• No results found

Deel II Bouwstenen uit de praktijk

Hoofdstuk 7 Praktijkonderzoek onder baptistenvoorgangers

7.2 Gezegend, geroepen en gezonden

7.2.3 Geroepen met verwachting: bevestiging of verandering?

Uitkomsten onderzoek

Nauta benoemt de gemeente als plaats waar zowel de gemeenteleden als de voorganger zelfbevestiging zoeken. De voorganger moet de gemeente vooral bevestigen in wat ze al van plan is, en andersom moet de gemeente de voorganger ook de waardering voor zijn persoon schenken. Beide elementen vinden we bij de respondenten terug, zij het niet in dominante mate.

251

77

Wat zoekt de gemeente? Volgens de respondenten was het in het baptisme van meer dan 50

jaar geleden helder wat de taak van de voorganger was: 'alles', met als speerpunt prediking en pastoraat. Je wist wat je te doen stond - de klassieke taken. En dan vooral behouden wat er is en daar op voortbouwen. In een aantal hedendaagse gemeenten is die neiging er soms nog: de voorganger wordt beroepen om de gemeente vooral bevestigen in wie zij is en wat zij doet. En "in dat spoor verder". Je bouwde voort op wat de vorige voorganger had achtergelaten - daar was en dat gaf een zekere en veilige mate van continuïteit. "Mensen willen niet veranderen". Dat is ook de natuurlijke neiging. In de ene gemeente wordt de wens tot continuïteit expliciet benoemd: "De route staat al vast, mogen wij u voor ons karretje spannen?". In de andere gemeente komt die aap later uit de mouw: het "Ds. X deed het altijd zo.." is even hardnekkig als onkruid. Hoewel de meeste gemeenten met specifieke opdrachten wel aangeven waar een voorganger verandering mag aanbrengen, komen niet bij alle de woorden van hun mond overeen met de verborgen motieven van het hart. In sommige gevallen werd de voorganger afgehouden van bestuurlijke taken of kwamen er onverwacht toch nog een paar 'lijken uit de kast vallen' die de beroeping of de werksfeer toch een andere kleur gaven.

Ook zijn er gemeenten die er bewust voor kiezen een tegenover of een veranderaar te zoeken. Omdat de gemeente vastgelopen is en zich op een dood punt bevindt of omdat men "na jaren van one way wind de gemeenteboom weer in balans wil brengen en scheefgroei wil voorkomen". Voorbeelden daarvan liggen in het bereiken van jeugd, kerk zijn in de stad, zoeken naar energieke vormen van gemeenschapsbeleving e.d. Voor beroeping kijken deze gemeenten naar hun identiteit, "waar willen we (wil God..) heen met de gemeente?", en "wie kan ons daarbij helpen?". Dat is leidend voor de selectie van een kandidaat-voorganger.

Wat zoekt de voorganger? Deze vraag brengt ons bij de motivatie, het zelfbeeld en

gemeentebeeld van de voorganger. Alle respondenten willen "God en gemeente dienen met de gaven die zij hebben" en dat met een zelfopofferende liefde (agape). Ze gaan er allemaal meer dan 100% voor. Zit er dan niks voor henzelf bij? Ook onder de respondenten werden er een aantal met 'valse' beelden van zichzelf en/of de gemeente geconfronteerd. Bij voorbeeld door de hoge dunk van zichzelf ("Dit varkentje moet ik kunnen wassen"), een dito verwachting van de gemeente ("Dit zijn allemaal gemotiveerde kinderen van God, wedergeboren, enthousiast, verlangend naar God, geleid door de Heilige Geest") of de zoektocht naar waardering ("Ze willen me graag") kwamen zij zichzelf tegen. Ook de voorganger zoekt bevestiging en steun van mensen. Hij mag dat ook doen, zij het eerlijk in zijn relatie met God. Door zichzelf de vraag te stellen "wie mag ik zijn?". Voor een paar respondenten werd deze vraag relevant op het moment dat falen of teleurstellingen (sociaal, geestelijk, relationeel) de overhand kregen. Zij werden daarin heel sterk teruggeworpen op God en de afhankelijkheid van Hem. "Dat betekent sterven aan je ego. Ook dit is een paradox in het voorgangerschap: weten wie je bent en waar

78

je voor staat, zonder dat het ego daar de eerste viool in gaat spelen. Immers, je vervult een dienende taak. Niet alleen in je persoonlijkheid en je gaven, ook in je tekort ben je daarin een voorbeeld naar de gemeente toe".

Zelfbeeld, authenticiteit en afhankelijkheid van God spelen hoe dan ook een even grote rol bij (be)roeping als de wensen en verwachtingen van een gemeente.

Analyse en interpretatie

Nauta's stelling dat de mens plaatsen zoekt waar hij bevestiging vindt, lijkt waar te zijn. Het is de eerste natuurlijke neiging. Je zoekt die partner die bij je past. Dat geldt voor de gemeente252, dat geldt ook voor de voorganger. Natuurlijk willen we allemaal God dienen, op de bagagedrager van de trouw aan God en aan elkaar lift ook de trouw aan jezelf mee. Die trouw is onlosmakelijk verbonden met de trouw aan God en gemeente. Dat is niet vreemd, immers je neemt als voorganger jezelf mee. Je bent je eigen instrument. De invulling van je roeping en beroep gaat niet buiten je persoonlijk geloof om. Zij is de kern van je bediening, de bron waaruit je put. Het is "truth mediated through personality". Zo liggen deze 3 vormen van trouw heel dichtbij elkaar.

Waar de trouw aan jezelf in de motivatie boven komt te liggen, te dominant wordt, wacht teleurstelling. Wie verwacht dat zijn ego bevestigd wordt of dat het gemeentebedje voor hem gespreid ligt, zal ervaren wat de meeste voorgangers ervaren: dat je moet sterven aan je ego. Die les is geen schande, zij helpt de gemeente! Zoals een van de respondenten zei: "Ook in je tekort ben je een voorbeeld". In een baptistengemeente, waar de voorganger principieel onderdeel is van het gemeentefunctioneren, zou dit een kracht moeten zijn en geen zwakte...

252

Zie ook Hoge en Wenger, pp. 85-87 en 93-95, over de vaak enorme weerstand tegen verandering in een gemeente. "We want our old church back!". Zij schetsen een beeld van gemeenten die wel van alles willen maar niet uit hun comfortzone durven te stappen. Zij noemend dit "a kind of selfcentered attitude".

79