• No results found

Nieuwe platforms die gericht zijn op de lokale voedselketen (2016 – heden)

4. Methodologie

5.3 Nieuwe platforms die gericht zijn op de lokale voedselketen (2016 – heden)

5.3.1 Oprichting van de Food Council MRA

Er was veel kritiek op de uitvoering van de voedselvisie. De oprichting van de Food Council MRA kwam mede voort uit deze teleurstelling. Door de bijeenkomsten rondom het vormen van de voedselvisie ontstond er een groot actief netwerk van mensen die zich bezighouden met de voedselketen binnen de MRA. In 2017 werd de Food Council MRA opgericht door de initiatiefnemers Arnold van den Valk en Jeffrey Spangenberg. De belangrijkste thema’s binnen de Food Council MRA zijn het verduurzamen van de economie, het verbeteren van logistieke systemen en het stimuleren van de volksgezondheid (Food Council MRA, z.j. en Spangenberg, 2018). De Food Council MRA heeft verschillende partners, zoals Amsterdam Economic Board, Aeres Hogeschool, Rabobank en de provincies Noord-Holland en Flevoland. Arnold van der Valk en Jeffrey Spangenberg besloten dus om zelf initiatief te nemen en een council op te richten. Van der Valk zei hierover het volgende:

“Vanuit mijn positie als hoogleraar in Wageningen had ik veel contacten met mensen die al jarenlang bezig zijn met het voedselsysteem in een meer duurzame richting te veranderen. Wat de daar opviel is dat er met heel veel enthousiasme gewerkt wordt, maar dat er ook heel veel langs elkaar heen gewerkt wordt. Dat wereldje is heel versnipperd.” (Bijlage A).

Hoewel er veel enthousiaste mensen waren die vooral als vrijwilliger werkten, zagen sommigen elkaar als concurrenten. Van der Valk stelt dat deze clubjes vrijwilligers vaak concurreerden met elkaar om fondsen. Hierdoor zagen die groepen elkaar eerder als

concurrerende macht dan als potentiële bondgenoot, aldus de hoogleraar (Bijlage A). De Food Council MRA focust zich op burgerinitiatieven. Vooral bottom-up partijen, zoals groene start- ups en collectieve stadstuinen, verenigen zich via de Council. Normaal gesproken zijn deze partijen niet betrokken bij besluitvorming, maar via de Council weten deze start-ups toch in contact te raken met bedrijven en overheidspartijen.

Daarnaast was de hoogleraar niet overtuigd door de politieke inspanningen op het gebied van het regionale voedselbeleid in de MRA. Van der Valk zei hierover in een interview met Duurzaam Bedrijfsleven het volgende:

“Een aantal wethouders en politieke partijen in Amsterdam zegt voedsel belangrijk te vinden, alleen bekijken ze het allemaal door een andere bril die wordt gekleurd door hun portefeuille en hun specifieke partijbelang. Dat is niet verbazingwekkend, maar het doet afbreuk aan de mogelijkheden om gecombineerde oplossingen te ontwikkelen zoals in Toronto gebeurt" (De

Thouars, 2017).

Arnold van der Valk doelt hier op de versnippering van voedselbeleid in meerdere portefeuilles. De lokale voedselketen bestaat uit verschillende onderdelen. Denk hierbij aan de productie van voedsel, de verwerking van voedsel en ook de distributie van deze producten. In de periode 2010 tot 2014, waarin de voedselvisie opgesteld is, hadden verschillende wethouders deze taken in hun portefeuille. Freek Ossel was verantwoordelijk voor onder andere Groen, terwijl Eric van der Burg verantwoordelijk was voor Zorg en Welzijn en Dierenwelzijn. Eric Wiebes had tot februari 2014 taken op het gebied van Verkeer, Vervoer en Infrastructuur en Maarten van Poelgeest was verantwoordelijk voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken en Klimaat. Beleidsterreinen met betrekking tot de regionale voedselketen komen terecht bij verschillende wethouders. Dit is volgens Van der Valk slecht voor de politieke effectiviteit.

5.3.2 Flows of Food

Het organiseren van het internationale congres Flows of Food was een belangrijk resultaat van de inspanningen vanuit de Food Council MRA. Op dit congres kwamen vele betrokkenen samen om ideeën uit te wisselen en nieuwe inzichten op te doen. Het congres, waar het regionale voedselsysteem centraal stond, vond plaats op 7 en 8 december 2017. Wayne Robert, het brein achter de Food Policy Council in Toronto, was een van de sprekers op het congres. Ook gedeputeerde van de provincie Noord-Holland, Jaap Bond, was aanwezig bij Flows of Food. Arnold van der Valk zegt zichzelf vooral als netwerker te zien. Door het in contact brengen van mensen via bijvoorbeeld zo’n festival probeert hij het voedselnetwerk meer samenhangend te laten opereren (Bijlage A).

5.3.3 Voedsel Verbindt

In 2017 werd het rapport ‘Voedsel Verbindt’ gepresenteerd. Dit rapport was samengesteld door verschillende bestuurders in de MRA, onder andere de gedeputeerde Landbouw van de provincie Noord-Holland. Deze initiatieven hebben later geleid tot het manifest Voedsel Verbindt. Dit manifest werd ondertekend door de provincies Noord-Holland en Flevoland, LTO Noord, Rabobank Amsterdam, Food Council MRA, de gemeente Zaanstad, het onderwijsinstituut Amsterdam Metropolitan Solutions (AMS), Greenport Noord-Holland en Amsterdam Green Campus.

Op 24 april 2019 werd het netwerk rondom Voedsel Verbindt officieel verbonden in een stichting. Het stichtingsbestuur bestaat uit Carlo Verhart (Rabobank), Gerry Kouwenhoven (Inholland) en Nico Verduin (LTO Noord). De stichting moet dienen als versterking van het bestaande netwerk. Het is een regionaal samenwerkingsverband waar verschillende soorten partijen in samenkomen, denk aan overheidspartijen, onderwijsinstellingen en platforms voor burgerinitiatieven. Vanuit het platform Economie van de MRA werd een bijdrage van 100.000 euro beschikbaar gesteld voor de stichting Voedsel Verbindt. De stichting werkt momenteel aan een uitvoeringsagenda met concrete doelstellingen en ambities.

5.3.4 Governance binnen Voedsel Verbindt

Eerste bijeenkomsten Manifest Voedsel Verbindt Stichting Voedsel Verbindt

Verkade (namens de foodbedrijvencluster van de Amsterdam Economic Board) Greenport Noord-Holland Noord Greenport Noord-Holland Noord

LTO Noord LTO Noord LTO Noord

Food Council MRA Food Council MRA Food Council MRA

Rabobank Rabobank Rabobank

Gemeente Zaanstad Gemeente Zaanstad Gemeente Zaanstad Provincie Noord-Holland Provincie Noord-Holland Provincie Noord-Holland Provincie Flevoland Provincie Flevoland Provincie Flevoland

AMS AMS

Spang31 (opgericht door Jeffrey Spangenberg)

Afbeelding 3: De betrokken partijen bij Voedsel Verbindt (eigen tabel, gebaseerd op informatie van Daniëlle Lieuwen).

Aeres Hogeschool Aeres Hogeschool

Amsterdam Green Campus Amsterdam Green Campus Gemeente Purmerend InHolland

Vrije Universiteit Amsterdam Meerlanden Holding N.V. Gemeente Almere

Hogeschool van Amsterdam ANMEC

Slow Food Youth Network

Het platform dient als een soort hergroepering van verschillende organisaties die actief zijn binnen het voedselsysteem. In tegenstelling tot de twee eerder genoemde voedselstrategieën, heeft de overheid een veel minder sturende rol in de governance van beleid. Binnen Voedsel Verbindt is er geen sprake van een duidelijke hiërarchie (Bijlage A, Bijlage B, Bijlage C en Bijlage D). Er worden vanuit verschillende partijen agendapunten uitgedragen. Het hele systeem drijft op vertrouwen, er is geen sanctiesysteem. Veel mensen uit het netwerk kennen elkaar al langer, waardoor men vaak een goed beeld van de ander heeft. Initiatieven ontstaan

bottom-up. Het zelforganiserende vermogen van het platform is een belangrijke eigenschap, er

wordt niet met strakke doelstellingen of deadlines gewerkt.

Er wordt door verschillende auteurs gesteld dat het ontbreken van een hiërarchie leidt tot een collectief actieprobleem. Posthumus (2012) beschrijft de opbrengst van de klimaatconferentie van Doha in dat jaar als magertjes. Door het ontbreken van een mondiale instantie kan een snellere emissiereductie niet afgedwongen worden. Volgens de auteur ontstaat er hierdoor ‘bijna automatisch een collectief actieprobleem’. Hoewel de partijen het eens zijn over het doel, komt de uitvoering van de plannen maar moeilijk op gang. De mogelijkheid van partijen om onder verplichtingen uit te komen is vaak een probleem wanneer er een duidelijke onderlinge hiërarchie ontbreekt, aldus Posthumus. De auteur beschrijft hier hetzelfde probleem als de bekende econoom Mancur Olson (1965) al deed in de jaren ’60. De econoom beschreef in de jaren ’60 het dilemma van de collectieve actie. Volgens Mancur Olson is een overkoepelend staatsorgaan die de governance uitvoert een oplossing van dit probleem.

Het is echter geen wetenschappelijk vastgesteld feit dat een organisatie zonder duidelijke hiërarchie minder effectief opereert. Zo beschrijft Elinor Ostrom (2010) hoe haar onderzoek

naar politieafdelingen in de jaren ’70 in de Verenigde Staten aantoont dat de centralisatie van macht niet altijd de beste oplossing is (Ostrom, 1973). Beleidsmakers wilden destijds het aantal politieafdelingen flink terugbrengen. Het idee was dat dit minder chaos tussen afdelingen zou opleveren, waardoor het een effectiever functionerend netwerk zou worden. Toch werd er geen enkel voorbeeld gevonden van een gecentraliseerde politieafdeling die effectiever werkte dan kleinere gedecentraliseerde afdelingen. Kleinere organisaties waren vaak beter ingesteld op lokale omstandigheden en de lokale gemeenschap.

Cardenas, Stranlund en Willis (2000) beschrijven hoe communicatie en vertrouwen (Ostrom noemt dit cheap talks) tussen actoren beter werkt voor het gezamenlijke beheer van common-

pool resources dan strenge regelgeving. In hun empirische onderzoek worden er tien keer tien

dorpen geanalyseerd. Het doel van een dorp was om een te grote mate van exploitatie van de gedeelde hulpbron te voorkomen. Vijf dorpen communiceren onderling over de hulpbron en in de andere vijf dorpen worden er van buitenaf regels opgesteld over de maximale hoeveelheid tijd die een dorp mag besteden aan het verzamelen van middelen uit de hulpbron. In deze dorpen met regelgeving bestaat er een 1/16 kans dat er gecontroleerd wordt op de hoeveelheid tijd die er besteed wordt aan het verzamelen van goederen. Bij het overschrijden van de limiet wordt de dader gestraft. De dorpen die onderling communiceerden met elkaar wisten veel beter de hulpbron te beheren. Vertrouwen en communicatie zijn hier de oorzaak van, volgens de onderzoekers. Wetenschappelijk gezien is er geen reden om aan te nemen dat gecentraliseerde macht per se tot een beter functionerend netwerk leidt dan een polycentrisch platform. Het succes hangt af van de omstandigheden.

5.3.5 Doelstellingen en ambities

Carlo Verhart, bestuurder bij het platform Voedsel Verbindt, stelt dat agenderen momenteel de belangrijkste doelstelling is vanuit het platform (Bijlage B). Hij vertelt dat het grote doel van het platform is om op termijn twintig procent van het voedsel in de metropool vanuit de regio te laten komen (Bijlage B). Daarnaast heeft het platform een aantal pijlers, die de belangrijkste ambities van Voedsel Verbindt zijn. Deze zes pijlers zijn:

- Circulaire voedseleconomie - Gezond eten is gezond leven - Leren van eigen data

- Voedsellandschappen: voedsel uit eigen regio - Slimmere voedselstromen

Bij het onderdeel ‘voedsellandschappen’ wordt de focus gelegd op ruimtegebruik. In Nederland is de ruimte beperkt, waardoor er bij het inrichten van elke vierkante meter extra goed nagedacht moet worden over de beoogde functie. Meerdere partijen doen aanspraak op deze grond. De afweging of het stuk grond als bedrijventerrein, landbouwgrond of gemeentelijke voorziening gebruikt wordt moet daarom in overleg gemaakt worden. Op het gebied van logistiek wordt er vooral gekeken naar het effectief inzetten van voedselgerelateerde vervoersstromen. Het bedrijf Kipster wordt door Carlo Verhart als voorbeeld genoemd. Dit is een eierproducent die zijn producten levert aan de Lidl. Na aankomst bij de Lidl wordt het oude brood uit de supermarkt weer meegenomen naar het bedrijf, om het te voeren aan de kippen. Zo hoeft er maar één vervoersbeweging plaats te vinden. Ook op de Knowlegde Mile, het gebied tussen het Amstelplein en het Mr. Visserplein waar veel onderwijsinstellingen gelegen zijn, worden producten op één punt verzameld. Deze kunnen dan in één keer door een vrachtwagen opgehaald worden (Bijlage B).

Voedsel Verbindt zit nog in de opstartfase. De financiering vanuit de MRA is een eerste stap om het platform vorm te geven. De verschillende bijeenkomsten die dit jaar gepland staan moeten leiden tot een meerjarig programma, voor tussen 2020 en 2024.

5.3.6 Voedsel Verbindt samengevat

Om antwoord te geven op mijn derde deelvraag, over het polycentrische governance-model van Voedsel Verbindt, kijken we opnieuw naar de design principles van Ostrom.

I. Design principle 3:

Most individuals affected by the operational rules can participate in modifying the operational rules.

Het platform bestaat pas net als stichting. Echte conclusies over de totstandkoming van besluitvorming zijn nog niet te trekken. Momenteel zijn er vertegenwoordigers uit verschillende velden vertegenwoordigd. Wel is er te zien dat de voedselverwerkende industrie formeel nog niet betrokken bij het platform. Daarnaast hebben er nog geen grote multinationals zich formeel verbonden aan het platform. Deze multinationals wachten hun kansen nog af en doen verkenningen rondom de voedselketen (Bijlage A). Wat daarnaast opvalt, is de afwezigheid van de gemeente Amsterdam. Frank Bakkum benadrukt dat de gemeente niet bestuurlijk betrokken is bij Voedsel Verbindt, maar wel ambtelijk. Wethouder Ivens is momenteel bezig met een eigen voedselstrategie. Hoewel Frank Bakkum wel aansluiting zoekt bij Voedsel Verbindt, moet er eerst nog bepaald worden wat de Amsterdamse

voedselstrategie als doel voor ogen heeft. Pas hierna sluit de gemeente eventueel op bestuurlijk niveau aan bij het platform (Bijlage D).

Wel kunnen partijen zich makkelijk aansluiten bij het platform of samenwerken met partijen uit het netwerk. De partijen die al onderdeel zijn van het platform kunnen zelf bepalen wat het gepaste moment is om bepaalde acties te ondernemen. Het hele platform drijft op vertrouwen en zelforganiserend vermogen. Er zijn partijen vanuit verschillende sectoren betrokken bij het platform. Zowel publieke-, als private partijen, onderwijsinstellingen en burgerinitiatieven zijn vertegenwoordigd in het platform.

II. Design principle 5:

Appropriator who violate operational rules are likely to be assessed graduated sanctions (depending on the seriousness and context of the offense) by other appropriators, by officials accountable to these appropriators, or by both.

Er is geen sanctiesysteem binnen het platform. Een sanctiesysteem gaat waarschijnlijk er ook niet meer komen, aangezien Voedsel Verbindt een platform wil zijn waar eigen initiatief en vertrouwen centraal staan.

Sancties kunnen partijen op scherp stellen en de doeltreffendheid van een netwerk vergroten. De sancties schrikken deelnemers af van het schenden van de regels. Voor een zelforganiserend platform zijn deze sancties dus van belang, aldus Ostrom (1990). Door Margaret Levi (1988) wordt dit ‘quasi- voluntary compliance’ genoemd (‘quasi-vrijwillige naleving’). Het is quasi- vrijwillig omdat de deelnemers die niet meewerken onderworpen worden aan dwang als ze hierop betrapt worden. Deelnemers zullen meewerken wanneer ze er vertrouwen in hebben dat de andere deelnemers zich aan hun beloften houden. Hoewel het belang van sancties door Ostrom (1990) benadrukt wordt, zijn er enkele voorbeelden te noemen van succesvolle projecten zonder sancties. Cleaver (2000) beschrijft zo’n situatie in haar verslag van het waterbeheer in het Nkayi-district, in het westen van Zimbabwe. De lokale bevolking prefereerde overleg boven sancties, solidariteit binnen de gemeenschap stond centraal in het gezamenlijke beheer van de hulpbron. Het functioneren van een netwerk zonder sanctiesysteem hangt af van lokale omstandigheden. Hoe dit uit gaat pakken voor een zelforganiserend netwerk als Voedsel Verbindt moet op termijn gaan blijken.

Omdat het platform onderling vertrouwen als vereiste stelt, is het van belang voor een deelnemer om een bijdrage te blijven leveren. Prestigeverlies van partijen kan eventueel als vervanger van een sanctie dienen. Het bijdragen aan het netwerk zorgt voor meer aanzien bij de andere partijen, dit kan op de lange termijn nuttig zijn.

III. Design principle 7:

The rights of appropriators to devise their own institutions are not challenged by external governmental authorities.

Hoewel het Rijk bij Proeftuin Amsterdam nog wel betrokken was via het ministerie van LNV, is de Rijksoverheid formeel niet aangesloten bij Voedsel Verbindt. Het platform bestaat voornamelijk uit regionale partijen. Het Rijk geeft veel ruimte aan dit regionale samenwerkingsverband. Ze zaten aan het begin van Voedsel Verbindt wel een aantal keren aan de onderhandelingstafel, maar besloten zich niet aan te sluiten. Daniëlle Lieuwen vertelde dat het Rijk het traject te lang vond (Bijlage C). Ze noemt Voedsel Verbindt als participatief samenwerkend netwerk een ‘hele nieuwe manier van werken’ (Bijlage C). Deze nieuwe vorm van governance binnen de stedelijke regio is nog in de opstartende fase.