• No results found

Nominaal diploma, op niveauVertraagd, onder advies met

minstens een heel niveau

Gezakt, onder advies met minstens een heel niveau Gezakt, op niveau In eindexamenjaar op/boven advies, geen examen gedaan in examenjaar onder advies,

geen examen gedaan Blijven zitten, op/boven advies

Blijven zitten, onder advies

Niet-westerse

migratie-achtergrond, tweede generatie

Geen migratie-achtergrond

52

5 Segregatie-effecten bij schoolkeuze en scholenaanbod

5.1 Segregatie door schoolkeuze

Ouders, leerlingen en studenten kiezen vaak voor scholen en opleidingen met leerlingen en studenten met een vergelijkbare achtergrond. Dit leidt tot segregatie in het onderwijs, in verschillen in leerlingenpopulatie tussen scholen. In Nederland is de schoolsegregatie hoog in vergelijking met andere landen (Massey en Denton, 1988; Ladd, Fiske en Ruijs, 2009; Boterman, 2018).

53

6 Segregatie bij schoolkeuze in het basisonderwijs

6.1 Segregatie en hoe te meten

Er is brede zorg over op welke manier de inrichting van het onderwijs een rol speelt in het

bestendigen of zelfs het versterken van bestaande ongelijkheden. School segregatie, de ongelijke verdeling over scholen van leerlingen met verschillende sociale en etnische achtergronden, is de ruimtelijke neerslag van deze ongelijkheden (Ball, 2003; Burgess, et. al. 2005; 2011). Het meten van segregatie kan op allerlei manieren: er kan gebruik worden gemaakt van verschillende maten die allemaal op verschillende manieren meten en hun eigen voor- en nadelen hebben. De meest gebruikelijke manier is om te kijken hoe (on)gelijk verschillende groepen leerlingen zijn verdeeld over scholen ten opzichte van een andere groep (bijvoorbeeld Turks-Nederlandse leerlingen ten opzichte van Nederlandse leerlingen zonder migratieachtergrond). Hier wordt er gekeken naar de ongelijke verdeling van kinderen zonder migratieachtergrond ten opzichte van die met een niet-westerse migratieachtergrond van de tweede generatie. Ook wordt er gekeken naar de meest contrasterende sociale groepen: hoog- en laagopgeleiden (leerlingen met maximaal mbo 2-opgeleide ouders en leerlingen met wo-ouders) en hoge en lage inkomens (leerlingen met ouders met inkomens in het onderste kwartiel en leerlingen met ouders in het bovenste kwartiel).

6.2 Segregatie naar opleidingsniveau ouders

In het basisonderwijs zien we dat vooral segregatie naar opleidingsniveau van de ouders hoog is.

Leerlingen met lager opgeleide ouders gaan vaak naar scholen/opleidingen met relatief veel leerlingen met lager opgeleide ouders. En leerlingen met hoger opgeleide ouders gaan vaak naar scholen/opleidingen met relatief veel leerlingen met hoger opgeleide ouders. De segregatie naar inkomen en etnische achtergrond is iets lager, maar nog substantieel. Figuur 6a laat zien hoe hoog de segregatie naar opleidingsniveau van de ouders is in het basisonderwijs. De y-as toont de waarde voor de dissimilariteitsindex. Dit wordt vaak geïnterpreteerd als het percentage leerlingen (van beide groepen gemiddeld) dat van school zou moeten veranderen om tot een evenwichtige verdeling te komen. In het geval van totale segregatie (100%) zou immers van beide groepen de helft moeten verhuizen van school om een gelijke verdeling te krijgen (50%+50%); dit varieert in de meeste steden tussen de 40 en 65 procent. Het hoogste percentage leerlingen dat van school zou moeten veranderen, heeft de gemeente Den Haag. Het basisonderwijs in Almere en de Haarlemmermeer zijn het minst gesegregeerd naar opleidingsniveau van de ouders. In veel gemeenten neemt de segregatie naar opleidingsniveau van de ouders wat toe, maar in

Amsterdam, Rotterdam en Utrecht wordt die segregatie minder. Segregatie naar inkomensniveau van de ouders stijgt in vrijwel alle gemeenten (Figuur 6b). Voor etnische segregatie is sprake van een dalende trend (figuur 6c): vergeleken met leerlingen zonder migratieachtergrond gaan

leerlingen met een niet-westerse achtergrond vaak naar een school met andere leerlingen met een niet-westerse achtergrond, maar die scheiding is wel steeds minder sterk.

Figuur 6a: Segregatie naar opleidingsniveau ouders

0

Am st er da m Ro tte rd am De n Haag Ut re ch t Ei nd ho ve n Ti lb ur g G ro ni ng en Al m er e Br ed a N ijm ege n Ap el door n Haar le m Ens che de Ar nhe m Am er sfo or t Zaan st ad s H er to ge nb os ch Ha ar lem m er m ee r Zw ol le Zo et er me er Do rd re ch t Ede Al phe n a d r ijn

2008

54 NB: Resultaten gebaseerd op eigen berekeningen Inspectie van het Onderwijs op basis van niet-openbare microdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Figuur 6b: Segregatie naar inkomen ouders

NB: Resultaten gebaseerd op eigen berekeningen Inspectie van het Onderwijs op basis van niet-openbare microdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Figuur 6c: Segregatie naar migratieachtergrond

NB: Resultaten gebaseerd op eigen berekeningen Inspectie van het Onderwijs op basis van niet-openbare microdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

6.3 Grote verschillen in onderwijssegregatie tussen steden

Het begrip segregatie wordt dikwijls gerelateerd aan de vier grote steden. Toch is de mate van segregatie in kleinere steden vaak vergelijkbaar en soms zelfs hoger. Dat geldt niet voor de voormalige groeikernen, zoals bijvoorbeeld Almere, Zoetermeer en Haarlemmermeer. In deze gemeenten is de segregatie beduidend lager. Segregatie heeft duidelijk verschillende dimensies.

0

Am st er da m Ro tte rd am De n Haag Ut re ch t Ei nd ho ve n Ti lb ur g G ro ni ng en Al m er e Br ed a N ijm ege n Ap el door n Haar le m Ens che de Ar nhe m Am er sfo or t Zaan st ad s H er to ge nb os ch Ha ar lem m er m ee r Zw ol le Zo et er me er Do rd re ch t Ede Al phe n a d r ijn

2008

Am st er da m Ro tte rd am De n Haag Ut re ch t Ei nd ho ve n Ti lb ur g G ro ni ng en Al m er e Br ed a N ijm ege n Ap el door n Haar le m Ens che de Ar nhe m Am er sfo or t Zaan st ad 's- He rt og en bo sc h Ha ar lem m er m ee r Zw ol le Zo et er me er Do rd re ch t Ede Al phe n a an de R ijn

2008

55 Segregatie naar opleiding en inkomen is het sterkst in de grote steden, etnische segregatie is ook hoog in bijvoorbeeld Ede en Breda.

6.4 Scholen homogener dan buurt

De belangrijkste verklaring voor schoolsegregatie is woonsegregatie; leerlingen wonen in verschillende soorten buurten. Als elke leerling naar de dichtstbijzijnde school zou gaan, zou er nog steeds schoolsegregatie zijn. In alle steden zou die wel substantieel lager zijn dan de daadwerkelijke segregatie. De schoolsegregatie op scholen is sterker dan de wijksegregatie (zie Figuren 6d en 6e). Dat geldt voor alle gemeenten, maar de verschillen zijn aanzienlijk. In sommige gemeenten, zoals Haarlem en Zaanstad voor segregatie naar migratieachtergrond en Zoetermeer naar opleiding ouders, liggen de woonsegregatie en de schoolsegregatie dichtbij elkaar. De woonsegregatie verklaart daar bijna helemaal de schoolsegregatie. In andere gemeenten, bijvoorbeeld in Ede en in Dordrecht heeft de samenstelling van buurten relatief weinig invloed, hoewel de woonsegregatie nog steeds een aanzienlijk deel van de totale segregatie vormt. Ander onderzoek laat zien dat ouders niet per se voor de dichtstbijzijnde school kiezen, maar ook andere reden hebben voor keuze voor een school. Zij kijken bijvoorbeeld naar de gemiddelde prestaties van scholen en de sociaaleconomische compositie van de leerlingenpopulatie (Borghans, Golsteyn en Zölitz, 2015; Koning en Van der Wiel, 2013; Boterman, 2013).

Figuur 6d: Segregatie naar migratieachtegrond (2015/2016)

NB: Resultaten gebaseerd op eigen berekeningen Inspectie van het Onderwijs op basis van niet-openbare microdata van het Centraal Bureau voor de Statistiek.

0 10 20 30 40 50 60 70

Am st er da m Ro tte rd am De n Haag Ut re ch t Ei nd ho ve n Ti lb ur g G ro ni ng en Al m er e Br ed a N ijm ege n Ap el door n Haar le m Ens che de Ar nhe m Am er sfo or t Zaan st ad s H er to ge nb os ch Ha ar lem m er m ee r Zw ol le Zo et er me er Do rd re ch t Ede

verschil met geobserveerde