• No results found

Aanbevelingen

In document Een Excellente Verjongingskuur (pagina 37-41)

1. Zet het Programma Akademiehoogleraren voort

Het Programma Akademiehoogleraren lijkt het merendeel van zijn doelstellingen goed te realiseren, voor zover binnen deze nog relatief korte looptijd vast te stellen. De voor het programma ingezette middelen leveren meerwaarde op naast andere prijzen en stimuleringsprogramma’s, voor de laureaten en onderzoeksleiders en voor het academisch bestel. De commissie is dan ook van oordeel dat het Programma Akademiehoogleraren verdient te worden voortgezet en wordt daarin gesteund door vrijwel alle geïnterviewden en respondenten van de enquêtes, ook degenen die een aantal kritische kanttekeningen plaatsten.

De commissie karakteriseert het programma als een excellente verjongingskuur om twee redenen: er worden plaatsen gecreëerd voor jonge professorabele talenten, en de laureaten krijgen de ruimte om zich met jeugdig elan weer geheel aan de

wetenschap te wijden. De commissie adviseert daarom het programma tenminste in zijn huidige omvang te handhaven om het prestige en de zichtbaarheid van de prijs blijvend te kunnen garanderen.

2. Positioneer het Programma Akademiehoogleraren duidelijker als prijs

De status van het Akademiehoogleraarschap blijkt voor velen niet duidelijk te zijn. Is het een prijs, gekoppeld aan een persoon, is het vernieuwingsimpuls voor een vakgebied, gekoppeld aan een groep, of is het bijzondere subsidie?

De commissie is van oordeel dat het Akademiehoogleraarschap krachtig als prijs moet worden gepositioneerd voor een bijzondere doelgroep: senior toponderzoekers. De prijswinnaar gaat met het aanvaarden van de prijs een bijzondere verplichting aan: het vinden van een of twee excellente jonge onderzoekers die het vakgebied zelfstandig verder gaan brengen. De universiteit die de kandidaat voordraagt gaat daarmee de verplichting aan dat traject te faciliteren.

3. Handhaaf de eerste doelstelling

Doelstelling 1 is voor iedereen duidelijk. Er is veel steun voor deze doelstelling, en deze geeft het Programma een unieke en herkenbare plaats.

4. Zet bij doelstelling 2 duidelijker in op de kwaliteit van de onderzoeksleider

Doelstelling 2 kan worden aangescherpt. De commissie adviseert om hoge eisen aan de kwaliteit van de aan te stellen onderzoeksleider te stellen, en wellicht minder dwingende eisen te stellen aan leeftijd en herkomst. De onderzoeksleider heeft bij voorkeur al eerder persoonsgebonden erkenning in de vorm van prijzen of

toekenningen uit de vernieuwingsimpuls ontvangen. Afhankelijk van de leeftijd is de onderzoeksleider tenminste van VIDI of VICI niveau. De universiteit dient bereid te zijn een duidelijk carrièreperspectief te bieden, uiteraard gekoppeld aan gezamenlijk af te spreken prestaties. De commissie geeft in overweging om waar mogelijk de onderzoeksleider voor de duur van het programma aan te stellen als persoonlijk hoogleraar.

5. Bevorder nadrukkelijker aandacht voor de alfa-gamma-gebieden

Doelstelling 3 wordt gerealiseerd en moet gehandhaafd blijven: dankzij het programma krijgen de vakgebieden van de Akademiehoogleraren een bijzondere stimulans. Daarnaast stelt de brochure dat de KNAW geen quotering voor

vakgebieden hanteert, maar wel streeft naar een zekere verdeling over de

vakgebieden. Het lijkt er op dat de CvB’s bij hun voordracht inderdaad streven naar een zeker evenwicht tussen de alfa en gamma gebieden en de bèta gebieden. Gezien de totale aantallen hoogleraren in de verschillende gebieden hebben hoogleraren uit de alfa en gamma gebieden daarmee een wat hogere kans hebben om te worden voorgedragen. Vervolgens is de kans op toekenning voor hen weer lager. Het blijkt dat met name in de taal en cultuur en in de economie de kans op toekenning kleiner is dan in de andere HOOP-gebieden. Dit hangt mogelijk samen met de toekenningscriteria. Vooral het criterium werfkracht kan niet voor alle vakgebieden als belangrijke prestatieparameter worden gezien.

De commissie geeft in overweging de jury nadrukkelijker te vragen de criteria zeer gedifferentieerd te gebruiken. Overwogen zou kunnen worden het criterium

werfkracht te vervangen door een criterium dat de begrippen ‘uitstraling’ en ‘weerklank’ combineert. Ook moet bij de samenstelling van de jury steeds het evenwicht tussen de disciplines in het oog worden gehouden.

6. Vraag nadrukkelijker aandacht voor de aanstelling van vrouwelijke onderzoeksleiders

Doelstelling 4, een bijdrage leveren aan een verhoging van het aandeel van vrouwen in leidinggevende posities in de Nederlandse wetenschap wordt hooguit in zeer bescheiden mate gerealiseerd, en dan nog alleen voor de onderzoeksleiders. Er worden weinig vrouwen voorgedragen voor het Akademiehoogleraarschap, en de kans op toekenning is voor het vervolgens even groot als voor mannen. Het percentage vrouwen onder de aangestelde onderzoeksleiders ligt hoger dan de landelijke cijfers voor UHD’s, maar beneden het cijfer voor UD’s.

De commissie adviseert deze doelstelling te handhaven. Maar wanneer de KNAW wil bijdragen aan de verhoging van het aandeel van vrouwen in leidinggevende posities in de Nederlandse wetenschap, dient zij naar het oordeel van de commissie op dit punt een actievere houding aan te nemen. Dat houdt tenminste in dat CvBs nadrukkelijker wordt gevraagd te zoeken naar vrouwelijke kandidaten, de jury te vragen hier nadrukkelijker rekening mee te houden en de Akademiehoogleraren ook

nadrukkelijker op dit aspect te wijzen. Het is te overwegen om het aanstellen van een vrouwelijke onderzoeksleider van een financiële incentive te voorzien.

7. Verduidelijk en vereenvoudig procedures

• De brochure is op een aantal plaatsen niet geheel duidelijk en soms inconsistent over doelstellingen en procedures. Verheldering en vereenvoudiging van structuur en formuleringen is gewenst.

• Universiteiten blijken zeer verschillend om te gaan met de aan het

Akademiehoogleraarschap verbonden middelen, van persoonsgebonden prijs tot ‘gewone’ subsidie. Verplicht de universiteiten de middelen als een prijs voor de desbetreffende hoogleraar te behandelen, waar deze

Akademiehoogleraar primair zeggenschap over heeft, uiteraard in afstemming met de universiteit waar het gaat om de aanstelling van onderzoeksleiders.

• Stel kwaliteitseisen aan onderzoeksleiders en vermijd detailbemoeienis van de KNAW met de aanstelling. De prijs is blijk van vertrouwen in het vermogen van de Akademiehoogleraar om talent te vinden en te binden. Dit vertrouwen zou ook moeten blijken met betrekking tot de eis van verslaglegging. De commissie is van mening dat van de Akademiehoogleraren een verslag mag worden gevraagd, maar dit zou niet moeten gebeuren in het kader van een individuele beoordeling (dat zou redelijk kwetsend zijn nadat hun een zo hoge eer is te beurt gevallen). Verslaglegging kan wel nuttig zijn in het kader van het inzicht in wat het programma als geheel heeft opgebracht.

• De prijs wordt voor vijf jaar gegeven. Voer de mogelijkheid van verlenging niet weer in en laat de KNAW zich niet mengen in problemen rond

pensioneringsleeftijd etcetera.21

• Laat de jury ook, bijv. via een conference call, vergaderen over het opstellen van de shortlist

8. Geef de prijs een krachtiger uitstraling

Alle respondenten waren het erover eens dat het Akademiehoogleraarschap tamelijk onzichtbaar is in het totale landschap van wetenschappelijke prijzen.

Er zou meer goede sier met het programma gemaakt kunnen worden, de laureaten zouden meer zichtbaar moeten zijn voor de KNAW, op wetenschappelijke

samenkomsten, op de website en bij andere publieke bijeenkomsten.

Voor het overige wil de commissie niet nalaten de opgedane suggesties voor publiciteit ter overweging mee te geven:

• Adverteer als KNAW zelf meer met het programma; de publiciteit rond de Heinekenprijs zou bijv. als inspiratie kunnen dienen..

• Maak duidelijk dat je geen KNAW lid hoeft te zijn om toch voorgedragen te kunnen worden.

• Verander de naam in KNAW-hoogleraar, of vernoem hem naar een beroemde wetenschapper (bijvoorbeeld een vrouw?). Er is nu verwarring met onder meer de universiteitshoogleraar en Akademiehoogleraar

Geesteswetenschappen. 21

Aanvankelijk waren de spelregels rond de duur van het Akademiehoogleraarschap onvoldoende duidelijk in de brochure opgenomen, wat aanleiding gaf tot verschillende interpretaties door

universiteiten. Omdat de KNAW inmiddels de leeftijdscategorie voor kandidaten heeft verlaagd naar het gebied 54-59 jaar (was 55-60), de mogelijkheid tot verlenging is afgeschaft en de leeftijd van 65 als absoluut eindpunt is vastgesteld voor het Akademiehoogleraarschap, is de kans nihil dat zich in de toekomst nog problemen zullen voordoen rond de pensioneringsleeftijd.

• Geef meer publieke aandacht aan de uitreiking van de prijs.

• Geef Akademiehoogleraren eigen versierselen en stel eisen ten aanzien van naamsvoering.

• Zet Akademiehoogleraren en onderzoeksleiders in voor publieke manifestaties, master classes, etcetera.

Het Akademiehoogleraarschap is een bijzondere en waardevolle aanwinst voor het universitaire landschap. Het is een prijs voor academische reuzen (m/v) die vruchten oplevert voor de jongere generatie academici en voor specifieke vakgebieden.

41

In document Een Excellente Verjongingskuur (pagina 37-41)