• No results found

De objectiviteit van Achter het Nieuws na het ‘Tet-offensief’

Hoofdstuk 6: Op welke manier streefden de actualiteitenprogramma’s naar een objectieve onafhankelijke verslaggeving ten tijde van de escalatie van het

6.1 De objectiviteit van Achter het Nieuws na het ‘Tet-offensief’

Op 2 februari, enkele dagen na het begin van het ‘Tet-offensief’, zond Brandpunt een reportage uit over de eerste uren van de strijd. De Brandpunt journalisten waren uiteraard niet zo snel ter plekke en de eerste beelden werden gekocht van Amerikaanse

nieuwszenders.155 De keuze van de beelden en met name de eigen voice-over lieten een

duidelijk standpunt zien van Brandpunt: een vijandigheid richting Amerika en een begrip van de Vietcong.156 Deze reportage toont tamelijk confronterend hoe de Amerikaanse en Zuid-

Vietnamese troepen op een respectloze manier omgingen met de lijken van de Vietcong strijders. Hardhandig werden ze van vrachtwagens afgegooid en opgestapeld langs de weg. Alsof het afval was.157 Was men vergeten zij ook ooit levende mensen waren geweest? Had

men nog een beetje respect voor de doden? Op dezelfde avond zond Achter het Nieuws een reportage uit over het leven van de Amerikaanse soldaten. Wederom nam Achter het Nieuws een zeer pro-Amerikaans standpunt in en werd er niet eens gesproken over het ‘Tet-

offensief’.158 Dit is opmerkelijk omdat de spanningen in Nederland juist toenamen na het

‘Tet-offensief’ en de Nederlandse samenleving net geconfronteerd was met de veelal heftige beelden van concurrent Brandpunt.

Op 16 april 1968 zond Achter het Nieuws een speciale reportage uit waarin een landelijke enquête werd gehouden. Er werd gevraagd naar de mening van de Nederlandse bevolking over de oorlog in Vietnam. Ter ondersteuning van deze enquête zond Achter het

Nieuws twee lange programma’s uit. In deze reportages, genoemd ‘Kwestie Vietnam Deel I’

en ‘Kwestie Vietnam Deel II’ kreeg de kijker een uitgebreidesamenvatting van het conflict te zien.159 De presentatoren Herman Wigbold en Koos Postema vonden het de hoogste tijd voor

155 Brandpunt, 02-02-1968, Hilversum, NIBG, dragernummer: FHD00Z029OX, Het Tet-offensief

156 Brandpunt, 02-02-1968, Hilversum, NIBG, dragernummer: FHD00Z029OX, Het Tet-offensief

157 Brandpunt, 02-02-1968, Hilversum, NIBG, dragernummer: FHD00Z029OX, Het Tet-offensief

158 Achter het Nieuws, 02-02-1968, Hilversum, NIBG, dragernummer: HRE0005D2FE, Amerikaanse soldaten vechten een moeilijke oorlog in Vietnam.

een duidelijk standpunt van Nederland. Je had aan de ene kant ‘zij , die het Amerikaanse

optreden verafschuwden en hen zagen als oorlogsmisdadigers’ en aan de andere kant ‘zij, die het Amerikaanse optreden toejuichten en de strijd noodzakelijk achten om de wereld te behoeden van het communisme en daarmee hun vrijheid’.160 Maar wat was de mening van

het overgrote deel van de bevolking? Die grote groep daar tussenin?

Uit de enquête bleek dat ondanks de verschrikkelijke beelden, Nederland over het algemeen voorstander was van het voortzetten van de oorlog. Maar liefst 65 procent vond dat Amerika het recht had om in Zuid-Vietnam militair in te grijpen en 67 procent was ervan overtuigd dat Amerika dit deed om de wereld te beschermen tegen het opkomend rode gevaar. Slechts negen procent had sympathie voor de Vietcong. Aan de andere kant werd ook de vraag gesteld over voortzetting van de oorlog. Opmerkelijk dat een ruime meerderheid, 69 procent, van mening was dat Amerika met de bombardementen op Noord-Vietnam moest stoppen. De grote meerderheid zag liever vrede en de snelste weg leek het stoppen met de bombardementen.161 Hoofdredacteur Herman Wigbold gaf na de enquête een

eindconclusie: Achter het Nieuws was tegen de oorlog. Hij kondigde deze koerswijziging aan met de volgende woorden:

‘Wij staan niet op het standpunt dat een actualiteitenrubriek als de onze altijd verplicht zou zijn een eigen mening te zeggen. In het laatste jaar hebben wij in onze specials een groot aantal belangrijke vraagstukken behandeld en de conclusies daarbij aan u als kijker overgelaten, maar wij hebben het gevoel dat wij ons aan een zekere onoprechtheid zouden schuldig maken als wij het vanavond in deze zaak hierbij lieten. Wij zijn het eens met die grote meerderheid, die meent dat Amerika het recht had Zuid-Vietnam militaire bijstand te verlenen, maar wij behoren ook tot de minderheid, die het Amerikaanse ingrijpen onverstandig vinden, die de middelen niet meer in overeenstemming vinden met het doel, ja, die het Amerikaanse ingrijpen zijn gaan beschouwen als een ramp, niet in de laatste plaats voor de Verenigde Staten zelf.’162

Hiermee was de grens tussen feitelijke berichten en analyseren aan de ene kant, en het geven van een mening aan de andere kant, overschreden. Deze zelfde conclusie trekt

, Kwestie Vietnam Deel I en Achter het Nieuws, 16-04-1968, Hilversum, NIBG, dragernummer: FHD00Z02PTD , Kwestie Vietnam Deel II

160 Rimko van der Maar, Welterusten mijnheer de president, pp. 121

161 Herman Wigbold, De oorlog die niet nodig was, pp. 25

Niek Pas ook in zijn hoofdstuk ‘Brandpunt Vietnam’ in het boek Leeuw en draak: vier eeuwen

Nederland en Vietnam.163

Achter het Nieuws verklaarde in deze uitzending dat zij het belangrijk vond om de

beweegredenen van de Amerikaanse interventie nader te onderzoeken. Volgens Achter het

Nieuws berustte het Amerikaans ingrijpen in Vietnam op slechts enkele gronden. De eerste

reden was dat Amerika het Vietnamese volk in staat wilden stellen om zonder druk van een ander land zijn eigen toekomst te bepalen. Maar dit argument was niet echt geloofwaardig na het enorme leed dat het land in het verleden al was aangedaan. De enorme hoeveelheid burgerslachtoffers waren het bewijs van alle gruwelijkheden en de regering in Saigon, gesteund door Amerika, was door en door corrupt.164 De tweede reden was dat Amerika de

strijd aanging tegen het opkomend communisme in Vietnam. Om deze reden koos Achter het

Nieuws voor zijn manier van het verslaan van de oorlog. Zoals in hoofdstuk vijf al is vermeld,

geloofde Achter het Nieuws in de ‘dominotheorie’: als Vietnam in communistische handen zou vallen, dan zou heel Zuidoost-Azië volgen. Ook toen duidelijk werd dat de situatie onhoudbaar was en de oorlog nooit meer gewonnen kon worden door de Amerikanen bleef de redactie van Achter het Nieuws trouw aan dit Amerikaanse standpunt. De nutteloosheid en uitzichtloosheid van de oorlog was voor Achter het Nieuws wel reden om zich tegen de oorlog te keren, maar niet tegen de Amerikaanse interventie. In de zojuist genoemde uitzendingen van Achter het Nieuws werd Amerika als slachtoffer van de situatie neergezet en moest juist daarom geprezen worden voor hun inzet. Zonder hun was de regering in Zuid- Vietnam gedoemd te verliezen en zou het land sowieso verslagen worden door de

Vietcong.165