• No results found

3. BESCHRIJVING VAN EN INVLOED OP HET STUDIEGEBIED

3.2 O PPERVLAKTEWATER

Jaarverslag meetnet oppervlaktewater (VMM; http://www.vmm.be/water);

Vlaamse Hydrologische Atlas (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/vha/);

Kaartmateriaal watertoets (http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/watertoets/);

Het bekkenbeheerplan van het IJzerbekken 2008 – 2013;

Zoneringsplan gemeente Staden.

Referentiesituatie:

De effluentlozing van de RWZI Staden gebeurt actueel en in de toekomst in de Luikebeek, een geklasseerde waterloop van 2de categorie met als VHAG 1627. De Luikebeek heeft als kwaliteitsdoelstelling deze van een

‘kleine beek’, zolang deze niet is gecatalogeerd volgens de nieuwe indeling. Het plangebied behoort tot het deelbekken “Handzamevallei”. De Luikebeek is de belangrijkste zijrivier van de Handzamevaart.

Op de ontvangende waterloop, de Luikebeek is in de onmiddellijke omgeving meetplaats 924810 (R.

Desmedtstraat, voor monding Luikbeek (afwaarts RWZI)) en meetplaats 924800 (De Carninstraat, voorbij kerkhof (opwaarts RWZI)) gelegen i.k.v. het meetnet oppervlaktewaterkwaliteit (VMM). Meetresultaten zie bijlage 5.5. Volgens de analyseresultaten van de recentste resultaten van 2014 is de waterkwaliteit van de Luikebeek matig verontreinigd. De normen type ‘kleine beek’ worden overschreden voor de meeste parameters. Op basis van de zuurstofhuishouding (Prati-index voor zuurstof) wordt de beek ter hoogte van het plangebied ook als matig verontreinigd beoordeeld. Er zijn geen recente gegevens beschikbaar van de biologische kwaliteit (Belgisch Biotische Index; BBI). Er zijn geen afvissingen gebeurd ikv visbestandsmetingen op de Luikebeek of stroomafwaarts op de Zarrenbeek.

De watertoets is een beoordeling waarbij wordt nagegaan of een initiatief schadelijke effecten veroorzaakt als gevolg van een verandering in de toestand van het oppervlaktewater, het grondwater of de waterafhankelijke natuur. Het resultaat van de watertoets wordt als een waterparagraaf opgenomen in de vergunning of in de goedkeuring van het plan of het programma. De oevers van de Luikebeek (samenvallend met de uitbreidingszone en de zone voor de veedrinkvijver) zijn mogelijks overstromingsgevoelig, maar niet effectief overstromingsgevoelig en behoren niet tot het winterbed van een grote rivieren (Figuur 8). De ondergrond van het plangebied en de omgeving is voor een groot deel infiltratiegevoelig. Daar waar het plangebied mogelijks overstromingsgevoelig is, is de grond niet infiltratiegevoelig. De uitbreidingszone en zone voor de veedrinkvijver is gevoelig voor erosie. De grondwaterstroming is er matig tot zeer gevoelig voor verstoring.

Riolerings- en zuiveringsinfrastructuur

Het zuiveringsgebied Staden is grotendeels gerioleerd met een gemengde riolering.

Momenteel is de RWZI Staden onder gedimensioneerd ten opzichte van de agglomeratiegrootte. De influentcapaciteit is beperkt tot 17 l/s (3Q14 van 1.350 IE à 60g BZV/dag), terwijl actueel reeds meer dan het dubbele toekomt. Rekening met de toekomstige aansluitingen is een capaciteit van 4.905 IE à 60g BZV/dag of 80 l/s nodig.

Het aangevoerde debiet dat niet wordt verwerkt op de RWZI stort momenteel ongezuiverd over op de Luikebeek ter hoogte van het overstort De Carninstraat.

Niet gecollecteerde vuilvracht stroomt verspreid ongezuiverd in grachten, waterlopen, de bodem en/of het grondwater.

Om aan de hydraulische knelpunten in het zuiveringsgebied te werken zijn o.m. volgende bovengemeentelijke projecten gepland in kader van afkoppelen van parasitair water:

22.333 Afkoppeling grachtinlaten Staden (in uitvoering)

W210071 A/B Riolerings- en wegeniswerken in de Kapelleriestraat, Houthulststraat, Hospitaalstraat, Rysseveldstraat en Ieperstraat. Fase 1, gemeentelijk aandeel voor aanleg gescheiden stelsel in de Kapelleriestraat en Hospitaalstraat werd reeds gerealiseerd in 2012.

Zoneringsplan

Het definitieve zoneringsplan voor de gemeente Staden werd op 9/06/2008 definitief vastgesteld. Het zuiveringsgebied Staden omvat een beperkt aantal verspreide woningen die van een individuele behandelingsinstallatie van afvalwater voorzien moeten worden: deze zijn gelegen in het individueel te optimaliseren buitengebied. Het collectief te optimaliseren buitengebied (Figuur 2) overheerst in het zuiveringsgebied Staden.

Effectbespreking:

Het watersysteem wordt beschouwd als een samenhangend en functioneel geheel van oppervlaktewater, grondwater, onderwaterbodems, oevers, technische infrastructuur met inbegrip van de daarin voorkomende ecotopen en alle bijhorende fysische, chemische en biologische kenmerken en processen. De objectieven van het integraal waterbeleid zijn slechts te realiseren via een integratie van milieubeleid, ruimtelijk beleid en het beheer van de waterlopen. Bij de opmaak van het ruimtelijk uitvoeringsplan RWZI Staden zal de gemeente stedenbouwkundige voorschriften opstellen, die tevens de uitwerking inhouden van de principes van het integraal waterbeleid.

Voorliggend planningsinitiatief heeft tot doel de bestemming van het voorliggende terrein te wijzigen zodat de RWZI op dit terrein kan gerenoveerd en uitgebreid worden. De aanpassing van de influentcapaciteit naar 80 l/s zal een gevoelig positieve impact op het overstortvolume. Deze renovatie resulteert samen met de voorziene leidingprojecten in een verbetering van de algemene waterkwaliteit in de omgeving van Staden.

Het huidige lozingspunt van de RWZI op de beek blijft behouden na renovatie. Er zijn derhalve geen werken voorzien aan de waterloop.

Het plangebied van het RUP RWZI Staden bevindt zich in mogelijks maar niet effectief overstromingsgevoelig gebied. Enkel buiten de zone die van nature overstroombaar is vanuit de beek, zijn de gronden infiltratiegevoelig volgens het kaartmateriaal i.k.v. de watertoets (Figuur 8). In de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag zal een duidelijk beeld gegeven worden van de dakoppervlakken en verharde oppervlakken (doorlaatbaar, halfdoorlaatbaar of ondoorlaatbaar) met eventuele infiltratie- en buffervoorzieningen conform het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. (BS 8/10/2013). Voor verhardingen zullen zoveel mogelijk waterdoorlatende materialen gebruikt worden voor zover dit de goede werking van de

RWZI niet verhindert, of dient het hemelwater naast de verhardingen te infiltreren. Verhardingen waar potentieel verontreiniging kan optreden (o.a. via slibtransport / chemicaliën aanvoer), dienen ondoorlaatbaar uitgevoerd te worden zodat de potentiële verontreiniging van de ondergrond bij een eventuele calamiteit vermeden wordt. Het hemelwater dat op dergelijke verharding terecht komt, zal via de interne riolering naar de influentput geleid worden (en verder verwerkt in het zuiveringsproces alvorens in de waterloop terecht te komen).

De veedrinkvijver wordt zonder verhardingen aangelegd, zodat de infiltratiecapaciteit niet structureel wijzigt.

De limietvoorwaarden waaraan het effluent van de RWZI moet voldoen, worden opgelegd door titel II van het Vlarem, afdeling 5.3.1 en worden bepaald door de agglomeratiegrootte. In de milieuvergunning van de geplande RWZI zullen de concentratienormen en verwijderingspercentages waaraan het effluent moet voldoen, conform de geldende wetgeving, opgenomen worden. De agglomeratiegrootte van het zuiveringsgebied Staden bedraagt tussen de 2.000 – 4.000 IE waardoor het effluent aan volgende voorwaarden dient te voldoen (Tabel 5):

Tabel 5: Voorwaarden effluent voor de RWZI Staden (Vlarem II, Bijlage 5.3.1.c)

Parameters Concentratie Minimum percentage van vermindering (%)

BZV520 25 mg/l O2 90

CZV 125 mg/l O2 75

ZS 35 mg/l 90

Ntot 20 mg/l 60

Ptot 2 mg/l 80

Een indicatie voor het maximale lozingsdebiet van de geplande RWZI Staden vormt het maximale debiet dat door de biologische zuivering kan verwerkt worden, namelijk 80 l/s (6DWA). Er zijn geen debietgegevens gekend van de Luikebeek, verwacht wordt dat de ontvangende waterloop dit debiet kwantitatief kan verwerken gezien de overstorten zich actueel ook op de Luikebeek bevinden.

Een toetsing aan de voorschriften van de gewestelijke verordening inzake hemelwaterputten, buffer- en infiltratievoorzieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater, wordt bij de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag bijgevoegd.

Na uitvoering van de geplande bestemmingswijziging kan de RWZI Staden op deze locatie vergund, uitgebreid, gerenoveerd en geëxploiteerd worden zodat het stedelijke afvalwater (4.905 IE à 60g BZV/IE/dag) uit het zuiveringsgebied Staden gezuiverd wordt alvorens in de omliggende waterlopen terecht te komen, hetgeen de algemene waterkwaliteit rechtstreeks ten goede komt. Voorliggend planningsinitiatief heeft derhalve geen aanzienlijk nadelig kwalitatief en kwantitatief effect op de waterhuishouding van het plangebied en de omgeving.

3.3 BODEM EN GRONDWATER