• No results found

sq: within = 0,2258 Obs per group: min

between = 0,0043 avg 4

overall = 0,1377 max 18

F(26,5099) 274,53 corr(u_i, Xb) = -0,2115 Prob > F 0,0000

ROE t+5 Coef, Std, Err, t P>|t| [95% Conf, Interval]

Restricted 0,1100 0,3440 1,3200*** 0,1480 -0,7840 0,5630 BedrijfsG -2,2100 1,4200 -1,5600** 0,1200 -4,9900 0,5740 Kapstruc 0,0092 0,0119 8,7700**** 0,0439 -0,0141 0,0325 Risico 0,1530 0,0249 6,1500**** 0,0000 0,1043 0,2018 Cashflow 1,0400 0,9250 2,1300*** 0,7600 -0,7720 2,8500 MROE 0,1013 0,0027 37,6500** 0,1348 0,0960 0,1065 Y1992 -0,0123 0,1101 0,2252 0,9249 -1,6057 1,5192 Y1993 -0,0001 0,1365 0,0017 0,9994 -3,2729 2,0795 Y1994 -0,0036 0,1176 0,0670 0,9777 -2,3988 2,2107 Y1995 -0,0156 0,1085 0,2867 0,9044 -2,4375 1,8181 Y1996 0,0339 0,1033 0,6225 0,7925 -1,8466 2,2048 Y1997 0,0669 0,0985 1,2291 0,5903 -1,6401 2,2226 Y1998 0,0722 0,0980 1,3252 0,5583 -1,9298 1,9114 Y1999 0,0754 0,0073 1,3842 0,5386 -0,1732 0,2084 Y2000 0,0787 0,0973 1,4454 0,5182 -1,7322 2,0841 Y2001 0,0831 0,0969 1,5258 0,4914 -1,3799 2,4208 Y2002 0,0564 0,0998 1,0348 0,6551 -1,3201 2,5911 Y2003 0,1019 0,0954 1,8718 0,3761 -1,9382 1,8031 Y2004 0,1637 0,0918 3,0068**** 0,0023 -1,0492 2,5509 Y2005 0,2271 0,0893 4,1711**** 0,0000 -1,4163 2,0834 Y2006 0,2593 0,0882 4,7613**** 0,0000 -1,3153 2,1432 Y2007 0,3109 0,0867 5,7099**** 0,0000 -1,7154 1,6859 Y2008 0,3366 0,0861 6,1802**** 0,0000 -1,0731 2,3030 Y2009 0,3549 0,0857 6,5174**** 0,0000 -1,1483 2,2108 Y2010 0,3375 0,0861 6,1978**** 0,0000 -1,6427 1,7325 Y2011 0,3326 0,0862 6,1074**** 0,0000 -1,3569 2,0230 Y2012 0,3294 0,0863 6,0483**** 0,0000 -1,2052 2,1778 Y2013 0,3083 0,0868 5,6610**** 0,0000 -1,3173 2,0867 _cons 0,3528 0,1105 3,1900**** 0,0010 0,5695 0,4361- sigma_u 1,1656 sigma_e 0,3973

rho 0,8959 (fraction of variance due to u_i)

**** Significant op level 0,05

*** Significant op level 0,10

** Significant op level 0,15

De regressieanalyse is gericht op de return on assets over vijf jaar als afhankelijke variabele voor alle bedrijven in de S&P 500 voor de jaren 1992-2013. De ROE van t+5 wordt vergeleken met de restricted stock die toegekend zijn aan de managers van de bedrijven in de S&P500. In de regressieanalyse is rekening gehouden met de bedrijfsgrootte (BedrijfsG), de kapitaalstructuur (Kapstruc), bedrijfsrisico (Risico) en de overtollige cashflows (Cashflow) van het bedrijf. In de regressieanalyse is tevens de variabele MROE opgenomen. Deze variabele geeft de mutaties van de ROE ten opzichte van voorgaand jaar weer. Middels het toevoegen van deze variabelen aan de regressieanalyse wordt een daling van de prestatie indicatoren bij het toekennen van de restricted stocks uitgesloten. Dit is tevens te zien aan de significantie van de variabele MROE op de ROE+5. Aan de hoge rho van 0,8959 is te zien dat de correlatie significant is. Aan de hoge rho is te zien dat er een lineair verband bestaat tussen de twee variabelen in de populatie.

4.4.2 Resultaten hypothese I ROE t+5

In de regressieanalyse valt op te maken dat de resultaten van de ROE t+5 niet significant veranderd is ten opzichte van de resultaten van de ROA t+5, zie hiervoor tabel 5a.

Uit de resultaten blijkt dat de restricted stocks een positieve relatie heeft met de ROE t+5. Tevens wordt in de resultaten aangegeven dat de bedrijfsgrootte een negatief effect heeft op de ROE t+5 en de overig controlevariabelen (kapitaalstructuur, bedrijfsrisico en overtollige cashflows) een positieve relatie hebben met de ROE t+5. Tevens wordt er een positief coëfficiënt weergegeven van de MROE wat aangeeft dat er gedurende jaren 1992 en 2013 een stijging van de ROE heeft plaatsgevonden.

In dit model tevens te zien dat er geen significant effect is in de jaren 1992 tot en met 2003 op de ROE t+5. Dit geeft aan dat er een sterke afwijking is tussen de algehele gemiddelde waarde en de gemiddelde waarde van het specifieke jaar van de ROE t+5. Dit betekent indirect dat er geen significantie is tussen de uitgegeven restricted stocks en de ROE t+5.

Na het jaar 2003 is er een sterke significantie te zien in de dummy variabele Y2004 tot en met Y2013. Dit geeft aan dat de gemiddelde waarde van de ROE t+5 geen sterke afwijking heeft met het algehele gemiddelde van de ROE t+5. Dit resultaat is tevens te zien aan de standaard deviatie die van 1992 tot en met 2013 steeds geringer wordt.

De resultaten van de ROE t+5 die in tabel 5b worden weergegeven zijn conform de resultaten van de ROA t+5 in tabel 5a. Dit is conform de verwachting die in de analyse van de resultaten wordt weergegeven.

In termen van verklarende kracht, geeft het regressiemodel in tabel 5b aan dat de totale compensatie van het management een significante vereniging heeft met de ROE van het bedrijf, voorafgaande aan de bedrijfsgrootte, kapitaalstructuur, bedrijfsrisico en de overtollige cashflows (adjusted-R2 22,58%, F 26,509, p 0.000). Dit geeft aan dat de ROE van de bedrijven in de S&P 500 en de andere controlevariabelen gezamenlijk een significante verklarende macht hebben om de totale equity incentives in vorm van restricted stocks van het management te verklaren. De variabelen in de regressieanalyse zijn significant in het model voor de vergoeding van het management, wat het bewijs levert voor hypothese I voor de management variabelen ROE. 4.5 Hypothese I Tobin’s Q t+5

De volgende regressieanalyse betreft het testen van de hypothese I gericht op de Tobin’s Q waarbij wordt verwacht dat er een positief verband is tussen het afgeven van de restricted stock aan het management en de stijging van de Tobin’s Q. Tevens worden de controlevariabelen die

niet met elkaar correleren meegenomen in de analyse. De resultaten met betrekking tot deze regressieanalyse worden weergegeven in tabel 5c.

4.5.1 Analyse hypothese I Tobin’s Q t+5

In tabel 5c wordt de relatie tussen de uitgegeven restricted stocks aan het management en de Tobin’s Q weergegeven. In de theorie werd een verwachting opgebouwd dat er een positieve relatie is tussen de Tobin’s Q na vijf jaar (Tobin’s Q t+5) en de vergeven restricted stocks aan de managers van de bedrijven in de S&P 500 tussen de jaren 1992 en 2013. Zie tevens hoofdstuk 3 voor de afweging die genomen is om een periode van vijf jaar te hanteren.

Voor de delta tussen de afhankelijke en de onafhankelijke verwachten we dus een positieve relatie. De afhankelijke variabele is de Tobin’s Q t+5 en de onafhankelijke variabele betreft de restricted stocks. De volgende controlevariabelen worden tevens in de regressiemodel opgenomen; bedrijfsgrootte, kapitaalstructuur, bedrijfsrisico, groeimogelijkheden en overtollige cashflows. In de analyse wordt tevens de mutaties van t+0 tot en met t+5 geanalyseerd zie hiervoor in de regressieanalyse de variabele MTBQ. Om ervoor te zorgen dat de toekenning van de restricted stocks aan het management invloed heeft op alleen een stijging van de managementprestaties wordt er een variabele aangemaakt die de mutatie meet over de jaren. Deze variabele wordt gemeten middels het verschil tussen de waarde van de Tobin’s Q van het huidige jaar (t+0) en de waarde van de Tobin’s Q van het voorgaande jaar (t-1).

In de regressieanalyse worden er verschillende dummy variabelen vastgesteld om de effecten van de afhankelijke variabele te controleren voor de specifieke jaren. Om te beginnen wordt een jaar dummy inbegrepen. Deze dummy neemt de gemiddelde waarde van de Tobin’s Q van het jaar t. Door het toevoegen van het fixed time effects-model wordt er van uitgegaan dat het effect van de restricted stocks op de Tobin’s Q in de regressieanalyse hetzelfde is dan de fixed time effects-model en dat de verschillen in de effecten tussen de Tobin’s Q en de restricted stocks alleen op toeval berust. Zie tevens de theorie achter de fixed time effect model paragraaf 3.5.

Zoals eerder vermeld, voor het nemen van Tobin’s Q t+5 en de restricted stocks zijn de ontbrekende waarden in COMPUSTAT verwijderd uit de regressieanalyse.

Tabel 5c: Regressieanalyse Tobin’s Q t+5

Fixed-effects (within) regression Number of obs 6.767

Group variable: gvkey Number of groups 1642