Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen
Van Jack Spaapen
Betreft Bijgesteld werkplan
Datum 11 januari 2007
Redacteur JSp
Kenmerk DIR/ISK/385
Inleiding
In het kader van het Programma Akademiehoogleraren wordt in 2007 voor het vijfde jaar een aantal gerenommeerde hoogleraren benoemd tot Akademiehoogleraar. Het bestuur van de KNAW heeft besloten het Programma gedurende dit vijfde jaar te evalueren. De evaluatie is gestart in november 2006 en wordt naar verwachting afgerond aan het begin van de zomer van 2007.
De evaluatie wordt uitgevoerd op twee niveaus:
1. Inhoudelijk: rond de vraagstelling of het programma in brede zin effectief is, dat wil zeggen of de geformuleerde doelstellingen worden bereikt.
2. Organisatorisch: rond de vraagstelling of het programma nu op optimale wijze wordt uitgevoerd. Welke knelpunten en/of verbeterpunten zijn er, en is het met het oog daarop gewenst in de voorgeschreven procedures aanpassingen te realiseren?
De evaluatie heeft uitdrukkelijk tot doel vast te stellen of het PAH in voldoende mate effectief is, dat wil zeggen of de vier hoofddoelstellingen die de KNAW met het programma beoogt ook daadwerkelijk worden gehaald. Deze doelstellingen worden in paragraaf 2. van deze notitie beschreven. De uitkomst van de evaluatie kan leiden tot belangrijke wijzigingen in het programma, ook tot inkrimping of zelfs opheffing ervan.
Een besluit naar aanleiding van de evaluatie zal naar verwachting na de zomer van 2007 worden genomen door het bestuur van de KNAW. Eventuele aanpassingen kunnen dan worden geïmplementeerd in de benoemingsronde van 2009, waarvoor in het voorjaar van 2008 de procedure wordt opgestart.
De opzet van de evaluatie is enigszins geïnspireerd door de evaluatie van de Spinoza
Prijs/Premie (2000). NWO heeft destijds een uitgebreide zelfevaluatie uitgevoerd en er is een rapport geschreven door een extern bureau (Bureau Bartels). Er zijn gesprekken gevoerd met tal van betrokkenen en er is om reacties gevraagd uit de gebiedsbesturen. Op basis daarvan heeft een driehoofdige commissie van vooraanstaande wetenschappers een advies geschreven aan het NWO bestuur. Afgezien van de zelfevaluatie volgt de KNAW in grote lijnen dezelfde
procedure maar op een meer bescheiden schaal.
Bezoekadres: Het Trippenhuis Kloveniersburgwal 29 Postadres: Postbus 19121 1000 GC Amsterdam T (020) 5510700 F (020) 6204941
Opzet en uitvoering evaluatie PAH
De evaluatie PAH wordt uitgevoerd door een commissie van drie hoogleraren onder
voorzitterschap van prof. dr P. van der Maas (EUR). Leden zijn prof. dr E.G.E.. van der Wall (Universiteit Leiden) en prof. dr. Y. Buruma (RU). De secretaris van de commissie is dr. J.B. Spaapen (KNAW). De commissie wordt ondersteund door mevr. drs. H. Bout, die onder meer archiefonderzoek zal doen en de verdere procedure inclusief rapportage ondersteunt. De commissie zal een rapportage opstellen aan de hand van de onderstaande vragen. De
commissie doet dit niet alleen op basis van schriftelijke c.q. elektronische data, maar zij voert ook gesprekken met een aantal betrokkenen, bv. (ex) Akademiehoogleraren,
onderzoeksleiders, juryleden, CvBs.22
Bedacht moet worden dat harde gegevens over de lopende activiteiten bij de eerste twee lichtingen van Akademiehoogleraren makkelijker achterhaald kunnen worden dan bij hoogleraren van de derde, vierde en vijfde ronde. Mede hierom zal de commissie breder kijken en ook de onderzoeksgroep in de evaluatie betrekken (mogelijk door gebruik te maken van recente evaluaties in het kader van het SEP).
In evaluatie te beantwoorden vragen
Voordat we de evaluatievragen benoemen geven we ter herinnering kort de PAH- doelstellingen weer:
- uitmuntende hoogleraren aan Nederlandse universiteiten aan het einde van hun loopbaan gedurende een periode van vijf jaar volledig vrij stellen van bestuurs- en beheerstaken en hen volledig beschikbaar maken voor innovatief (en dus risicovol) wetenschappelijk onderzoek en opleiding van gevorderde studenten en aankomend onderzoekers
- structurele posities ten behoeve van een of meer jonge onderzoeksleiders vrij maken - de vakgebieden van de Akademiehoogleraren een bijzondere stimulans geven
- bij kandidaten van gelijke geschiktheid de voorkeur geven aan vrouwelijke kandidaten om bij te dragen aan een verhoging van het aantal vrouwen op leidinggevende posities binnen de Nederlandse wetenschap. NB: deze doelstelling is gedurende het
programma toegevoegd.
Zoals boven vermeld heeft de evaluatie nadrukkelijk tot doel vast te stellen of met het PAH deze vier hoofddoelstellingen in voldoende mate worden bereikt. De meer gedetailleerde vragen vallen uiteen in twee categorieën:
A. Vragen over beleid en behaalde resultaten
Hieronder vallen onder meer de volgende vragen:
- Hoe ervaren betrokkenen het instituut Akademiehoogleraar in het licht van de doelstellingen?
- Wat is het effect op de productiviteit van onderzoek en onderwijs aan gevorderde studenten bij het extra investeren in excellente wetenschappers in de laatste fase van hun carrière?
- Wat is het effect op de productiviteit van de onderzoekers halverwege hun carrière die
22
Bij de door ISK verstrekte informatie zal de commissie geïnformeerd worden over de vertrouwelijke aard van de stukken, met name betreffende genomineerde maar niet benoemde hoogleraren.
via het Programma aangesteld worden als onderzoeksleider?
- Het Akademiehoogleraarschap is niet alleen een subsidie voor onderzoek, maar ook een prijs. Is aan te geven hoe dat tot uitdrukking komt in termen van erkenning in of buiten het vakgebied?
- Hoe is de verdeling van AH over de verschillende clusters van vakgebieden (alfa, bèta, gamma, delta23), wat betreft ingediende aanvragen, samenstelling van de jury en uiteindelijke benoemingen?
- Hoe is de sekseverdeling onder de voordrachten, jury en benoemingen? (Benoemingen van zowel hoogleraren als jonge onderzoekers.) (De doelstelling hieromtrent is pas geformuleerd toen het programma al enkele jaren liep)
- Hoe verloopt binnen universiteiten het proces van het selecteren van door het College van Bestuur voor te dragen kandidaten? En is dit voldoende transparant en bekend binnen de instelling?
- Wat zouden haalbare en wenselijke alternatieven zijn om vergelijkbare doelstellingen te bereiken wanneer PAH niet langer zou bestaan?
B. Vragen over de organisatie van het programma24
Hieronder vallen onder meer de volgende vragen:
- Is de procedure voor het indienen van voordrachten voldoende helder? (Communicatie met universiteiten, toegankelijkheid website, helderheid en volledigheid brochure.) - Is de procedure rond het indienen van het onderzoeksplan en het aanstellen van
onderzoeksleiders duidelijk en functioneert zij goed?
- Is het indienen van het onderzoeksplan zinvol en wordt het onderzoeksplan op een zinvolle wijze beoordeeld?
- Werken de procedures goed rond het evalueren van onderzoeksverslagen die ingediend worden na de eerste drie jaar onderzoek? (Samenhang met SEP?)
- Is het duidelijk hoe de procedure dient te verlopen rond een eventuele verlenging van het Akademiehoogleraarschap na vijf jaar? Is de procedure van beoordeling van deze aanvragen goed genoeg opgezet om naar behoren te functioneren?
C. toegevoegde vragen door DB (9 januari 2007)
- de mogelijkheid tot verlenging van het Akademiehoogleraarschap werd in 2005 afgeschaft. Wat zijn de effecten hiervan binnen de instelling en het vakgebied. Is het zinvol herinvoering van die mogelijkheid te heroverwegen?
- Wat is de meerwaarde van het Akademiehoogleraarschap voor de betrokkene, de instelling, het vakgebied en de KNAW?
23
Bedoeld wordt het brede cluster van technische disciplines
24
De procedure in het kort: Akademiehoogleraren worden in de maand mei benoemd en dienen vervolgens voor 1 september een onderzoeksplan in. Onderzoeksleiders die in het kader van PAH worden aangesteld moeten, na instemming van de KNAW, uiterlijk 1 april van het daaropvolgende jaar aanvangen met hun werk. Na drie jaar vindt inhoudelijke verslaggeving plaats door de hoogleraar, en financiële verantwoording door de universiteit. Hoogleraren die benoemd zijn in de periode tot en met 2006 kunnen in het vierde jaar van hun aanstelling een aanvraag indienen tot verlenging. (Nogmaals vijf jaar, tot de leeftijd van 65 jaar).
Tijdsschema November 2006
Start onderzoek PAH dossiers. 15 januari 2007
1e vergadering commissie
Januari - maart 2006
- Verdere dataverzameling, onder meer via ISK en instellingen - Gesprekken met betrokkenen
April 2007
1e conceptrapportage, ter bespreking in DB vergadering van 17 april
April en mei 2007
Werken aan finale rapportage Eind mei – begin juni 2007
Commissie brengt advies uit aan het bestuur van de KNAW Juni 2007
- DB besluit over eventuele aanpassingen en of continuering van het Programma. - Eventuele veranderingen in het programma worden doorgevoerd in brochure en op de