• No results found

De Saksen: slechts een deel van het verleden

In document Geschiedenis geschreven (pagina 69-72)

Hoofdstuk 4 – Het beeld van verleden en heden

4.4 De Saksen: slechts een deel van het verleden

Uit het onderzoek naar het beeld van de kerstening van de Saksische geschiedschrijvers kunnen we concluderen dat hun geschiedbewustzijn net als bij de Friese auteurs ook vooral georiënteerd was op het heden. Het is echter interessant dat dit op een hele andere manier tot uiting komt dan bij de Friezen.

Hoewel er verhalen bekend waren over de oorsprong van de Saksen, waren deze niet erg duidelijk of gelijk bij verschillende auteurs en er werd soms zelfs niet eens een keuze gemaakt uit de verschillende opties over de Saksische afstamming. Er werd niet zoals bij de Friezen teruggegrepen naar een ver, schimmig of vaag verleden om de daadwerkelijke oorsprong van het volk te zoeken, maar er werd eerder vanuit de situatie in het heden gezocht naar een bijbehorend verleden. Widukind van Corvey probeerde niet de afstamming zelf, maar de situatie zoals hij die rondom zich zag te verklaren aan de hand van verhalen die aangaven hoe de Saksen in hun land kwamen en hoe ze dit innamen. Hierbij gebruikte hij zijn geschreven bronnen, voornamelijk Einhard, op een creatieve manier om zijn eigen volk in een goed licht te zetten. Dit zien we bijvoorbeeld in de beschrijving van de Saksen die dapper en vechtlustig waren en zegevierden over de Thüringers. Hiermee werd een link gelegd naar de situatie in de tijd waarin Widukind zelf schreef: de macht van de Saksen over de omringende gebieden groeide na de deling van het Karolingische Rijk en de afname van diens macht was voordelig voor de Saksen. De identiteit van de Saksen in het heden werd dus, net als bij de Friezen, bevestigd door het verleden. Dit zien we ook bij Thietmar van Merseburg, die er bewust voor koos de Saksen van de Romeinen af te laten stammen, hoewel zijn bronnen andere opties

vermeldden. Het beeld dat men van de Romeinen had, namelijk een christelijk en machtig volk, werd hiermee overgedragen op de Saksen. Hiermee verleende hij, net als de Friezen, de contemporaine Saksen een bepaalde identiteit die vanuit de geschiedenis gelegitimeerd werd.

Bij het terugkijken naar het verleden stuitten de Saksische geschiedschrijvers echter op het probleem van de pagane identiteit van hun voorvaderen. Dit werd ook daadwerkelijk als probleem gezien, getuige de moeite die gedaan werd om een oplossing te vinden. Het paste niet bij het beeld dat de Saksen van zichzelf hadden, namelijk een christelijk volk dat het (voor)recht had andere volken te bekeren. Anders dan de Friezen, die daarom in hun beschrijving de identiteit van hun voorgeslacht veranderden, lieten de Saksen dit gedeelte van het Saksische verleden simpelweg grotendeels onvermeld in hun geschiedschrijving. Anders dan bij de Denen vinden we nergens in de geschiedschrijving een duidelijk beeld van de pagane voorouders van de Saksen of van hun religie of gebruiken. Dit zou misschien wel te verwachten zijn als onderdeel van een volledige beschrijving van de Saksen in de geschiedwerken. Dit paste echter klaarblijkelijk niet in het beeld van de geschiedenis dat de schrijvers hun publiek wilden meegeven en werd daarom niet opgenomen. Dit is echter niet zo verwonderlijk aangezien een geschiedwerk per definitie een deel van de geschiedenis beschrijft en dus een ander deel weglaat. Deze oplossing lag dus misschien meer voor de hand dan de manier waarop de Friese schrijvers te werk gingen.

Vervolgens kunnen we kijken naar de beschrijving van de daadwerkelijke kerstening van de Saksen, die plaatsvond in het begin van de negende eeuw. Vanuit christelijk perspectief was dit een donkere bladzijde in hun verleden. De Saksen wilden namelijk niet zonder slag of stoot het ware geloof aannemen en het is interessant te zien hoe de latere auteurs hiermee omgingen. Ook hier zien we namelijk dat opvallend veel informatie over het kersteningsproces weggelaten werd door de christelijke geschiedschrijvers, hoewel deze gegevens zeker wel bekend waren uit bijvoorbeeld de Frankische bronnen. Nergens vinden we een uitgebreide beschrijving van de strijd die de kerstening gekost heeft, de weerstand die de christianisatie in eerste instantie opriep bij de Saksen en de bloedige verwezenlijking van de bekering door Karel de Grote. Bij Widukind en ook bij de Poeta Saxo werd enkel sterk de nadruk gelegd op de uitkomst van deze verandering, die nog steeds in het heden merkbaar was. Niet de neutrale beschrijving van het verleden was

belangrijk, maar het resultaat van een bepaalde gebeurtenis in de geschiedenis. Dit is wederom een uiting van een geschiedbewustzijn gericht op het heden. Dit kan te maken hebben met het feit dat de Saksen zich blijkbaar niet wilden identificeren met hun heidense voorouders. Dit konden ze kennelijk niet verenigen met hun huidige, christelijke identiteit. Door nadruk te leggen op het resultaat van de bekering, in plaats van op het proces waarop dit tot stand kwam, kon de christelijke identiteit in het heden wel gekoppeld worden aan het verleden. Wanneer we kijken naar de tijd waarin de bronnen geschreven zijn is het logisch dat de Saksen hun eigen christelijke identiteit wilden benadrukken. Hiermee konden ze hun eigen bekeringsactiviteiten bij de Slaven rechtvaardigen en verklaren. De Saksen vermeden dus een deel van de geschiedenis om zo het beeld dat ze van hun eigen identiteit hadden te kunnen behouden.

Aan de andere kant zien we ook dat door een specifiek gebruik van de geschiedenis die wel verteld werd, de identiteit van de latere Saksen gevormd en van een lang verleden voorzien werd. De Saksen zagen zichzelf in de tiende en elfde eeuw als het volk met macht over omringende volken en als voortzetters van het Karolingische Rijk. Dit beeld van de huidige tijd werd door middel van een bepaald beeld van het verleden ondersteund. Het was nodig dat Karel de Grote in een zeer positief licht gesteld werd aangezien de Saksen zichzelf zagen als zijn opvolgers. Daarom werd Karel de Grote in de bronnen neergezet als apostel en werd zijn beeld in de geschiedschrijving vooral bepaald door wat hij bereikt had, namelijk de bekering van de Saksen. Bij de beschrijving van de kerstening van de Saksen werd dus het gedeelte van dit proces dat wel verteld werd niet neutraal opgeschreven, maar met een bepaalde bedoeling die voortkwam uit het beeld dat de geschiedschrijvers hadden van hun eigen tijd. Bij de Saksen werd het verleden dus niet an sich beschreven, maar werd het zeer doelbewust gebruikt vanuit het heden en werden ook veel zaken weggelaten om een verleden te creëren dat de situatie in het heden kon verklaren en aanzien kon verlenen.

In document Geschiedenis geschreven (pagina 69-72)