• No results found

Nieuwe rechtstechnieken 1. Bestuurlijke lus

In document JAARVERSLAG 2018-2019 (pagina 37-40)

TABEL. AANTAL EINDUITSPRAKEN

1.4. Nieuwe rechtstechnieken 1. Bestuurlijke lus

De Raad voor Vergunningsbetwistingen kan met de bestuurlijke lus aan het vergunningverlenend bestuur de mogelijkheid bieden om bepaalde onwettigheden in een bestreden beslissing te herstellen tijdens de hangende procedure in plaats van na een vernietigingsarrest.

Na de inwerkingtreding van de (nieuwe) bestuurlijke lus1 heeft de Raad voor Vergunningsbetwistingen tijdens het werkjaar 2017-2018, en dat voor het eerst, van dit instrument gebruik gemaakt.

De Raad voor Vergunningsbetwistingen heeft tot nu toe slechts in 3 dossiers van dit instrument gebruik gemaakt:

In de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0023/A heeft de Raad met een tussenarrest van 17 april 2018 de standpunten van de procespartijen gevraagd. Op 29 mei 2018 is daarvoor een openbare zitting georgani-seerd. Vervolgens heeft de Raad met een tussenarrest van 19 juni 2018 de verwerende partij uitgenodigd om de vastgestelde onregelmatigheden in haar beslissing te herstellen. De verwerende partij kreeg daartoe een hersteltermijn van drie maanden vanaf de betekening van het arrest. Daarna bezorgde de Raad op

1 De nieuwe bestuurlijke lus is in werking getreden op de door artikel 17 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2015 “tot wij-0

2010-’11 2011-’12 2012-’13 2013-’14 2014-’15 2015-’16 2016-’17 2017-’18 2018-’19

0

2010-’11 2011-’12 2012-’13 2013-’14 2014-’15 2015-’16 2016-’17 2017-’18 2018-’19 0

38

12 oktober 2018 de herstelbeslissing aan de andere procespartijen die opnieuw schriftelijk hun standpunt over het herstel konden meedelen. Op de zitting van 8 januari 2019 heeft de Raad het beroep opnieuw behandeld. Ten slotte heeft de Raad met een arrest van 19 februari 2019 geoordeeld dat de herstelbeslissing regelmatig is.

In de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0498/SA heeft de Raad met een tussenarrest van 19 september 2017 de standpunten van de procespartijen gevraagd. Tegen dit tussenarrest is een cassatieberoep ingediend bij de Raad van State. Vervolgens heeft de Raad van State met een arrest van 31 mei 2018 de afstand van het cassatieberoep vastgesteld. Daarna heeft de Raad voor Vergunningsbetwistingen op 17 juli 2018 een open-bare zitting georganiseerd om opnieuw de toepassing van de bestuurlijke lus te behandelen. De Raad liet met een tussenarrest van 21 augustus 2018 de verwerende partij toe om de vastgestelde onregelmatighe-den in haar beslissing te herstellen. De verwerende partij kreeg daartoe een hersteltermijn van zes maan-den vanaf de betekening van het arrest. Daarna bezorgde de Raad op 27 februari 2019 de herstelbeslissing aan de andere procespartijen die opnieuw schriftelijk hun standpunt over het herstel konden meedelen.

Op de zitting van 7 mei 2019 heeft de Raad het beroep opnieuw behandeld. Ten slotte heeft de Raad met een arrest van 2 juli 2019 geoordeeld dat de herstelbeslissing regelmatig is.

In de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0681-SA heeft de Raad met een tussenarrest van 6 november 2018 de toepassing van de bestuurlijke lus opgestart. De verwerende partij nam een herstelbeslissing op 11 februari 2019, waarna evenwel de verzoekende partijen de afstand van geding gevraagd hebben. De Raad heeft in deze zaak dus niet ten gronde moeten oordelen over de herstelbeslissing.

1.4.2. Bemiddeling

Procespartijen kunnen de Raad voor Vergunningsbetwistingen gezamenlijk verzoeken om ter oplossing van een voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen gebrachte betwisting een bemiddelingsprocedure op te starten. De Raad voor Vergunningsbetwistingen doet dit met een tussenarrest.

Het wettelijk kader voor de bemiddeling tijdens de procedure voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen is opgenomen in artikel 42 van het DBRC-decreet en is verder uitgewerkt in het Procedurebesluit.

De Dienst van de Bestuursrechtscolleges informeert tevens via haar website http://dbrc.be/vergunnings-betwistingen/procedure/bemiddeling over bemiddeling.

Een bemiddeling kan betrekking hebben op verschillende (samenhangende) beroepen bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen.

Tijdens het werkjaar 2018-2019 werden 7 bemiddelingspogingen opgestart. Tweemaal werd een bemidde-lingsakkoord bereikt, 2 keer werd de bemiddeling gestaakt. Drie bemiddelingen zijn nog lopende.

Ook tijdens het werkjaar 2017-2018 waren er 7 bemiddelingspogingen. Toen werd driemaal een bemidde-lingsakkoord bereikt, 3 keer werd de bemiddeling gestaakt. Eén bemiddeling is nog lopende.

In het achtste werkjaar 2016-2017 waren er 5 bemiddelingspogingen, waarvan er 2 leidden tot een bemid-delingsakkoord.

Tijdens het werkjaar 2015-2016 werden 15 bemiddelingen geïnitieerd. 8 keer werd het conflict opgelost met een bemiddelingsakkoord.

In het werkjaar 2014-2015 werden 4 bemiddelingspogingen opgestart, waarvan er 2 succesvol waren.

1.5. Samenvatting

Bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen zijn tijdens het voorbije werkjaar 1.032 nieuwe dossiers inge-diend. Dit is een relatief sterke stijging ten opzichte van het voorafgaande werkjaar.

Tijdens het werkjaar 2018-2019 heeft de Raad voor Vergunningsbetwistingen in totaal 1.421 arresten, waar-onder 1.181 eindarresten, uitgesproken. Het aantal einduitspraken is opnieuw gestegen ten opzichte van het voorafgaande werkjaar 2017-2018.

De effectieve uitstroom van (afgesloten) dossiers is in het voorbije werkjaar, net als in de 5 vorige werkja-ren, hoger dan de instroom van nieuwe dossiers.

Op het einde van het werkjaar, op 31 augustus 2019, waren er bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen in totaal nog 1.171 hangende dossiers. Dat is een daling met 228 dossiers tegenover het begin van het werkjaar.

Er zijn dus 228 dossiers meer afgesloten dan er zijn ingediend.

De Raad voor Vergunningsbetwistingen is erin geslaagd zo goed als alle oudste, tijdens de 8 eerste werk-jaren ingediende dossiers, af te sluiten.

Bovendien blijft de Raad voor Vergunningsbetwistingen de klemtoon leggen op de toepassing van het ‘first in, first out’ – principe voor de behandeling van de dossiers.

Dat leidt ertoe dat de laatste tijdens het werkjaar 2017-2018 (dus tussen 1 september 2017 en 31 augustus 2018) ingediende dossiers in beginsel tijdens het najaar van 2019 opgeroepen worden om te behandelen tijdens een openbare zitting, waarna een uitspraak volgt binnen de decretaal voorziene ordetermijn van 60 dagen.

De te voorziene doorlooptijd van een ‘gewoon’ dossier is bijgevolg 15 maanden.

Dienst van de Bestuursrechtscolleges | Jaarverslag 2018-2019

40

In document JAARVERSLAG 2018-2019 (pagina 37-40)