• No results found

on task observation formulier

In document Muziek in de klas, ja of nee? (pagina 44-52)

Popmuziek Rockmuziek

Bijlage 3: on task observation formulier

47

Bijlage 4:

Beoordelings- en feedbackschema voor het (voorlopig) onderzoeksplan

Naam student: Jaap Tol : Studentnummer: s1043821

Voorwaardelijk voor het kunnen beoordelen van het onderzoeksplan is dat er voldaan is aan de APA-richtlijnen en aan de richtlijnen voor de schriftelijke verslaglegging:

Onderdeel Criteria Feedback Voldaan / niet voldaan

Literatuuroverzicht van en verwijzingen naar

geraadpleegde bronnen

Volgens de APA-richtlijnen (zie bijlage A uit “Het Afstudeeronderzoek in stappen”).

Media niet apart vermelden, maar één lijst maken. Verder prima.

Goed aangepast.

Wijze van verslaglegging Correct en helder taalgebruik en een overzichtelijke lay-out (zie bijlage B uit “Het LIO onderzoek in stappen”).

Let op paragrafen: laat een witregel open tussen twee paragrafen.

Goed aangepast.

Inhoudelijke feedback

Onderdeel Criteria Feedback Voldaan / niet

voldaan

Relevantie, context van het onderzoek en

probleemstelling van het onderzoek

In het onderzoeksplan moet duidelijk gemaakt worden wat: A) De aanleiding is voor het onderzoek

B) De relevantie is van het onderzoek (zowel persoonlijk als voor de onderwijspraktijk) C) De context waarbinnen het onderzoek zich zal

afspelen

De relevantie, context en probleemstelling zijn mooi en duidelijk beschreven.

Beoordeling (niet voldaan / voldaan):

48 D) De concrete probleemstelling

Ad A

De aanleiding voor het onderzoek dient onderbouwd te worden of uit een persoonlijke vraag of een verwijzing naar een aangetroffen probleem in de onderwijspraktijk of een onderbouwde keuze voor één van de aangeboden

onderzoeksthema’s. Ad B

Duidelijk wordt gemaakt wat de verwachte meerwaarde (het ‘nut’) van het onderzoek is voor de student maar ook in meer algemene zin voor de beroepspraktijk (de school of directe collega’s van de student).

Ad C

De context moet in het licht van de (later te formuleren) onderzoeksvraag adequaat beschreven worden.

Ad D

Hierin wordt in enkele zinnen het probleem en het gewenste doel van het onderzoek beschreven.

Theoretische verdieping In de theoretische verdieping moet worden ingegaan op de vraag waarom welke bronnen relevant worden geacht uitgaande van de gegeven probleemstelling en onderzoeksvraag. Daarnaast moet inzichtelijk worden gemaakt op welke manier naar bronnen is gezocht. In de theoretische verdieping wordt gebruik gemaakt van minimaal 5 actuele (semi)wetenschappelijke1 literatuur of vakdidactische bronnen. Daarbij is 1 Engelstalige bron verplicht.

Kernbegrippen zijn helder omschreven of gedefinieerd aan

De theoretische verdieping is voldoende voor het onderzoeksplan. Voor het eigenlijke verslag is nog iets meer nodig, bijvoorbeeld iets in het algemeen over geheugen.

1

49 de hand van de bronnen.

Onderzoeksvraag en deelvragen

De onderzoeksvraag is een concretisering van de

probleemstelling waarbij rekening wordt gehouden met de bevindingen uit de theoretische verdieping.

Deelvragen (maximaal 3) worden afgeleid uit de

onderzoeksvraag en hebben tot doel een onderdeel van deze onderzoeksvraag te beantwoorden.

De onderzoeksvraag en deelvragen zijn concreet, scherp en nauwkeurig geformuleerd, niet voor verschillende uitleg vatbaar, bevatten geen tegenstrijdigheden en/of waardeoordelen.

De onderzoeksvraag bestaat uit twee gedeelten, waar bij de belangrijkste vraag is of leerlingen efficiënter werken als ze mogen luisteren naar muziek. Je wilt verder nog onderzoeken of het effect van muziek verschilt per leerstijl. Deze combinatie is goed mogelijk.

De hoofdvraag kan een stuk worden ingekort: bevat onnodige informatie. Tevens moet je “effecten op taakgerichtheid” breder nemen, anders beperk je jezelf teveel.

De derde deelvraag is hetzelfde als de hoofdvraag, maar anders gesteld. Als je de hoofdvraag iets veralgemeniseerd, naar bijvoorbeeld efficiënt werken, kun je als derde deelvraag nemen of de taakgerichtheid vergroot. Deelvraag 2 (mening en wens) zou ik veranderen naar motivatie (vergroot de motivatie?).

Deelvraag 1 is prima.

De hoofdvraag is alsnog vrij gecompliceerd en in ieder geval tweeledig. Ik vraag me voorzichtig af of je de leerstijlen niet achterwege moet laten. Indien je de vraagstelling laat voor wat hij is, dan zou je nog een vierde deelvraag nodig hebben waarin je leermotivatie en taakgerichtheid koppelt aan leerstijl. Dat maakt het hele proces voor jou veel gecompliceerder, omdat je per gespecificeerd individu gegevens moet

50

de leerstijlen. Dit alles is mogelijk, maar ik vraag me af of dit niet teveel werk zal opleveren. Je zou het natuurlijk ook heel algemeen kunnen houden, waarbij je deelvraag twee en drie niet individueel koppelt, maar alleen algemene uitspraken doet over de relatie leerstijl-

motivatie/taakgerichtheid, maar dat kan denk ik alleen als in de twee klassen een andere leerstijl duidelijk prevaleert.

Een laatste optie is het weglaten van de leerstijlen. Dan houd je leermotivatie en

taakgerichtheid over, wat ook wel voldoende is.

Prima nu. “waarneembare” weglaten uit de eerste deelvraag; dit is namelijk niet meetbaar dmv waarnemen, je laat er dan ook een enquete op los.

Plan van aanpak Het plan van aanpak geeft een onderbouwde beschrijving van het type onderzoek dat wordt gebruikt. Rekening houdend met deze keuze wordt per deelvraag aangegeven:

- Bij welke personen het deelonderzoek wordt uitgevoerd en (indien relevant) hoe deze zijn geselecteerd;

- Welk onderzoeksinstrument er gebruikt wordt en wat daarvoor de onderbouwing is (waarbij

expliciete aandacht wordt gegeven aan de validiteit en de betrouwbaarheid van het gekozen

instrument);

- Wijze waarop de gegevens worden verzameld

Instrumenten: je wilt leerstijlen én meervoudige intelligenties meten. Je mag je beperken tot één van de twee.

Indien je toch liever beiden neemt, moet je dat aanpassen in je onderzoeksvragen.

Een nulmeting met enquête voor motivatie en observatie voor taakgerichtheid lijken me prima instrumenten. Goed dat je al bedacht hebt wat in de enquête moet komen.

Voor de observatie moet je een

observatieschema gebruiken. Het verdient aanbeveling om niet te observeren als je zelf

51 (zoals o.a. frequentie en organisatie) en verwerkt

Het plan van aanpak bevat een planning van de

werkzaamheden in de tijd. Het onderzoek en schrijven van het onderzoeksverslag is binnen de gestelde tijd (6 ec =128 uur, denk aan ca. 1 dag per week tijdens blok-LIO) te realiseren.

Het plan moet zo concreet zijn dat de lezer op basis hiervan een herhaling van het onderzoek kan doen.

lesgeeft, dus dan op te nemen op video, of iemand anders te laten observeren.

De onderzoeksinstrumenten zijn goed gekozen en beschreven.

Het observatieschema voor de taakgerichtheid is nog een beetje te ruim. Is het niet preciezer en objectiever om bijv. een on task off task observation form (als je googled vind je veel voorbeelden) te gebruiken?

Interne validiteit Het hele plan is consistent (zonder interne tegenstrijdigheden) van formulering van de probleemstelling tot en met het plan van aanpak. De beslissingen zijn geëxpliciteerd en waar mogelijk onderbouwd.

Het is aannemelijk dat uitvoering van het onderzoeksplan ook leidt tot het doel zoals verwoord in de

probleemstelling.

Je bent al een enorm eind op weg. Nog wat laatste dingen in ihb de vraagstelling gladstrijken en je bent er.

Beslisregel:

Wanneer aan alle criteria het oordeel ‘voldaan’ is gegeven, kan dit oordeel ‘voldaan’ doorgegeven worden aan betrokkenen (student en stuvo).

Opmerking

Gedurende het onderzoek kan in overleg met studentbegeleider en onderzoeksdocent het plan bijgesteld worden. Naam docent onderzoek: Simone Groeneveld

Handtekening docent onderzoek: Datum: 6 november 2014

52

25 december 2014

27 januari 2015

Plaats: Utrecht

In document Muziek in de klas, ja of nee? (pagina 44-52)