• No results found

Een nieuwe ontwikkeling: sociaal beleid tot achter de voordeur

Zoals de hierboven beschreven ontwikkeling aangeeft zijn er altijd wijken geweest met achterstanden en problemen. Aandacht voor deze achterstandswijken is er vrijwel continue geweest, al verschillen de accenten in het beleid. Dat er verschillen tussen wijken zijn en dat er altijd wijken zullen blijven met achterstanden ten opzichte van andere wijken, is duidelijk. Maar steeds vaker komt het besef dat achterstanden in bepaalde wijken gepaard kunnen gaan met ernstige problemen, en dan is er reden tot zorg.

De urgentie van dit vraagstuk werd duidelijk door de waarschuwing van minister Winsemius in 2006. Hij sprak over potentiële brandhaarden in een aantal wijken (Van den Brink,2007:9 ; Brouwer & Willems, 2007:2). Wijken (of delen daarvan) waar de problemen zo hoog oplopen dat er gevaar is voor escalatie, en dit moet ten alle tijden voorkomen worden. Het nieuwe kabinet Balkende (2007) geeft gehoor aan deze waarschuwing; het vraagstuk van de probleemwijken heeft in de beleidsplannen een prominente plaats gekregen. Minister Vogelaar komt tot een lijst van 40 wijken met complexe, hardnekkige en structurele problemen, waarin het kabinet de ambitie heeft de noodzakelijke voorwaarden te scheppen om de wijken binnen afzienbare tijd weer de weg omhoog te laten inslaan (Vogelaar, 2007) .

Sociale herovering

Twee jaar eerder kwam Minster Pechthold ook al tot de conclusie dat er wijken zijn met ernstige structurele problemen: “[Er] ... blijkt dat in een aantal buurten de problemen zo groot zijn dat de stad er zelf niet meer uitkomt” (in: Putten,2006:91). Dit is in 2005 de aanzet geweest voor het project ‘Sociale Herovering’. Sociale herovering was volgens Pechthold nodig in buurten waar problemen rond veiligheid, integratie, jeugd, onderwijs en armoede samenkomen. In 2006 heeft Pechthold in het kader van sociale herovering geld beschikbaar gesteld aan twaalf steden met wijken die op het gebied van leefbaarheid, sociale samenhang en veiligheid achterblijven. Alle twaalf steden hebben een eigen opzet kunnen maken voor hun project sociale herovering.

Bij het bekijken van de sociale herovering plannen is er een interessante ontwikkeling zichtbaar. Een aantal steden geven, in plaats van de benadering van groepen wijkbewoners, de voorkeur aan een focus op individuele wijkbewoners. Professionals in de wijk komen achter de voordeur bij wijkbewoners. En dit is nieuw. Waar lokale overheden zich voorheen vooral op doelgroepen richtte (jongeren, ouderen, werkelozen, allochtonen) of juist de samenhang tussen groepen wijkbewoners probeerde te bevorderen, besluiten een aantal steden zich op de specifieke individuele situatie van wijkbewoners te richten. Op deze manier worden wijkbewoners benaderd, die bij andere initiatieven op wijkniveau niet bereikt konden worden. In het rapport ‘Barrières en Breekijzers in de buurt: de belangrijkste lessen van sociale herovering in 12 gemeenten’10 wordt uitgelegd waarom:

“Sommige wijkbewoners hebben al hun aandacht nodig bij het overleven; dit belemmert deelname aan groepsactiviteiten. Voorbeelden zijn bewoners die zich schamen voor een grote schuldenproblematiek, bewoners die zich bezighouden met criminele activiteiten, drugsverslaafden of bijvoorbeeld mensen die lijden onder huiselijk geweld. Deze specifieke groepen kunnen het best via een één-op-één-aanpak benaderd worden” (2008:29).

Dit zijn vaak multiprobleemgezinnen. Door huisbezoeken af te leggen wordt er extra informatie verkregen over een huishouden en de situatie waarin dit huishouden verkeert. Hierdoor kan er beter aangesloten worden bij de hulpbehoefte en de belevingswereld van de individuele bewoners. En de bewonersgerichte aanpak kan dienen als een goede werkstructuur voor de aanpak van multiprobleem-huishoudens, zo wordt er verteld door deelnemende steden bij de evaluatie conferentie Sociale Herovering.

Ook het rapport ‘Beter leven in betere wijken: de sociale opgave in stedelijke vernieuwing’ (VROM,2006b) laat zien dat er in het sociale programma van de overheid meer aandacht besteed moet worden aan individuele begeleiding van wijkbewoners. Er kunnen, zo zeggen zij in het rapport, verschillende aanleidingen zijn om een gesprek ‘achter de voordeur’ te voeren over het sociale welzijn van mensen. Alle sociale thema’s, van armoede tot gezondheid en van verslaving tot opvoedvragen, kunnen daarbij aan de orde komen (VROM,2006b:12). Deze manier van werken zou naast alle andere maatregelen in het sociale programma, een belangrijk onderdeel moeten worden. Het VROM heeft een schema ontwikkeld met daarin zes interventies die van belang zijn voor de leefbaarheid, veiligheid en de kansen van bewoners in wijken. De interventies die in dit schema genoemd worden geven weer waar in de loop van de jaren in geïnvesteerd is. Uit dit schema blijkt dat ook het VROM het belang van de individuele aanpak erkent, door het onderdeel te maken van één van de interventies.

10

Gepresenteerd tijdens de evaluatie conferentie Sociale Herovering, donderdag 22 mei Leeuwarden door PricewaterhouseCoopers

Interventie Voorbeelden Beoogd effect

volkshuisvesting en ruimtelijke ordening

inrichting pleinen en parken, veilige straten, speelruimte, variatie in woningaanbod, milieumaatregelen

feitelijke en beleefde veiligheid, goed opgroeiklimaat voor kinderen en jongeren, minder irritatie door verkeerde bewoning, gezondere mensen, passende woningen voor gezinnen en mensen met

functiebeperkingen, veranderde demografische opbouw van de wijk nieuwe accommodaties multifunctionele accommodaties voor

onderwijs, zorg en vrije tijd, geïntegreerde loketten voor dienstverlening

draagvlak stedelijke vernieuwing door zichtbare verbetering, directe aanpak van sociale vraagstukken, betere mogelijkheden voor het combineren van zorg en arbeid, fysieke aanwezigheid instellingen, beter imago wijk, economisch draagvlak voor commerciële voorzieningen

beheer en handhaving beheer openbare en gemeenschappelijke ruimte. Woonruimteverdeling,

buurtbemiddeling, handhaving, politie. Preventie en repressie

een evenwichtige bevolkingssamenstelling, weinig overlast, geen verloedering, een leefbare buurt (schoon, heel, veilig) waar ook middengroepen graag willen wonen bewonersparticipatie Een breed scala aan werkvormen voor

overleg, analyse, ideevorming, buurtbeheer en buurteffecten

draagvlak voor vernieuwing, sociale cohesie, hogere kwaliteit planvorming, vasthouden betrokken bewoners sociale, educatieve en culturele

programma’s

extra jongerenwerk,

opvoedingsondersteuning, kunst in de wijk

sociale cohesie, minder botsing tussen groepen, minder overlast, beter imago wijk, vertrouwen in stedelijke vernieuwing, directe verbetering leefbaarheid en veiligheid, verbeteren schoolprestaties individuele begeleiding huisbezoeken, sociaal plan

woningcorporaties, mentor projecten

kwetsbare huishoudens voelen zich veiliger, verhuizing leid niet tot problemen voor verhuizer zelf, noch voor de toekomstige buren, aanstaande verhuizing als excuus voor intensiever contact met cliënt gericht op aanpak van breed scala aan sociale problematiek

Bij buurtbewoners op huisbezoek gaan, en je als wijkprofessional actief bezighouden (soms zelfs bemoeien) met wat er achter de voordeur plaatsvindt, is een nieuwe en een zeker niet onomstreden benadering. Toch zijn steeds meer beleidsmakers en professionals er van overtuigd dat om de leefbaarheid in probleembuurten te verbeteren, er vooral meer aandacht geschonken moet worden aan de individuele (multiprobleem)huishoudens in deze wijken. Zoals de Jong het verwoord: “Het gaat erom mensen te helpen zichzelf te helpen. Dit bekent dat investeren in wijken óók en misschien zelfs vooral investeren in mensen is” (2005:5). Maar behalve dat men zich richt op individuele huishoudens, vindt de hulpverlening zoals gezegd meer en meer plaats bij de huishoudens thuis. De aanpak is dus niet alleen persoonsgericht, maar is ook gericht op datgene wat buiten het publieke domein valt.

Prachtwijken

Ook minster Vogelaar neemt de individuele benadering die tot achter de voordeur gaat, over in haar wijkactieplannen. Zij concludeert dat er in de meeste wijken al een aantal jaar stevig is geïnvesteerd en er goede initiatieven plaatsvinden, maar aan de andere kant signaleert ze dat er ook veel zaken blijven liggen die beter kunnen. Vogelaar constateert dat de problematiek achter de voordeur in een aantal wijken in Nederland complex is (2007:7) en om deze problemen aan te pakken moet er integraal gewerkt gaan worden in de wijken (2007:20) en is er doorzettingsmacht nodig (2007:22). De problemen in deze wijken vragen om een integrale en systematische aanpak die over de grenzen van de leefgebieden van bewoners heengaat. Daarbij gaat het volgens haar om een combinatie van preventieve, curatieve en repressieve maatregelen (Vogelaar,2007:4). Het versterken van binding en betrokkenheid in de wijk is belangrijk, en vraagt om inzet van sleutelfiguren in opvoeding, onderwijs, werk en vrijetijdsbesteding. Volgens haar moet er, gelet op de aard van de geconstateerde problemen, niet alleen wijkgericht gewerkt worden, maar moet de aanpak vooral ook persoonsgericht georganiseerd worden.

‘Maatwerk’, ‘outreachend werken’, en ‘achter de voordeur’ zijn nieuwe termen die belangrijk zijn geworden in overheidsbeleid en richt zich met name op (multi)-probleemgezinnen.

Tot slot

In dit hoofdstuk heb ik in het kort de ontwikkeling van de aanpak van sociale problematiek in stadsbuurten willen weergegeven. Er heeft een paradigmawisseling plaatsgevonden van alleen fysiek naar ook sociaal, maar er is ook gebleken dat de onderwerpen die centraal staan in beleid door de jaren heen min of meer hetzelfde zijn gebleven, zoals de zorg voor leefbaarheid. Opvallend zijn echter de wisselingen in de aanpak van deze problemen. Met name de aandacht van de lokale overheid voor persoonsgerichte benaderingen, die plaats vinden achter de voordeur, is een interessante ontwikkeling. In het welzijnswerk is dit niet echt een nieuwe manier van werken (zoals we zullen zien in hoofdstuk 3), maar lokale overheden die zich met hun burgers gaan ‘bemoeien’ is zeker een nieuwe ontwikkeling.

Steeds meer beleidsmakers, onderzoekers en professionals in de wijk zijn er van overtuigd dat een aanpak ‘achter de voordeur’ een belangrijk onderdeel uit zou moeten maken van wijkbeleid. Ton van der

Pennen heeft op de themamiddag ‘Sociale stijging als perspectief?’11 en pleidooi gehouden voor deze manier van werken. Volgens hem moeten we meer kijken naar wat bewoners beweegt. De zoektocht naar de problemen die bewoners in hun dagelijkse leven tegen komen en sociale stijging belemmeren is volgens hem geen bureaustudie, maar moet plaats vinden in de wijk en achter de voordeur. Professionals moeten meer een assertieve houding aannemen en in contact staan met de leefwereld en mogelijke problemen van bewoners. En om de problemen echt aan te pakken moet er een hecht netwerk met hulpverlenende instanties gevormd worden. “Een gezonde dosis paternalisme en engagement is nodig voor deze nieuwe, outreachende rol. Maar bovenal vraagt een dergelijke nieuwe opstelling een open mind”.

Focus in dit hoofdstuk zijn de zogenaamde achterstandswijken waar al jaren problemen op verschillende vlakken ervaren worden. Vormt de achter de voordeur- aanpak een oplossing voor de diverse problematiek in stadsbuurten? Of moeten we er überhaupt niet van uit gaan dat deze problemen in stadsbuurten op te lossen zijn en zullen we altijd achterstandsbuurten en gezinnen met problemen houden?

Voor ik meer inzicht kan geven in deze vragen, zal ik eerst dieper ingaan op de aanpak achter de voordeur in het algemeen en vervolgens een diepgaande beschrijving geven van een buurt waarin de aanpak achter de voordeur op dit moment plaatsvindt.

11

Hoofdstuk 3