• No results found

De omslag naar het christendom

In document Geschiedenis geschreven (pagina 39-43)

Hoofdstuk 2 – de Denen

2.4 De omslag naar het christendom

De tweede helft van Saxo’s Gesta Danorum, vanaf boek negen, is meer historisch van aard. Het beslaat de geschiedenis van Denemarken vanaf de bekering en dit is voor Saxo in meerdere opzichten bekender terrein. Niet alleen beschrijft hij nu de christelijke tijd, die zoveel meer dan de heidense lijkt op zijn eigen tijd, maar ook ligt de tijd waarin de vertellingen spelen dichter bij zijn eigen tijd, zelfs binnen het bereik van zijn eigen geheugen of dat van zijn opdrachtgever, aartsbisschop Absalon. Hierdoor is het tweede deel van de Gesta anders van karakter dan het eerste gedeelte. In het tweede deel van zijn boek zijn de bekering en vooral de gevolgen daarvan voor de Deense samenleving een groot onderdeel van het verhaal. Hoe denkt Saxo Grammaticus over de bekering van zijn volk?

Zoals de geboorte van Christus is ingebed in de loop van Saxo’s vertelling, zo krijgt ook het verhaal van het bekeringsmoment van Denemarken geen opvallende plaats in zijn boek. Saxo presenteert de kerstening van de Denen niet als een grote, revolutionaire verandering maar als een gradueel proces waarin de koning voorop gaat. In het negende boek verschijnt Harald Klak ten tonele. Dit was traditioneel de eerste Deense koning die gedoopt werd, ook al wordt hij niet gezien als de koning waaronder het christendom in Denemarken vaste voet aan de grond kreeg. Deze laat zich dopen door koning Lodewijk de Vrome in ruil voor hulp bij het overnemen van de Deense kroon. Vervolgens beschrijft Saxo zijn daden om het christelijk geloof te verspreiden in Denemarken: er wordt een kerk gebouwd, het heidendom wordt uitgebannen en christelijke rites opgelegd aan het Deense volk.107 Helaas wordt dit volgens Saxo daarna direct tegengewerkt door de tegenstander van Harald Klak, die het ‘ware geloof’ tegenhoudt en de ‘valse religie’ herstelt. Harald reageert hierop door zijn geloof af te vallen en hierna herneemt de vertelling zijn loop. Dit is interessant, want in de bronnen van Saxo, zoals de geschiedenis van Adam van Bremen, wordt geen melding gemaakt van het feit dat Harald afvallig wordt. Integendeel, met Harald Klak komen de missionarissen, zoals Ansgarius, naar Denemarken en Adam van Bremen schrijft dat deze ‘twee jaar in het koninkrijk van de Denen doorbracht en die vele heidenen bekeerde tot het christelijk geloof’.108 Het is daarom zeker opvallend

107 Saxo Grammaticus, Gesta Danorum. Boek IX, 290.

108 Adam van Bremen, Gesta Hammaburgensis eclessiae pontificum Boek 1 xv, in: Tschan, Adam of

dat in Saxo’s Gesta Danorum de hele figuur van Ansgarius nauwelijks voorkomt.109 Ook geeft hij af en toe een vertekend beeld van de positie en rol van de bisschoppen en kerkleiders in Denemarken.

Dit kan verklaard worden aan de hand van Saxo’s ideeën over de Deense vrijheid en onafhankelijkheid van buitenlandse invloeden. Door de gehele Gesta komen aanwijzingen voor dat Saxo een afkeer had van de invloed van vooral het Heilige Roomse Rijk en dat hij de Deense onafhankelijkheid van vooral dit land belangrijk vond.110 Peter Fisher wijst hier herhaaldelijk op in de voetnoten bij zijn vertaling van de eerste negen boeken van de Gesta Danorum. Saxo vertelt vaker dan nodig dat een koning of heerser van de Saksen verslagen wordt door de Denen, bijvoorbeeld in boek een, twee en zes.111 Een ander voorbeeld is een strijd van de Denen tegen de Saksen, beschreven in boek negen. Regner, de leider van de Denen, besluit Saksen binnen te vallen en stuit hierbij op Karel de Grote (dit is een historische onjuistheid in dit verhaal waarbij Saxo verschillende Frankische heersers door elkaar haalt). Ondanks dat Karel de Grote gewaarschuwd wordt door een waarzegster behalen de Denen de overwinning. Saxo meet dit in enkele zinnen breed uit en schrijft triomfantelijk: ‘Deze onvermoeibare man, die bijna heel Europa onderworpen heeft, die over een groot deel van de wereld gemarcheerd heeft met zijn machtige, glasheldere overwinningen, zag zijn leger dat zoveel staten en volken versloeg met de staart tussen de benen afdruipen en geveld worden door een klein gezelschap uit een enkele provincie’.112 Hieruit blijkt zijn pro-Deense en anti-buitenlandse houding duidelijk. Dit zien we ook bij de beschrijving van de verspreiding van het christendom die hij presenteert als een bewuste en vrije keuze die de Denen maakten, vergelijkbaar met de situatie in IJsland waar door een algemene vergadering van IJslandse mannen rationeel besloten werd tot het christendom over te gaan. Hieraan ten grondslag ligt het middeleeuwse idee dat opgelegd christendom geen werkelijk christendom is en voor Saxo lijkt de bekering pas te tellen wanneer deze de koningen niet opgelegd is en wanneer het volk achter de koning staat.113 Dat het ook anders kan weet Saxo ook. De bekering van de koning van Noorwegen wordt door hem gezien als een voorbeeld dat niet gevolgd

109 Alleen in Saxo Grammaticus, Gesta Danorum. Boek IX, 293 wordt zijn naam genoemd.

110 I. Skovgaard-Petersen, ‘Saxo, historian of the Patria’, Mediaeval Scandinavia 2 (1969) 54-77, aldaar 76.

111 Saxo Grammaticus, Gesta Danorum. Boek I, 20-21; Ibidem, boek II, 51; Ibidem, boek VI, 170.

112

Ibidem, boek IX, 284.

113

moet worden want hoewel koning Olaf gedoopt wordt door Bernardus, een Engelse missionaris, blijft hij vasthouden aan het consulteren van waarzeggers en geloven in profetieën voor de toekomst. Hij wordt door Saxo beschreven als iemand zonder ‘ware heiligheid’ die enkel een ‘lege schaduw’ van het christendom omarmde en het leven van deze koning wordt dan ook op een miserabele manier beëindigd.114 Ook wordt vaak het idee van vrijheid die het christendom propageert (2 Korintiërs 3:17) doorgetrokken naar politieke vrijheid.115 Hiermee draagt Saxo bij aan het creëren van een eigen Deense identiteit.

Na het initiële contact van de Denen met het christendom wordt uit de Gesta duidelijk dat het Deense volk nog niet geheel christelijk geworden is. Saxo last een overgangsperiode tussen de eerste kennismaking met het christendom en de daadwerkelijke bekering van het hele volk. Hiermee doet hij waarschijnlijk recht aan de historische waarheid en hij stelt de christianisering van de Denen niet mooier of sneller voor dan dat het was. Deze tussenfase was een veel voorkomende beschrijving in christelijke historiografie: de eerste periode van het christendom in de geschiedenis van een natie werd gezien als christianitas imperfecta.116 Bij de Denen is deze aanlooptijd vrij lang, we vinden dan ook al vanaf het achtste boek verwijzingen naar bekeringen, terwijl Saxo Grammaticus pas in boek tien de daadwerkelijke bekering van het gehele volk beschrijft. Opvallend hieraan is dat Saxo de bekering van de Denen laat plaatsvinden onder koning Sven I (Gaffelbaard) en niet onder diens vader Harald I Blauwtand. Van Harald Blauwtand wordt zeer kort vermeld dat hij een akkoord sloot met de keizer van het Ottoonse Rijk en daarmee de katholieke religie omarmde.117 Dit wordt echter niet gewaardeerd door het Deense volk en Haralds zoon Sven wordt ertoe aangezet om zijn vader aan te vallen, wat hij ook doet en waardoor hij de macht in Denemarken krijgt. Hierna probeert hij het volk te winnen door de ‘ware religie’, aldus Saxo, uit te bannen en de heidense gebruiken weer in te voeren, zeker na de dood van Harald. God grijpt echter in door allerlei rampspoed over Sven uit te storten. Saxo maakt echter duidelijk dat het gehele Deense volk achter Sven staat en veel voor hun koning en zijn afvallige religieuze ideeën overheeft. Uiteindelijk gaan bij Sven, als een ware Saulus/Paulus uiteindelijk de ogen open en ziet hij het Licht. Echter, hiermee heeft hij het volk niet aan zijn zijde

114

Saxo Grammaticus, Gesta Danorum. Boek X, 22.

115 Weber, Mythos und Geschichte 36-37.

116

Ibidem, 130.

117

en het lukt uiteindelijk de missionaris Poppo, door een wonder met een gloeiende ijzeren handschoen die hem niet verwondt, om het Deense volk tot inkeer te brengen. Zo plantte hij in Denemarken ‘de eeuwige geest van het christendom’.118

Inge Skovgaard-Petersen heeft Adam van Bremen als belangrijke bron voor dit verhaal aangewezen, echter Saxo heeft (wederom) zijn informatie aangepast en veranderd.119 Saxo verbindt, net als elders in zijn werk, het persoonlijke verhaal van de koning sterk aan het lot van het gehele volk. Hiervoor vond hij het leven van koning Sven, die na een leven van christenvervolging waarvoor hij zwaar gestraft was, uiteindelijk bekeerd werd blijkbaar geschikter dan het leven van Harald Blauwtand die om zijn eigen hachje te redden een verbond sloot met de Ottonen en die zonder de goedkeuring van zijn volk opereerde. De bekering van de Denen wordt door Saxo voornamelijk gepresenteerd als een grote verdienste van koningen, eventueel later in samenwerking met de aartsbisschop, en niet van missionarissen of bisschoppen. Dit gaat terug op zijn visie dat de geschiedenis van Denemarken vooral de geschiedenis van de Deense koningen is, maar ook op het feit dat hij de bekering presenteert als iets dat van binnenuit, vanuit de Denen zelf, komt en niet opgelegd is door missionarissen, die in eerste instantie afkomstig zijn uit het buitenland. Maar het levensverhaal van de koning moet dan wel kloppen met het beeld dat Saxo van de bekering neer wil zetten: een dramatische omkering in het leven van een koning die uiteindelijk gesteund wordt door het gehele Deense volk. En door de keuze om de bekering van de Denen plaats te laten vinden onder een andere koning dan in de werkelijkheid kennen laat Saxo zien dat een meester is in het naar zijn hand zetten van de bronnen die hem tot zijn beschikking stonden.

118

Saxo Grammaticus, Gesta Danorum. Boek X, 12-21.

119

In document Geschiedenis geschreven (pagina 39-43)