• No results found

Het verhaal van José

Na de geboorte van mijn eerste kind, ja, toen werd ik depressief. Licht psychotisch ook wel, maar ja… Daar werd niet veel aan gedaan. Ik was thuis. Liep maanden te huilen, en toen was het opeens over, ik benoemde dat ik er weer was. Maar bij mijn dochter was het veel erger, toen werd ik opgenomen. In het ziekenhuis op de

psychiatrische afdeling. Dat wilde ik niet, maar ze hebben dusdanig op mij ingepraat dat ik toch wel ging. Ik werd met de ambulance opgehaald, zo ging dat toen. Dat slaat nergens op natuurlijk. Ik hoop dat dat nu niet meer zo is…

José en ik praten veel tijdens onze ontmoetingen. Al vanaf het begin hebben we uren

gespreksstof. Niet alleen over dit onderzoek, maar over van alles. Ik waardeer haar openheid, en ondertussen kent ze mij ook aardig goed.

José is een vrouw vol energie. Ze is van middelbare leeftijd en erg ondernemend, werkt aan allerlei projecten. Ze geeft taalles en is al jaren ambassadeur voor Samen Sterk zonder Stigma. Dit alles echter wel vrijwillig. Ze heeft een ingewikkeld verleden met de GGZ. Haar ervaringen resulteerde in dat ze haar werk als logopediste niet meer kan uitvoeren. Ondanks de pijn die ze nog steeds voelt, vertelt ze graag haar verhaal.

Het begon met twee post natale depressies, na de geboorte van haar kinderen. Tijdens de kraamtijd van haar eerste zoon kwam er nog regelmatig een verloskundige kijken hoe het ging. Ze benadrukt de negatieve gevoelens die ze ervoer tijdens deze periode. Iets dat werd versterkt door de mensen om haar heen. Ze vertelt over hoe ze zich toen voelde.

Ze zei op een gegeven moment tegen mij: ‘wat wil jij nou? Je hebt toch een gezond

kind? Je hebt een leuke man? Wat wil jij?’. Alsof het mijn schuld was dat ik ziek was.

Dat vergeet ik dus nooit meer, dat vond ik zo erg. Ik kon daar toen geen woorden aan geven, maar dat is natuurlijk zo stigmatiserend, zie ik nu. Zo van: ‘het is jouw schuld,

kom op! Doe normaal!’. Natuurlijk wil ik dat, natuurlijk wil ik lachend achter die

kinderwagen lopen, maar dat gaat niet… Ik vond het heel erg. Toen ze dat zei… ik weet het nog exact.

Toen José twee jaar later weer zwanger raakte, kwam bij de geboorte van haar dochter ook de post natale depressie terug. Dit keer in combinatie met een psychose. Ze moest worden opgenomen in het ziekenhuis. Tien dagen nadat haar dochter ter wereld kwam, zat José in de

41 PAAZ10. Ze kijkt met een naar gevoel terug op deze ervaring. Ze omschrijft al snel een

ervaring die ze als stigmatiserend benoemt.

Wat heel stigmatiserend was, toen zat ik op die PAAZ, toen zei een psychiater: ‘tsja

mevrouw, u bent toch niet dom? Ik begrijp het niet, dat je nu hier zit.’ Een psychiater

die dat zegt! Ja… je komt dan in een soort vergaarbak, daar zit van alles. Best veel cliënten. Er waren therapieën. Drama therapie… in groepsverband. Alles in

groepsverband. Niet zo gek veel. En ik kreeg natuurlijk medicatie. Ik kreeg haldol, echt een paardenmiddel, tegen psychoses. Dat krijgen paarden dus ook, zeg ik altijd. Je wordt zo stijf als een plank, dan loop je ook helemaal gek. Maar het hielp wel.

Waar José over vertelt, is ondertussen meer dan 30 jaar geleden. Toch herinnert ze de specifieke woorden alsof ze gisteren werden uitgesproken. Het maakt indruk. Ze vertelt verder.

Na een periode van zo’n drie maanden in de PAAZ is José weer de oude. Ze mag naar huis en pakt haar leven op. Veertien jaar lang gaat alles goed. Haar kinderen groeien op, ze werkt hard en met plezier, maar na een traumatische ervaring beland ze opnieuw in een psychose. Ze wordt opgenomen, dit keer in een instelling.

Er waren allemaal verschillende afdelingen, maar daar werd ik heel goed opgevangen. Ja, de sfeer was heel anders dan op zo’n PAAZ. Iedereen vond mijn verhaal zielig. De verpleegkundigen hadden veel begrip voor mijn trauma, ook de mede cliënten

trouwens. Ze hadden allemaal zoiets van: ‘jeetje wat jij hebt meegemaakt!’. Iedereen vond het volledig normaal dat ik een beetje van het padje raakte. Mensen waren begripvol, maar dat kwam door het trauma. Het was niet mijn schuld, en mensen hebben daar begrip voor. Ze vonden het vooral zielig.

Nadat José besloot geen kinderen meer te krijgen, was ze naar eigen zeggen nauwelijks meer bezig met haar psychotische ervaringen. Zolang ze geen kinderen meer kreeg, was er geen risico op een post natale depressie. Tot haar buurman zichzelf in de brand stak. Een heftige gebeurtenis die zij en haar gezin van dichtbij meemaakte. Dat triggerde toch een psychose, en dat veranderde ook de manier waarop ze zelf keek naar haar kwetsbaarheid. Dit had immers niks met baby’s te maken. Het kon dus ook anders.

Niet alleen de aanleiding was anders, ook de manier waarop haar omgeving reageerde. Zoals José omschrijft was er veel begrip. Het lijkt alsof het in de ogen van anderen

42 gelegitimeerd werd dat ze in een psychose raakte. De traumatische ervaring werd algemeen geaccepteerd als gegronde reden. Het medelijden vanuit de zorgverlening maakte dit een ervaringen die haaks stond op de eerder omschreven opname.

Opnieuw herstelt José, ze pakt de draad op en leeft een gelukkig leven. Haar kinderen verlaten het ouderlijk huis en alles gaat goed totdat ze vijf jaar later een reis maakt met haar man. Haar huwelijk was niet meer wat het ooit geweest was, en kort na thuiskomst besluiten ze te scheiden. Haar persoonlijke omstandigheden hebben grote invloed op haar psychische gezondheid, maar voor deze context is geen ruimte tijdens de behandeling.

In Thailand raakte ik opnieuw in een psychose, daarna ging het lange tijd niet goed. In augustus kwamen we thuis, maar ik werd in de winter pas weer opgenomen. Dat was weer de PAAZ. Mijn hemel… het moet maar dacht ik. Maar jeetje, die PAAZ heb ik achteraf als zoiets verschrikkelijks beleefd. Dat gun ik niemand… het is ten eerste… ja je bent met heel veel mensen met problemen, ik vond de bejegening vreselijk. De verpleegkundige… er waren natuurlijk ook goede bij, maar harteloos. Niet

empathisch. Een nummer, je bent een nummer. Als ik depressief ben, dan praat ik heel weinig. En dat namen ze voor lief. Ik probeerde gesprekken te ontlopen. Je had dan iedere dag een gesprek met degene die dan de dag daarvoor dienst had, dus iedere keer iemand anders. Dat vond ik zo bizar. Voor mij helemaal niet functioneel. En ja wat ik zeg, je zag zoveel om je heen waar ik zo erg van schrok, verhalen in al die

groepssessies. Nu schrik ik nergens meer van, ja alles kan. Maar toen was ik daar behoorlijk blue in. Ik vond het verschrikkelijk, verschrikkelijk…

Ik beaam José’s ervaringen. José probeert zich op dat moment te richten op haar eigen herstel, maar wordt constant geconfronteerd met de negativiteit van anderen. Ik vraag door naar haar ervaring.

De psychiaters wisten het ook niet, de verschillende die ik allemaal versleten heb. Ze wisten niet wat ze met mij aan moesten. Op een gegeven moment ging ik van de PAAZ naar de gewone afdeling van de GGnet, daar was het ook weer helemaal anders. Heel veel professionele afstand, ja dat was het regime. Nu komen ze er langzaam achter dat de verbinding juist heel belangrijk is. Maar ik ben juist een gevoelsmens, dus ik had daar veel last van. Ik dacht, ja ik voel het aan of iemand het interesseert of niet. Ik voelde me niet gezien. Daar heb ik ook nog best lang gezeten totdat mijn schoonzus de dementie had geïntroduceerd. En toen ging ik naar de afdeling ouderen…

43 José’s schoonzus is werkzaam binnen de psychiatrie en zocht contact met haar behandelaar. Er werd door haar familie aangekaart dat ze wellicht vroeg dementerend was, zonder dat zij hier zelf van op de hoogte was. Ze wordt overgeplaatst. José benadrukt dat niemand wist hoe ze haar konden helpen. Tot ze in aanraking kwam met een vrouwelijke psychiater.

Ja… toen ik bij de ouderen terecht kwam, ja daar was het heel rustig. Ik was toen 48, echt de jongste. Maar toen kwam die vrouwelijk psychiater die eigenlijk mijn heldin is. Die zei tegen mij: ‘Ja wacht eens even, het is toch wel gewoon ergens heel

hormonaal’. Ik zat toen in de overgang. Ze zei: ‘ik geef je lithium, en eh… het komt goed.’ Dat zei ze, het komt goed. En dat heb ik, pff… met beide handen zo aangepakt.

Want zij was de psychiater die boven aan de pikorde stond. En als verpleegkundigen dan met me omgingen alsof ik al dement was, dan dacht ik aan haar. Zij heeft tegen me gezegd dat het goed komt. De psychiaters wisten het niet, tot zij kwam… ik had al eerder hormonale psychoses meegemaakt, en ik had het al vaker gezegd. Maar er werd niet naar mij geluisterd.

De medicatie die José krijgt slaat aan. Langzaam probeert ze de draad weer op te pakken. Na een periode van drie jaar in en uit de psychiatrie is ze als resultaat volledig afgekeurd, werken kan niet meer. Naar eigen zeggen zou ze het graag hebben aangevochten. Eerst was ze er niet aan toe, maar geleidelijk aan kwam ze terug bij zichzelf. Het bleek een ingewikkeld proces te zijn, en uiteindelijk besluit ze genoegen te nemen met de situatie.

Tegenwoordig is José actief betrokken bij een stichting die vrijwillig taalles aanbied aan migranten vrouwen. Ik bezoek haar tijdens een les, en zie een ervaren vrouw die anderen iets bij brengt. Ze is actief als ambassadeur bij Samen Sterk zonder Stigma omdat ze zich in wil zetten voor anderen. Zodat haar ervaringen een ander niet overkomen. José is een

capabele, intelligente, hoogopgeleide vrouw. Zo werd ze ook door anderen gezien. Totdat ze in aanraking kwam met een psychische kwetsbaarheid. Dit heeft zij beleefd als een totale omslag, waarin zij tijdens een behandeling vaak het gevoel had geen inspraak te hebben, niet serieus te worden genomen en niet gezien werd voor wie ze echt was. Tot iemand het verschil maakte. Een ervaring die haar het vertrouwen terug gaf, en resulteerde in positiviteit., maar ook zelf acceptatie en een beter toekomstbeeld.

Analyse

Ondanks dat José vertelt over haar ervaringen van meer dan 30 jaar geleden, weet ze nog precies wat er tegen haar gezegd werd in die tijd. De uitspraken die worden gedaan laten een

44 diepe indruk achter en ze omschrijft veel van deze ervaringen met de zorg als stigmatiserend. Voornamelijk de opnames beleefd ze als uitermate negatief. Het ervaren stigma lijkt overeen te komen met de heersende stereotypen: ze wordt verantwoordelijk geacht voor haar situatie (Hayward & Bright 1997:44). Zorgverleners praten met haar alsof het haar eigen schuld is, en alsof ze zelf een verklaring zou hebben voor wat haar overkomt. Het gevoel van onbegrip draagt in grote mate bij aan de stigma-ervaring van José.

Dit in tegenstelling tot een latere opname. José omschrijft een begripvolle omgeving wanneer haar psychose wordt veroorzaakt door een externe factor, het trauma omtrent haar buurman. De reacties van zowel de hulpverlening als haar omgeving zijn anders dan tijdens haar postnatale depressies. Er is op dat moment een duidelijke aanleiding, en die aanleiding vertaalt zich naar ondersteuning. Echter, wanneer de aanleiding minder zichtbaar is, of zelfs onverklaarbaar voor zowel de professional als het individu, krijgt José te maken met een oordeel.

José doorstaat de verschillende opnames en de psychoses maken indruk, maar toch pakt ze steeds de draad weer op. Ondanks de negatieve stigmatiserende ervaringen hebben de opnames wel effect op haar herstel. De medicatie helpt, en de psychoses blijven weg. Tot ze opnieuw in een psychose raakt tijdens een vakantie in Thailand. Ze wordt een aantal maanden later opgenomen, en omschrijft deze ervaring opnieuw als iets verschrikkelijks. De verpleging voelt harteloos en de zorg die ze nodig heeft, wordt niet verleend. Het contact en de

confrontaties met haar medepatiënten maken veel indruk.

Haar bevindingen worden weerspiegeld in andere kwalitatieve onderzoeken omtrent dit onderwerp. In hun relatie met professionals in de GGZ voelden patiënten zich

gestigmatiseerd door een gebrek aan interesse in hun persoon en de geschiedenis van hun psychische probleem (Schulze 2007:139). De auteur stelt dat de respondenten hunkerden naar persoonlijk contact met iemand anders dan hun medepatiënten, maar dat artsen en

verpleegkundigen zich strikt aan de werkzaamheden hielen. Die bestonden voornamelijk uit het verschaffen van medicatie en het in standhouden van de zorgstructuur (ibid.:139). Wat opvalt in het verhaal van José, is dat ook haar psychische kwetsbaarheid wordt behandeld vanuit een algemeen ziektebeeld. Echter lijkt de behandeling het proces van herstel te vertragen. José geeft bijvoorbeeld aan dat zij vermijdend gedrag vertoond als ze zich depressief voelt, maar ze vertelt dat daar geen aandacht voor is. Ze voelt zich gereduceerd tot haar psychische kwetsbaarheid en een verdieping in haar persoonlijke context ontbreekt. De oorzaak van José’s problematiek wordt jaren lang door verschillende psychiaters niet achterhaald. Tot ze terecht komt bij wat zij noemt haar heldin. Na verschillende

45 gesprekken legt deze psychiater het verband tussen de vrouwelijke, onbegrepen hormonen en de psychoses die José meemaakt. Het proces van herstel is wetenschappelijk gezien nog maar weinig onderzocht, maar vaak wordt er verteld over een bijzondere hulpverlener die oog had voor dit proces en hoe belangrijk dat achteraf was gebleken (Van Os 2018:37). Zo ook in het geval van José, en opnieuw speelt ook een gevoel van vertrouwen hier een belangrijke rol. Waar José zich ongezien en gestigmatiseerd voelde tijdens het contact met andere

professionals, voelde ze zich hier gezien. De uitspraak dat het goed met haar zou komen, heeft immens veel invloed gehad op haar persoonlijke herstel.

46