• No results found

Deel II Bouwstenen uit de praktijk

Hoofdstuk 7 Praktijkonderzoek onder baptistenvoorgangers

7.4 De voorganger 'tegenover' een gemeente

7.4.5 Omgaan met het lijden; de (veer)kracht van de voorganger

Uitkomsten onderzoek

Werken in zo'n spanningsveld. Wat doe je dan als voorganger: fight or flight? Waar haal je de veerkracht vandaan?

Hoewel sommigen eerst een strijd met zichzelf moeten winnen ("een vredelievend en harmonieus ingesteld mens gaat niet vanzelf een polemiek aan.."), kiezen ze allen ervoor te strijden. Legale vluchtroutes van een beroeping elders (een prettige aftocht) waren voorhanden maar werden niet bewandeld. "Je wandelt de weg af waarop God je geplaatst heeft, Hij maakt wel duidelijk wanneer elders iets nieuws begint. Ik ben op deze plek gesteld, hier wil ik trouw zijn aan God en mezelf, zolang dat kan", zeiden drie respondenten. Op een later, natuurlijk moment hebben twee van hen een andere weg gekozen. Juist door niet te vluchten, maar er door het (lijdens)proces heen te gaan is men verrijkt, hebben zij een leermoment meegemaakt. Wonderlijk is het te zien hoe in crisisperioden God elke keer weer nieuwe kracht geeft om je werk te doen. "Als ik de kansel besteeg, dan kon ik leven in en uit de preek, dan kon ik vlammen en genieten. Thuis kon ik huilen. Dat is de paradox".

De kracht om door te gaan werd gevonden in heel verschillende dingen:

 Kracht putten uit bijbellezen en gebed: "God spreekt, vertroost en bemoedigt. Juist in omstandigheden van lijden word je dichter naar hem toe gedreven".

 Zien op en genieten van het goede en de lichtpuntjes in de gemeente. "Laat je die niet roven. Besef ook dat God doorgaat, altijd, van geslacht op geslacht".

 Een blik op de natuur hielp meerdere respondenten om afstand te nemen en het in een groter perspectief te zien. "De zon die schijnt en de vogels die fluiten, elke dag weer. Alsof God daar doorheen zegt: jij kunt bij de pakken neer gaan zitten, Ik ga gewoon door".

 Steun in en bij mensen: in de eerste plaats je echtgenote. Een aantal (niet alle!) respondenten hadden daarnaast een vaste, vertrouwde groep om met regelmaat te

delen. Ook kaarten zij aan dat niet elke voorganger het in zich heeft om zijn roeping te volbrengen. als de roeping niet in balans is met de vaardigheden, verwachtingen,

voorbereidingen, de 'lifestyle' en het beroepsbeeld van de kandidaat, ligt het voor de hand dat hij vastloopt en niet geschikt is.

97

praten, te delen en te bidden met een vast & vertrouwd trio in de gemeente. "Het voorkwam dat ik alleen kwam te staan in de gemeente".

Terugvallen op je roeping en het besef waar het in de gemeente echt om gaat: bekering en groei zien bij mensen en je daarin kunnen verheugen. "Daar doe je het voor! Ze kunnen me wat, ik ben een dienstknecht van de Heer!".

 Een paar respondenten gaven aan heel nuchter "en banaal" te denken: "Er moet gewoon brood op de plank komen. Wat is het beste voor mijn portemonnee en arbeidsmarktperspectief?".

Analyse en interpretatie

Voorgangers blijven loyaal. Het loslaten van de gemeente is de weg van de minste weerstand, echter de liefde voor de gemeente (en het dienen van God daarin plus de persoonlijke verbondenheid met haar) maken deze weg in de praktijk minder begaanbaar. Juist door het eigen perspectief te verbreden (door het vanuit Gods perspectief te bezien, te delen met anderen) en te verdiepen (zichzelf eerlijk voor God stellen, laten 'resetten') is men in staat om de 3 loyaliteiten bij elkaar te houden. De economische nuchterheid draagt ook een steentje bij. Het dicht bij jezelf blijven, het trouw zijn aan jezelf lijkt op die manier minder haaks te staan op trouw aan God en trouw aan de gemeente dan ik aanvankelijk dacht. Juist door de permanente dynamiek blijven ze goed samen gaan.

7.5. Samenvatting

Het beeld dat de 8 respondenten, alle voorganger in een Unie-baptistengemeente, geven is dat van een door God geroepen en door de gemeenschapszin getrokken gemotiveerde voorganger. Uit liefde tot God én uit liefde voor de gemeente dienen zij beiden. Dit is ook de kern van het zijn van en werken in een believers' church. De voorganger staat er niet op een voetstuk. Hij staat middenin de gemeente, hij maakt deel uit van de gemeente - typisch baptistisch.

Wat Nauta schrijft over de behoefte die ook de voorganger heeft aan zelfbevestiging blijkt enerzijds waar. Hij heeft het ook nodig, immers hij is zijn eigen instrument. De cultuur van de huidige baptistengemeenten en het ontbreken van een dominante projectie (de voorganger is geen geïdealiseerd alter ego) en daarmee ook het ontbreken van afstandelijkheid maken dat de

98

voorganger tamelijk "zichzelf" kan zijn. Hij is ook mens onder de mensen, gemeentelid onder de gemeenteleden. Anders dan Nauta beweert hoeft hij dus niet wanhopig op zoek naar zelfbevestiging. Die ligt, in het 'gewone' van het gemeentezijn, bijna voor het oprapen. Dit maakt dat de 3 loyaliteiten (trouw aan God, gemeente, jezelf) praktisch dichtbij elkaar liggen en niet op voorhand conflicteren.

Gemeente en voorganger beïnvloeden elkaar over en weer. De voorganger staat onder invloed van de couleur locale van de gemeente. Daarmee te leren omgaan is essentieel voor de effectiviteit van zijn werk. Andersom zet de voorganger zijn stempel op de gemeente ... niet op basis van de Schrift (puriteinen) of zijn positie (die is formeel relatief gering bij baptisten), maar op basis van authenticiteit: wie hij is en hoe hij zijn taak uitoefent. Zijn gezag berust op het functioneren van zijn persoon (stijl, vaardigheid, deskundigheid), de voorbeeldfunctie die hij inneemt. Boodschap en boodschapper moeten daarin - nagenoeg - samenvallen. De bron van gezag ligt dus niet buiten jezelf (bij God, in de Schrift of in de positie waarin je aangesteld bent), maar in jezelf. Daarin ligt een kans en kracht van de voorganger, het maakt hem tegelijkertijd ook kwetsbaar...

Die authenticiteit kan hij ten volle laten zien in de congregationalistische cultuur van de baptistengemeente. Hoewel ons type gemeenten bekend staat om de congregationalistische

structuur (gemeentevergadering is hoogste besturend en beleidsbepalend orgaan),

functioneert dit in de praktijk niet meer zo. Meer naar de geest van hoe dit ooit bedoeld is wordt de gemeente procesmatig meer betrokken (want meegenomen) in de voorbereiding van belangrijke gemeenschappelijke stappen. Er wordt gehandeld in de cultuur van gemeenschapsdenken. De voorganger heeft hierin een procesbegeleidende taak, meer dan een primair inhoudelijke. Hij begeleidt individuen, groepen en gemeente is een permanent proces van gemeentewording. Dat is het beeld dat de respondenten schetsen.

Wanneer er in die gemeente spanningen optreden of zich conflicten voordoen, is de rol van

tegenover van de voorganger zelden meer gericht op de Schrift of een dogma of doctrine.

Daarover worden de degens zelden nog gekruist. Volgens mij is dat ook een postmodern trekje in gemeenten: we vechten niet meer om 'de waarheid', we helpen ieder om zijn of haar 'eigen waarheid te vinden'282. Die situaties waarin de voorganger opstond tegen de gemeente of een gemeentelid had dat te maken met vraagstukken van levensheiliging: matheid in de gemeente, verkeerde prioriteiten (meer materieel dan geestelijk), corrumperende machtsspelletjes,

282

Het zegt m.i. ook iets over het tanende Schriftgezag en de dito Schriftkennis - waar die bases ontbreken wordt het ook moeilijk discussiëren en ondergraaft dit een van de fundamenten van het congregationalistisch model. Dit laat ik hier verder rusten, want het is een ander thema.

99

gemaskeerde ruzies, versteend283 traditionalisme en gebrek aan steun voor de voorganger vanuit de raad. De rode lijn die ik hieronder zie is: gebrek aan authenticiteit, niet leven naar Gods bedoeling. Daartegen kwamen voorgangers in het geweer, uit trouw aan Gods bedoeling met de gemeente. Langs de kanalen die hen ter beschikking stonden: prediking, persoonlijke en pastorale contacten, bestuurlijk (veelal niet langs de formele weg van de gemeentevergadering) en door het gewoon te doen c.q. voor te leven hoe het wel moet (zelf authentiek het voorbeeld geven). Waar, volgens Nauta, gemeenten op zoek zijn naar zelfbevestiging is een voorganger die de tegenover-rol inneemt niet zelden een streep door de rekening. Wie kaatst kan de bal terug verwachten en dat gebeurt dan ook. Dat maakt dat de voorganger komt feitelijk buitenspel komt te staan of aangevallen wordt. Er komt een grote spanning op hem te staan, zowel fysiek als psychisch. Onzekerheden over inkomen, toekomst, gezondheid, gemeentelijke en collegiale relaties en niet in de laatste plaats je zelfbeeld doemen op en raken jou en je gezin. En daarmee raken ze ook je functioneren.

Een - voor mij - verrassende uitkomst was de achilleshiel van het zelfbeeld. De trouw aan jezelf werd aanvankelijk niet zo als een probleemveld gezien, afgezien van het feit dat men toch vaak wel iets te hard werkte en dat niet altijd gezond was. In conflictsituaties worden voorgangers overvallen door de confrontatie met zichzelf: wie ben ik eigenlijk, wie mag ik zijn? Deze zelfreflectie werkt uiteindelijk louterend. Met afstand kijken naar jezelf en de gemeente, het dichter naar God toegedreven worden om deze vragen te beantwoorden, stimuleert uiteindelijk om trouw(er) te zijn in elk van de drie loyaliteiten: trouw aan God, trouw aan de gemeente, trouw aan jezelf. "Het heeft mij (nog) authentieker gemaakt". Boodschap en boodschapper zijn nog dichter bij elkaar gekomen.

283

100

Deel III - Conclusies en aanbevelingen