• No results found

Omschrijving lessenserie Les 1

In document De lol van lezen in het Frans (pagina 51-54)

Deze les is gebaseerd op de didactische werkvorm 'vragen maken bij een tekst' uit Actief met taal, didactische werkvormen voor het talenonderwijs (D. de Coole en A. Valk, 2010). Deze leesstrategie wordt door van Bimmel (1999) Questioning genoemd. De leerlingen werken hierbij in een tweetal. Elk tweetal krijgt twee teksten. Voor deze les heb ik een actuele tekst over het EK-voetbal gebruikt

en een tekst waarin de Franse zangeres Tal wordt geïnterviewd. Ik ga ervan uit dat deze onderwerpen veel leerlingen zullen aanspreken.

Elk tweetal bestaat uit leerling A en leerling B. Leerling A krijgt tekst A en leerling B krijgt tekst B. De leerlingen mogen elkaars tekst niet lezen. De leerlingen lezen de tekst eerst globaal en daarna intensief, zodat ze in staat zijn vragen te bedenken over de tekst. Elke leerling bedenkt drie gesloten vragen en twee open vragen in het Nederlands. De leerlingen wisselen vervolgens van tekst en maken de de vragen die de andere leerlingen hebben bedacht. Ze bespreken samen de antwoorden. Aan het eind van de les wordt een aantal van de door de leerlingen bedachte vragen klassikaal behandeld en wordt gekeken in hoeverre de teksten door de leerlingen zijn begrepen.

Het doel van de les is het oefenen met intensief/begrijpend lezen door het bedenken van vragen bij een tekst.

Les 2

Deze les is gebaseerd op de didactische werkvorm 'adopteer een deel van de tekst' uit Actief met taal, didactische werkvormen voor het talenonderwijs (D. de Coole en A. Valk, 2010). Voor de lessenserie noem ik deze les 'in groepjes een tekst samenvatten'. De leerlingen werken in een groepje van vier. Voor deze les heb ik acht teksten gezocht op www.1jour1actu, die allemaal

dezelfde indeling hebben. De bedoeling van deze les is dat elke leerling van elk groepje uiteindelijk de tekst kan samenvatten die zijn groepje heeft gekregen. Elke leerling van het groepje krijgt een exemplaar van de tekst. De leerlingen lezen de tekst samen globaal, waarbij vooral gelet moet worden op de uitstekende delen. De leerlingen verdelen de tekst zelf in vier gedeeltes. Elke leerling vat zijn eigen gedeelte (op papier) in het Nederlands samen. De leerlingen vertellen de andere leerlingen in hun groepje wat de belangrijkste informatie in hun eigen gedeelte is. Elke leerling in het groepje heeft nu een samenvatting van de hele tekst. Aan het eind van de les laat de docent een willekeurige leerling van elk groepje de samenvatting presenteren. Het doel van de les is tweeledig. Ten eerste oefenen de leerlingen met globaal lezen. Ze kunnen daarbij van elkaar leren, doordat ze samen de tekst globaal lezen. Ten tweede oefenen de leerlingen met het onderscheiden van hoofd- en bijzaken (structurerend lezen). Het herkennen van kernzinnen is daarbij belangrijk. Doordat de leerlingen hun samenvatting mondeling moeten kunnen overdragen aan de rest van de groep en de rest van de klas, worden zij des te meer aangemoedigd om de essentie van de tekst te bepalen.

Deze les is gebaseerd op de didactische werkvorm 'kniptekst' uit Actief met taal, didactische werkvormen voor het talenonderwijs (D. de Coole en A. Valk, 2010). Voor deze les heb ik twee vmbo-examenteksten gezocht die èn over een voor jongeren interessant onderwerp gingen èn een duidelijk indeling en structuur hadden. De teksten heb ik elk in 5 delen geknipt. Een deel bestaat telkens uit de titel en het plaatje. De andere 4 delen heb ik in willekeurig volgorde genummerd. De bedoeling van de les is dat de leerlingen de juiste volgorde bepalen doordat zij de structuur in de tekst ontdekken. Aan het begin van de les legt de docent de nadruk op het belang van

structuurwoorden en ELZA (het lezen van de eerste en laatste zin van de alinea). Ook worden de kenmerken besproken van de eerste alinea van een tekst in het algemeen (introductie van het onderwerp, een anecdote, enz. ) en de laatste alinea van een tekst in het algemeen (samenvatting van het onderwerp, conclusie van de uiteenzetting, een uitsmijter bv in de vorm van een grappige opmerking, enz. ). De leerlingen proberen in tweetallen de alinea's in de juiste volgorde te leggen. Elke leerling moet kunnen uitleggen waarom voor deze volgorde is gekozen. Aan het eind van de les wordt de structuur van de teksten klassikaal besproken. Het doel van de les is dat de leerlingen oefenen met het herkennen van de structuur van een tekst. Ze worden op deze manier gedwongen goed te kijken naar de structuurwoorden en naar de overgangen tussen de laatste zin van de ene alinea en de eerste zin van de volgende alinea. De leerlingen worden op deze manier uitgedaagd om niet alleen op woordniveau te lezen.

Extra materiaal

Er bestaan natuurlijk altijd verschillen in het niveau en in de snelheid van werken tussen leerlingen onderling. Het leek mij daarom verstandig te zorgen voor extra materiaal voor de 'snelle leerlingen'. Daarmee hoop ik te voorkomen dat deze leerlingen zich vervelen en voor onrust gaan zorgen. Het extra materiaal bestaat uit drie stripverhalen van Boule et Bill - grappige en niet al te moeilijke verhaaltjes – die in delen zijn geknipt en waarvan de juiste volgorde moet worden bepaald. De leerlingen oefenen hierbij het herkennen van een logisch verhaal, zowel met behulp van de tekstuele als met behulp van de visuele informatie.

5. Evaluatie-onderzoek

Het evaluatie-onderzoek bestaat uit observaties van mij en van mijn collega die de lessenserie in de twee 3 havo-klassen heeft afgenomen, en uit een posttest in de vorm van een vragenlijst die

afgenomen is onder de leerlingen. Mijn collega en ik hebben een aantal aspecten geobserveerd. We hebben geprobeerd te constateren of de leerlingen de opdracht hebben begrepen en of zij deze leuk leken te vinden. Tijdens de lessen hebben wij er vooral op gelet of de leerlingen actief aan het werk waren en of zij goed samenwerkten. Op die manier hebben we duidelijk geprobeerd te krijgen of een van de doelstellingen van de lessenserie – activerende didactiek en samenwerkend leren – is gerealiseerd. Alle andere zaken die ons opvielen hebben we ook vermeld.

De andere pijler van het evaluatie-onderzoek is een vragenlijst die na afloop van de lessenserie onder de leerlingen is afgenomen. De vraagstelling van dit onderzoek was of de lessenserie een adequaat middel is om de motivatie wat betreft het oefenen met leesvaardigheid te verbeteren. Uit de resultaten van de vragenlijst zal dus vooral moeten blijken in hoeverre de de motivatie voor het lezen van teksten door middel van deze lessenserie is toegenomen. Omdat de motivatie volgens de leerlingen voor een groot deel afhangt van de aard van de teksten, heb ik hun gevraagd hoe leuk zij deze teksten vonden ten opzichte van de teksten die voorheen werden gelezen. Tevens heb ik gevraagd in hoeverre zij het werken in tweetallen en groepjes (samenwerkend leren) als leuk en als leerzaam hebben ervaren. Tot slot heb ik onderzocht of de leerlingen door middel van de lessenserie beter wisten hoe ze een tekst kunnen aanpakken (welke leesstrategieën ze kunnen gebruiken).

De vragenlijst van de leerlingen die is afgenomen in het kader van de probleemanalyse is mijn pretest. Deze vragenlijst heeft als basis gediend voor de posttest. De posttest is gebaseerd op vraag 5, 15, 18 en 19 (zie bijlage) en bevat daarnaast nog een aantal specifieke vragen over de

verschillende werkvormen en de gebruikte teksten.

In document De lol van lezen in het Frans (pagina 51-54)