliografie

Allen, C. (2010). Islamophobia. Famfam, Engeland: Ashgate Publishing Group.

Appadurai, A. (1996). Modernity at Large: Cultural Dimensions of Globalization. Minneapolis, University of Minnesota Press.

Beck, U. (1992). The risk society; towards a new modernity. London, Engeland: Sage.

Berger, P. L. & Luckmann, T. (1966). The Social Construction of Reality: A Treatise in the Sociology of

Knowledge. Garden City, NY: Anchor Books

Boutellier, H. (2006). De veiligheidsutopie. Den Haag, Nederland: Boom Lemma uitgevers.

Bowen, J. (2008). Why the French don’t like Headscarves. Islam, the State and Public Space. Princeton: Princeton University Press

Broër, C. (2006). Beleid vormt overlast. Hoe beleidsdiscoursen de beleving van geluid bepalen. (proefschirft, Universiteit van Amsterdam)

Brubaker, R. (2001). The Return of Assimilation? Changing Perspectives on Immigration and its Sequels in France, Germany, and the United States. Ethnic and Racial Study, 24, 531-548. Bruquetas-Callejo, M., Garcés-Mascarnas, B., Penninx, R. & Scholten, P. (2006). Policymaking related

to immigration and integration. The Dutch Case. Country Report on the Netherlands.

Amsterdam, The Netherlands: IMISCO E

Bryman, A. (2008). Social Research Methods. Oxford, England: Oxford University Press.

Butler, J. (2008). Sexual Politics, Torture and Secular Time. Britisch Journal of Sociology, 59(1), 1-23. Centraal Bureau voor de Statistiek (2013). Allochtonen; geslacht, leeftijd en herkomstgroepering.

Ceuppens, B. & Geschiere, P. (2005). Autochthons or Indigenous? New Modes in the Struggle over Citizenship and Belonging in Africa and Europe. Annual Review of Anthropology, 34, 385-407. Charmaz, K. (2001). Grounded Theory. In R. Emerson (Ed.),Contemporary Field Research. (pp. 335-

352). Long Grove, Il: Waveland Press.

Charmaz, K. (2006). Constructing Grounded Theory. A Practical Guide Through Qualitative Analysis. Londen, England: Sage publications.

Donselaar, van, J. & Rodrigues, P. (2008). Monitor Racisme & Extremisme: achtste rapportage. Amsterdam, Nederland: Anne Frank Stichting/Universiteit Leiden

Duyvendak, J.W. (1999). De Planning van Ontplooiing. Wetenschap, Politiek en de Maakbare

Samenleving. Den Haag, Nederland: Sdu Uitgevers.

Duyvendak, J.W. & Veldboer, L. (2001). Meeting point Nederland. Over samenlevingsopbouw,

multiculturaliteit en sociale cohesie. Amsterdam, Nederland: Boom.

Duyvendak, J.W. (2011). The Policitcs of home. Belonging and nostalgia in Europe and the United

States. Basingstonke, England: Palgrave Macmillan

Duyvendak, J.W. & Scholten, P. (2012). Deconstructing the Dutch multicultural model: A frame perspective on Dutch immigrant integration policymaking. Comparative European Politics,

10(3), 266-282

Ewing, K. (2008). Stolen Honor: Stigmatizing Muslim Men in Berlin. Palo Alto: Stanford University Press. Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (2008). Third Report on the Netherlands.

Strasbourg: ECRI.

Fadil, N. (2011). Islamofobie als laatste strohalm voor het Eurocentrisch denken. MANAzine, 3, 4-13. Foucault, M. (1978). The History of Sexuality: An Introduction. Hammonsworth, England: Penguin.

Gemeente Utrecht (2014). Wijkwijzer 2014. Geraardpleegd op http://www.utrecht.nl

Gemeente Utrecht (2015). Gebiedsbeschrijving Lombok. Geraardpleegd op http://www.utrecht.nl

Goffman, E. (1963). Stigma. London, England: Penguin.

Hajer, M. & Versteeg, W. (2005). A decade of Discourse analysis of environmental politics: achievements challenges, perspectives. Journal of environmental policy and planning 7(3), 175- 184.

Hammersley, M., & Atkinson, P. (2007). Etnography: principles in practice. London, England: Routledge Harchaoui, S. (2004). Normoverschrijding en allochtone jongeren. In P.T. de Beer en C.J.M. Schuyt

(Ed.), Bijdragen aan waarden en normen (pp. 217-250). Amsterdam: Amsterdam University Press.

Hennink, M., Hutter, I., & Bailey, A. (2011).Qualitative Research Methods. Los Angeles, LA: Sage. Holmes, D.R. (2000). Integral Europe. Fast-capitalism, Multiculturalism, Neofascism. Princeton, NJ:

Princeton University Press.

Joppke, C. (2004). The Retreat of Multiculturalism in the Liberal State: Theory and Policy. Britisch

Journal of Sociology, 55, 237-257.

Kennedy, J.C. (2006, 24 april). Geen allahu akbar, wel anders eten – Nederland worstelt met diversiteit en gelijkwaardigheid. NRC Handelsblad

Kuik. J. (2004). Marokkaan in Nederland, Nederlander in Marokko. Een onderzoek naar de sociale

identiteit van de tweede generatie Marokkanen in Nederland. (Scriptie, Erasmus Universiteit

Rotterdam, Nederland). Gedownload via http://www.thesis.eur.nl/pub/3531/SOCscriptie 013.pdf Lijphart, A. (1968). The Politics of Accommodation. Pluralism and Democracy in the Netherlands.

Link, B.G., Cullen, F.T., Struening, E., Shrout, P.E., & Dohrenwend, B.P. (1989). A Modified Labeling Theory Approach to Mental Disorders: An Empirical Assessment. American Sociological

Review, 54(3), 400-423.

Meeteren, M. van (2005). Discoursen van integratie. De omslag in het politieke debat over integratie in

Nederland, ongepubliceerde scriptie. Rotterdam, Nederland. Erasmus Universiteit Rotterdam.

Mepschen, P., Duyvendak, J.W. & Tonkens, E. (2010). Sexual Politics, Orientalism and Multicultural Citizenship in the Netherlands. Sociology, 44(5), 962-979.

PVV: geen islam in Nederland. (2014, 26 november). NOS. Gedownload via http://nos.nl

Omlo, J.J. (2012). Integratie én uit de gratie? Perspectieven van Marokkaans-Nederlandse

jongvolwassenen (Proefschrift, Universiteit van Amsterdam, Nederland). Gedownload via

http://dare.uva.nl/document/341466

Pels, D. (2005). Een zwak voor Nederland. Ideeën voor een nieuwe politiek. Amsterdam, Nederland: Anthos.

Pols, K. (2009). De redelijkheid van de angst. Filosofische beschouwingen over diversiteit en pluraliteit, 153-164.

Prins, B. (2004). Voorbij de onschuld. Het debat over de multiculturele samenleving. Amsterdam, Nederland: Van Gennep.

Rijkschroeff, R. & Duyvendak, J.W. (2004). De omstreden betekenis van zelforganisaties. Sociologische

Gids, 51(1), 18-35.

Saïd, E. (1978). Orientalism. Londen, Engeland: Penguin.

Scheff, T.J. (1966). Being Mentaly Ill: A Sociology Theory. Chicago, IL: Aldine

Schinkel, W. (2008). The Moralisation of Citizenship in Dutch Integration Discourse. Amsterdam Law

Sleegers, F. (2007). In debat over Nederland. Amsterdam, Nederland: Amsterdam University Press Snel, E. (2003). De vermeende kloof tussen culturen. Twente, Nederland: Universiteit van Twente. Spijkerboer, T. (2007). Zeker weten. Inburgering en de fundamenten van het Nederlandse politieke

bestel. Den Haag, Nederland: Sdu Uitgevers.

Tonkens, E. (1999). Het Zelfontplooiingsregime. De Actualiteit van Dennendal en de Jaren Zestig. Amsterdam, Nederland: Bert Bakker.

Tonkens, E., Hurenkamp, M. & Duyvendak, J.W. (2008). Culturalization of Citizenship in the

Netherlands. Amsterdam, Nederland: Amsterdam School for Social Sciences Research.

Tonkens, E. & Hurenkamp, M. (2011, 18 augustus). Integratie moet niet gaan over Nederlandse cultuur.

Sociale vraagstukken. Gedownload via: http://www.socialevraagstukken.nl

Trust, R. (1997). Islamophobia: a challenge for us all. Londen, England: Runnymede Trust.

Uitermark, J. & Hajer, M. (2005). Performing Authority in the ‘Multicultural drama – Dutch public

administrators in times of moral crisis, ongepubliceerd paper.

Uitermark, J., Traag, V. & Bruggeman, J. (2012). De strijd om discursieve macht. Een relationele discoursanalyse van het Nederlandse integratiedebat, 1990-2005. Sociology, 8(2), 219-247 Valk, I., van der (2012). Islamofobie en discriminatie. Amsterdam, Nederland: Amsterdam University

Press.

Veer, P., van der (2006). Pim Fortuyn, Theo van Gogh, and the Politics of Tolerance in the Netherlands.

Public Culture, 18(1), 111-124.

Verkaaik, O. (2009). Ritueel Burgerschap. Een Essay over Nationalisme en Secularisme in Nederland. Amsterdam, Nederland: Aksant.

Wagenaar, W. & Donselaar, van, J. (2010). Racistisch en extreemrechts geweld in 2009. In P. Rodrigues & J. van Donselaar (red.), Monitor Racisme & Extremisme: negende rapportage (pp. 15-36). Amsterdam: Anne Frank Stichting/Universiteit Leiden

Wessendorf, S. (2012). Commonplace diversity and the ‘ethos of mixing’: perceptions of difference in a London neighbourhood. Identities: Global studies in Culture and Power, 20(4), 407-422.

Appendix

In deze Appendix zijn een aantal relevante documenten toegevoegd. Allereerst een korte toelichten van de observaties die ik heb gedaan. Ik vertel hier welke observaties ik waar heb uitgevoerd en in wat voor setting dat was. Vervolgens schets ik een beeld over de personen die ik heb gesproken en in welke context dit gesprek plaatsvond. Afsluitend zijn de topic lijsten te vinden die ik voor zowel de Nederlandse als de tweede generatie Marokkaanse mensen heb gebruikt als houvast voor het gesprek. Zoals in het methode hoofdstuk te lezen is, hebben deze lijsten niet als leidraad gediend voor het gesprek, maar hebben ze me meer geholpen om op een gedegen manier door te vragen op momenten waar ik dat nodig had. Ze zijn dus meer te typeren als een geheugensteuntje op het moment dat ik de