• No results found

Het einde van de Amerikaanse aanwezigheid in Vietnam, einde aandacht voor de Vietnamoorlog

Hoofdstuk 6: Op welke manier streefden de actualiteitenprogramma’s naar een objectieve onafhankelijke verslaggeving ten tijde van de escalatie van het

6.3. Het einde van de Amerikaanse aanwezigheid in Vietnam, einde aandacht voor de Vietnamoorlog

In Amerika was president Johnson diep teleurgesteld over de uitkomst van zijn

Vietnambeleid. Op 31 maart 1968 verklaarde Johnson in een televisietoespraak dat de bombardementen op Noord-Vietnam zich alleen nog maar zou richten op doelwitten vlak bij de demilitariseerde zone (bij de 17e breedtegraad). Hij riep de Noord-Vietnamezen op om

open te staan voor onderhandelingen. Bovendien waren zijn laatste woorden dat hij zich niet herkiesbaar zou stellen. Totdat er een nieuwe president zou komen beloofde Johnson

plechtig er alles aan te doen om de Vietnamoorlog te beëindigen.170 Op 31 oktober kondigde

Johnson aan dat de bombardementen en daarmee de operatie ‘Rolling Thunder’ gestopt zou worden. Niet veel later meldde de nieuwe president van Amerika, Richard Nixon, dat op 25 juli 1969 een geleidelijke troepenvermindering zou worden uitgevoerd en dat daarmee de algemene terugtrekking uit Vietnam was begonnen.

Na het ‘Tet-offensief’ was Vietnam een stuk minder interessant geworden voor de Nederlandse samenleving. Door de vredesbesprekingen die vanaf het najaar 1968 in Parijs van start waren gegaan dachten velen dat het probleem in Vietnam snel opgelost zou zijn. Maar de interesse verdween ook omdat de aandacht verschoof naar Europa zelf, waar het neerslaan van de ‘Praagse lente’ door de Sovjet Unie met argusogen werd gevolgd.171 Maar

de belangstelling voor de oorlog in Vietnam verdween niet geheel. Noord-Vietnam en de Vietcong groeiden uit tot een symbool van geslaagd verzet tegen het westerse imperialisme. Jongeren identificeerden zich daarmee en projecteerden het succes van de Vietnamese bevrijdingsstrijders op eigen binnenlandse acties. Zo noemden studenten tijdens hun

169 Brandpunt, 19-07-1968, Hilversum, NIBG, dragernummer: FHD00Z01A9A, interview van Amerikaanse krijgsgevangenen.

170 Mitchel Hall, The Vietnam War, pp. 53

bezetting van het Maagdenhuis in 1969 hun bevoorradingsbrug de ’Ho Chi Minhbrug’.172 De

strijd tegen de Vietcong van de Amerikaanse troepen werd door velen gezien als een resultaat van serieuze structurele tekortkomingen van de Amerikaanse samenleving en de Amerikaanse manier van denken. 173

Deze tekortkomingen wilde president Richard Nixon oplossen. Als eerste beloofde hij de oorlog te beëindigen. Nixon was eigenlijk altijd een groot voorstander van de oorlog geweest. Maar de economie begon te lijden onder de last van de enorme oorlogsuitgaven en er heerste veel sociale onrust. Bovendien was hij bang dat hij, als hij door zou gaan in

Vietnam, zijn plan om internationale wereldvrede te behouden door middel van een vreedzame co-existentie tussen de supermachten, zou mislukken. De status van Amerika moest weer groots worden. Daarom was het van groot belang hoe de vrede tot stand zou komen. Het zou er één moeten worden volgens de wensen van Amerika. Een vrede waarbij de Amerikanen geen gezichtsverlies zouden lijden. Hij noemde dit ‘Peace with Honor’.174

De aanhoudende grote protesten in de Verenigde Staten trokken de aandacht van beide actualiteitenprogramma’s. Brandpunt en Achter het Nieuws brachten dit nieuws weer op geheel eigen wijze.

Brandpunt, dat sinds het ‘Tet-offensief’ een anti-Amerika standpunt innam, steunde

op geen enkele manier de oorlog meer. Zij lieten veelal grote demonstraties zien en

benadrukten de vele nadelige gevolgen voor de Amerikanen zelf. Ed van Westerloo reisde in 1969 af naar Washington om aanwezig te zijn bij de ‘Mars tegen de dood’. Deze protestmars duurde 40 uur. Demonstranten door heel Washington D.C. liepen met naambordjes van Amerikaanse slachtoffers of met namen van Vietnamese steden die door de Amerikaanse oorlogsmachine niet meer bestonden. Een hartverscheurende reportage. De intense stilte, de massaliteit en de betrokken interviews van Ed van Westerloo maakten duidelijk dat het Amerikaanse volk niets liever wilde dan vrede. Een jonge vrouw werd gevraagd of de naam op haar bordje enig betekenis had. Het meisje reageerde kort: ‘He was my fiancé.175

Achter het Nieuws doet ook verslag van de protesten in Amerika maar met een

andere invalshoek. Zij lieten juist de voorstanders van president Nixon zien. Hun overweging 172 Rimko van der Maar, Welterusten mijnheer de president, pp. 130

173 Rob Kroes, The Great Satan Versus the Evil Empire Anti-Americanism in the Netherlands, in: Rob Kroes, Maarten van Rossem ed., Anti-Americanism in Europe, (Amsterdam, 1986), pp. 44

174 Mark Lawrence, The Vietnam War, pp. 139

175 Brandpunt, 15-11-1969, Hilversum, NIBG, dragernummer: FHD00Z033AV, Ed van Westerloo bij de ‘Mars tegen de dood’

was eenvoudig: Mensen die het beleid van Nixon niet steunden, waren sympathisanten van de communisten. Amerika kon zich onmogelijk overgeven aan de communisten. Dus dat de oorlog in Vietnam niet gewonnen kon worden door Amerika was wel geaccepteerd, maar onder leiding van Nixon zou er tenminste een geleidelijke terugtrekking plaatsvinden en een ‘Peace with Honor’. Als men Nixon niet zou steunen zou dat weleens een hele snelle

overwinning kunnen betekenen voor de communisten. Dan was de hele oorlog voor niets geweest.176

176 Achter het Nieuws, 14-11-1969, Hilversum, NIBG, dragernummer: FHD00Z02QV8, reportage over het te voeren beleid van Nixon

Conclusie

In deze conclusie zal er antwoord gegeven worden op de hoofdvraag van deze masterscriptie: In hoeverre probeerden de actualiteitenprogramma’s Brandpunt en Achter het Nieuws een objectieve onafhankelijke verslaggeving te doen van de Vietnamoorlog? Om deze hoofdvraag zo gestructureerd en zo goed mogelijk te beantwoorden is er gekozen voor de volgende deelvragen: Wat is objectiviteit en wat is de impact van het bewegende beeld? Waarom

bracht de Vietnamoorlog zoveel discussie teweeg in de Nederlandse samenleving? Hoe konden de programma’s Brandpunt en Achter het Nieuws zo invloedrijk worden in het Nederlandse televisiebestel? Op welke manier streefden de programma’s naar een objectieve en onafhankelijke verslaggeving in de eerste fase van de Vietnamoorlog? (1965 – 1967) En de

laatste deelvraag: Op welke manier streefden de programma’s naar een objectieve en

onafhankelijke verslaggeving ten tijde van de escalatie van de Vietnamoorlog? (1968 – 1969).

In het tweede hoofdstuk is het begrip objectiviteit behandeld en daarmee is

aangetoond dat het een problematisch begrip is. Objectiviteit in de journalistiek is lastig en vrijwel onmogelijk. Toch hechten mensen er grote waarde aan en het is een vereiste binnen een democratie. De journalist zou vrijelijk mogen schrijven of filmen wat hij denkt en de ontvanger, de samenleving, heeft recht op deze informatie. Ook al was tijdens de

Vietnamoorlog persvrijheid mogelijk, toch kreeg de journalist te maken met allerlei

obstakels. Zo kon hij gebonden zijn aan een zeker beleid van een hogere autoriteit of speelde zijn eigen subjectiviteit een zo grote rol dat zijn rationele observatie vertroebelde. In dit hoofdstuk is ook behandeld waarom bewegend beeld zoveel machtiger is dan bijvoorbeeld een geschreven stuk. Bewegend beeld heeft een veel grotere impact op de mens en kan daardoor veel beter een boodschap op een bepaalde manier overbrengen.

In het derde hoofdstuk is aangetoond dat de Nederlandse samenleving betrokken raakte bij de Vietnamoorlog voornamelijk omdat de oorlog de Nederlandse samenleving erg verdeelde. Je had voor- en tegenstanders van de oorlog. Bovendien was er ook een spanning ontstaan tussen het standpunt van de Nederlandse politiek en die van de maatschappij. Het was lastig om zomaar de Amerikaanse bondgenoot niet meer te steunen. Zij waren immers nog altijd de bevrijders van de Nederland op Nazi-Duitsland en de beschermers tegen het

gevaarlijke communisme. En de strijd in Vietnam was ten slotte een strijd tegen het

communisme. Maar de Nederlandse samenleving veranderde en de nieuwe generatie die in Nederland opgroeide hadden moeite om deze rol van de Amerikanen te blijven accepteren. Dit kwam onder andere door de invloed van de media. Thuis, op de bank, kon men via televisiebeelden zien op welke manier de oorlog gevoerd werd en deze confronterende beelden zorgden ervoor dat men de rol van Amerikanen in twijfel ging nemen. Wat ze zagen waren veelal heftige beelden en het werd steeds lastiger de Amerikanen te zien als helden en beschermers. Tegelijkertijd werd de Vietnamese bevolking steeds meer als een slachtoffer van het hele verhaal getoond. De Vietnamoorlog tastte het moreel aan en het riep uit tot partijdigheid. Televisie is een erg bepalende factor geweest in de beïnvloeding van de publieke opinie in Nederland.

In het vierde hoofdstuk is aangetoond waarom juist de programma’s Brandpunt en

Achter het Nieuws zo invloedrijk waren in het Nederlandse televisiebestel en dat ze om die

reden zo’n grote invloed hadden op de Nederlandse samenleving. De twee programma’s genoten in de jaren zestig van de twintigste eeuw een groot aanzien. Er werden enorm hoge kijkcijfers gescoord en de gezonde concurrentie tussen de twee programma’s zorgden ervoor dat er werd geprobeerd om de kwaliteit zo hoog mogelijk te houden. De twee programma’s streefden naar journalistieke objectiviteit en onafhankelijkheid, en het geven van een eigen visie geven was onderdeel van het programma format. Onderwerpen, zoals de

Vietnamoorlog, werden daarom vaak door de programma’s vanuit een eigen perspectief behandeld. De invalshoek van de gekozen onderwerpen hingen af of er een keuze moest worden gemaakt tussen journalistieke objectiviteit of dat er gekozen werd voor hoge

kijkcijfers en waardering. Als men kijkt naar de Vietnamoorlog dan zijn Brandpunt en Achter

het Nieuws zijn daar ieder op een eigen manier mee omgegaan. Door de manier waarop zij

berichtgeving deden van de Vietnamoorlog zien we dat deze twee programma’s een grote invloed hadden op de manier waarop Nederlanders naar de oorlog gingen kijken.

Het vijfde hoofdstuk toont aan dat in de periode van 1965 – 1967, het begin van de Vietnamoorlog, de programma’s erachter kwamen dat het moeilijk was om de

Vietnamoorlog journalistiek objectief te behandelen. Brandpunt probeerde in deze periode nog zo objectief mogelijk te zijn. Hoewel het in deze periode nog pro-Amerikaans is,

weerhoudt dat het programma er niet van om ook naar de kritische kanten van het Amerikaanse optreden in Vietnam te kijken en hiervan verslag te doen. De oorlog werd zo

van twee kanten belicht. De misstanden, maar ook de waarheid werden onthuld. Brandpunt ontwikkelde een grote zorg voor de Vietnamese burgerslachtoffers en kaartte dit probleem meerdere malen aan in haar reportages. Achter het Nieuws is in deze periode anders. Het heeft meer moeite met journalistieke objectiviteit omdat het de Vietnamoorlog niet van meerdere kanten belicht. Ze zijn uitgesproken pro-Amerikaans en er wordt geen kwaad woord gesproken over de Amerikaanse interventie in Vietnam. Redenen hiervoor is omdat

Achter het Nieuws meer streeft naar kijkcijfers dan Brandpunt en als overtuigde

anticommunistische rubriek weigert de Vietcong en Noord-Vietnam aandacht te geven. Wat een ondermijning zou betekenen van de Amerikaanse bondgenoot.

Het zesde hoofdstuk toont aan dat in de periode van 1968 – 1969, de escalatie vanwege het ‘Tet-offensief’ de programma’s objectiviteit laten varen en ieder tot een definitieve eigen stellingname komt. Brandpunt wordt na het ‘Tet-offensief’ zeer anti-

Amerika en zelfs pro-Vietcong. Waar het programma zich in de vorige periode (1965 – 1967), door beiden partijen onder de loep te nemen, nog kenmerkte met een zekere objectieve verslaggeving, wordt in deze periode de Vietcong tot op zekere mate verheerlijkt en wordt onversneden Vietcong propagandamateriaal zelfs gebruikt in reportages die aan het Nederlandse publiek worden vertoond. Brandpunt wilde blijkbaar zo graag de Vietcong in beeld nemen dat dit werd geaccepteerd. Natuurlijk was ander materiaal niet beschikbaar, want de Vietnamezen schermden hun oorlog zorgvuldig af. Maar het verhinderde wel om objectief de situatie te kunnen aanschouwen. Achter het Nieuws nam in deze periode van escalatie ook een definitieve stellingname in de Vietnamoorlog en verklaarde zich tegen de oorlog te zijn. Maar ondanks die stellingname nam het nog altijd de Amerikanen in

bescherming. De Amerikanen bleven de helden en de Vietcong en Noord-Vietnamezen bleven de communisten en dus de vijand. Doordat Achter het Nieuws dit bovendien openlijk verklaarde tijdens een landelijke enquête, waar het Nederlandse volk naar een stellingname werd gevraagd over de oorlog, braken ze hiermee door de grens tussen feitelijke

berichtgeving en analyse aan de ene kant, en het geven van een mening van de andere kant. De periode van escalatie liet dus vooral zien dat de twee programma’s een positie kozen in de oorlog en vanuit die positie alleen nog maar verslag gingen doen van die oorlog.

Of er van objectieve onafhankelijke journalistiek sprake kon zijn tijdens de Vietnamoorlog door de twee actualiteitenprogramma’s is een lastige vraag. De

nodigde uit tot partijdigheid. Vietnam was een keerpunt. Een keerpunt in de turbulente jaren zestig van de twintigste eeuw. Een keerpunt die de Amerikanen op zijn plek zette, een

keerpunt waarbij de politiek niet zomaar zijn gang meer kon gaan. Een keerpunt waarin duidelijk werd dat media en met name televisie een grote invloed had op de publieke opinie en dat beleidsmakers daarnaar dienden te luisteren.

Tot zover lieten de programma’s zich leiden door feiten en meningen en trachtten de programma’s op ieder zijn eigen manier het ideaal van journalistieke objectiviteit na te streven. En hiermee sluiten we dan ook af.

Literatuurlijst

Primaire Bronnen

Archief Achter het Nieuws, Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid te Hilversum

Secundaire Bronnen

Akkermans, Leo, Televisie. Beginjaren van een nieuw beroep, (Amsterdam, 2003)

Bardoel, Jo, Vos, Chris, Vree van, Frank, Wijfjes, Huub, Journalistieke cultuur in Nederland, (Amsterdam, 2002)

Biography.com Editors, ‘William Westmoreland Biography’,

http://www.biography.com/people/william-westmoreland-9528510

Bradley, M., Vietnam at war (Oxford 2009)

Corona, Lauren, ‘The story behind the famous “Saigon Execution” photo’,

https://cherrieswriter.wordpress.com/2015/08/03/the-story-behind-the-famous-saigon-execution-photo/,

Dijksman, Daan, (red.), Verheffend, vooruitstrevend, verstrooiend: vijfenzeventig jaar ‘Vereniging van Arbeiders Radio Amateurs’, 1925-2000, (Amsterdam 2000)

Dunk von der, H.W., et al.., Wederopbouw welvaart en onrust: Nederland in de jaren vijftig en zestig, (Houten, 1986)

Eekert van, Peter, Hellema, Duco, Heteren van, Adrienne, Johnson Moordenaar! de kwestie Vietnam in de Nederlandse politiek 1965 – 1975, (Amsterdam, 1986)

Hall, Mitchell, The Vietnam War (Harlow, 2000)

Hallin, Daniel, The uncensored war. The media and Vietnam, (Berkeley, 1986)

Heuvel van den, Aad, Dit was Brandpunt, goedenavond, (Soesterberg, 2005)

Kennedy, James, Nieuw Babylon in aanbouw, Nederland in de jaren zestig, (Amsterdam, 1995)

Kleinen, J., Leeuw en draak: vier eeuwen Nederland en Vietnam, (Amsterdam, 2007)

Knightley, Phillip, The First Casualty. From the Crimea to Vietnam: The War Correspondent as Hero, Propagandist and Myth Maker, (New York, 1975)

Kroes, Rob, Rossem van, Maarten, ed., Anti-Americanism in Europe, (Amsterdam, 1986)

Kurlansky, Mark, 1968: the year that rocked the world, (New York, 2004)

Lawrence, Martin, The Vietnam War, A concise international history, (New York, 2008)

Maar van der, Rimko, Welterusten mijnheer de president, Nederland en de Vietnamoorlog 1965 – 1973, (Amsterdam, 2007)

Maar van der, Rimko, ‘Vietnam in de Nederlandse politiek’,

http://www.isgeschiedenis.nl/archiefstukken/vietnam_in_de_nederlandse_politiek/

Mandelbaum, Michael, ‘The Television war’ in: Deadalus, vol. 111, No. 4, 1982

Maras, Steven, Objectivity in Journalism, (Cambridge, 2013)

Meulendijks, P., ‘Orthodoxen, revisionisten en postrevisionisten over de Amerikaanse interventie in de Vietnam Oorlog’, in: Tijdschrift voor Geschiedenis, jg. 117, nr. 3, 2004

Nieuwenhuis, Willebrord, Vietnam, de nooit verdwenen oorlog, (Amsterdam, 2000)

Regtien, Ton, Springtij: Herinneringen aan de jaren zestig, (Houten, 1988)

Righart, Hans, De wereldwijde jaren zestig: Groot-Brittannië, Nederland, de Verenigde Staten, (Utrecht, 2004)

Parlement en Politiek, ‘MR. J.M.L.Th. (Jo) Cals’,

http://www.parlement.com/id/vg09lkz3c9yt/j_m_l_th_jo_cals,

Parlement en Politiek, ‘Pacifistisch-Socialistische Partij (PSP),’

http://www.parlement.com/id/vh8lnhrp8wsk/pacifistisch_socialistische_partij_psp

Schoonhoven, Richard, Brandpunt, een journalistieke doorbraak, (Amsterdam, 2010)

Schulzinger, Robert, A Time for War, (New York, 1997)

Sprenger, Mirjam, ‘Achter het nieuws’ en de geboorte van de actualiteitenrubriek: Televisiejournalistiek in de jaren vijftig en zestig, (Amsterdam, 2014)

Ward, Steven, ‘About Steven Ward’,

http://mediamorals.org/about-stephen-ward/

Wigbold, Herman, De oorlog die niet nodig was, (Hilversum, 1968)

Wijngaart van der, Kim, Bondgenootschap onder spanning. Nederlands-Amerikaanse betrekkingen, 1969-1976, (Hilversum, 2011)

Geschreven door: Jeroen Budie, 2016